week 3, les 2 Flashcards

1
Q

hoe werkt het eu recht door in de nederlandse rechtsorde

A

kijken naar particulieren
eu verordeningen werken rechtstreeks en kunnen ook rechten aan particulieren geven
europese richtlijnen moeten worden omgezet in nationale wetgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bij welke rechter moet je als burger zijn om je recht uit eu verdragen verordeningen or richtlijnen geldig te maken?

A

nationale rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de sleutelbepaling artikel van het eu recht?

A

art 288 VWEU
hier staan de handelingen van het eu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

werkingen van verordeningen

A

verticaal = aanspraken tegen de staat
horizontaal = aanspraak tussen particulieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe krijg je een richtlijn omgezet naar nationale wetgeving?

A

eerst door een lidstaat omgezet
lidstaat is wel vrij waarop het gebeurt
termijn van twee jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

inhoudelijke onderwerpen van het werkingsverdrag, wat regelt de eu?

A

artikel 2 tm 6 VWEU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

artikelen 7 tm 17 VWEU

A

algemene toepasselijke bepalingen
belangrijke toepassingen voor de eu wetgeving neergelegd;
-geen discriminatie of bescherming tegen uitbuiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

artikel 18 tm 25 VWEU

A

specifieke bepalingen van non discriminatie en de rechten van eu burgers
en het burgerinitiatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

artikelen 26 tm 66

A

de economische samenwerking
de interne markt
de vier vrijheden = goederen, personen, diensten of kapitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

artikelen 67 tm 89 VWEU

A

bepalingen over de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de rechten van eu burgers

A

art 20 lid 1 VWEU
lid 2 = de rechten die aan de burgers verleend worden;

het recht zich vrij op het grondgebied van de lidstaten te verplaatsen en te verblijven

het actief en passief kiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

max 3 maanden verblijf in nl

A

zonder voorwaarden mag dit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

langer dan 3 maanden verblijven

A

de betrokkene moet voldaan aan de definitie van werknemer of zelfstandige
of moet voldoende bestaansmiddelen en een ziektekostenverzekering hebben
-studeren valt hier ook onder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beperkingen vrij personenverkeer

A

de lidstaten mogen de eu onderdanen de toegang of het verblijf op hun grondgebied weigeren voor redenen als;
openbare orde, openbare veiligheid of volksgezondheid

art 45 lid 3 vweu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

art 77 vweu

A

door frontex worden de buitengrenzen bewaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gemeenschappelijk immigratiebeleid artikel

A

art 79 vweu
belangrijke richtlijnen
gezinshereniging
terugkeerrichtlijn
blauw kaart-richtlijn

17
Q

definitie verordening en richtlijn

A

verordening = rechtstreeks, zodra er door de lidstaten is ondertekent, geldt ook in Nederland

richtlijn = omzetten, termijn van 2 jaar, doel bepalen,

18
Q

het verhaal van de horizontale en verticale werking

A

horizontaal = inroepen tegen andere burger of bedrijf
verticaal = inroepen tegenover je eigen lidstaat
het gaat hier om het inroepen van een artikel

19
Q

stel een richtlijn wordt niet tijdig omgezet, wie kun je aanspreken?

A

niet de burger aanspreken
alleen de staat

20
Q

welke vraag moet je jezelf stellen bij het tentamen als er een vraag over de eu komt?

A

gaat het hier om een schending van een verdragsbepaling, verordening of richtlijn?
art. 288 vweu

21
Q

de twee belangrijkste artikelen voor de procedure van het Hof

A

art 263 vweu
beroep nietigverklaring op verzoek van lidstaten of particulieren

art 267 vweu
prejudiciële procedure en vragen stellen

22
Q

kan je als particulier rechtstreeks beroep doen bij het Hof?

A

ja dit kan, maar wel voldoen aan de voorwaarden
in de praktijk bijna onmogelijk
je moet namelijk kunnen aantonen dat je rechtstreeks en individueel geraakt bent door het artikel

vaak de uitspraak
niet alleen voor jou, maar voor iedereen dus je krijgt geen gelijk

theorie = ja
praktijk =‘zeer moeilijk

23
Q

art 263 vweu beroep door individu

A

rechtstreeks en individueel geraakt
vaak niet
je kan dan niet naar het Hof van Justitie

24
Q

art 267 vweu prejudiciële vragen

A

geldigheid en uitleggen van handelingen
een rechter vraagt dan om een uitlegging van een gedragsverklaring of artikel uit een verordening

indien volgende blz
1 rechter = kan, lagere rechters
1 rechter = moet, hoogste rechter

de hoogste rechter moet altijd prejudiciële vragen stellen bij twijfel over de uitleg

de rechtbank is niet de hoogste rechter
kan vragen stellen, maar hoeft niet

25
Q

is er sprake van directe werking als nationaal recht nog niet is omgezet en de omzettermijn nog niet is verstreken?

A

geen directe werking
ze hebben nog tijd om te verwerken
lidstaat = ik ben nog druk bezig, hier kunnen we niks mee
art 288 vweu

26
Q

de twee soorten werkingen

A

richtlijnen die tijdig en juist zijn omgezet
horizontale werking
burger en bedrijf

richtlijnen die niet tijdig of niet juist zijn omgezet
verticale werking
alleen tegenover de staat

27
Q

wat voor stelsel heeft Nederland

A

deels monistisch stelsel
het international recht werkt bij de geschreven bronnen direct door