week 3 Flashcards
Waarom wordt micriobiologisch onderzoek uitgevoerd?
om de ziekteverwekker aan te tonen. Dit is belangrijk voor:
- behandeling en behandelingsduur
- de gevolgen voor de omgeving
- de epidemiologische informatie qua verspreiding en prevalentie
- een speciale ontsteking kan duiden op verzwakte immuunstatus
meest geschikte microbiologische onderzoeken voor bacterie, virus, parasiet en schimmel/gist
bacterie, schimmels/gisten:
! kweek + gevoeligheids bepaling
! moleculaire diagnostiek
- direct preparaat
- serologie
- antigeentest
virus:
! serologie
! moleculaire diagnostiek
- kweek + gevoeligheidsbepaling
- antigeen test
geen direct preparaat
parasiet:
! direct preparaat
! moleculaire diagnostiek
- serologie
- antigeentest
geen kweek + gevoeligheidsbepaling
verschillende kleuringen voor bacterien, schimmels/gisten, parasieten bij directe preparaten
mycobacterien: Auramine kleuring of Ziehl-Neelsen kleuring
schimmels/gist: Blankophor kleuring
Parasiet in feces: Jodide kleuring
voor en nadelen van directe preparaten bij microbiologisch onderzoek
voordelen:
- meerdere micro-organismen tegelijk
- snelle methode
- steriele preparaten (zoals liquor) hebben grote waarde
- niet kweekbare micro-organismen zijn aantoonbaar
nadelen:
- weinig sensitief
- nadere determinatie en gevoeligheidsbepaling zijn nodig
selectie en electief medium,
selectief remt de onintressante flora door bvb antibiotica toe te voegen
electief vergemakkelijk de determinatie door verschillende bacterien te onderscheiden
identificatie micro organisme na kweek
Malti TOF en bonte rij worden gebruikt om productie van bacterien te identificeren (het eiwitprofiel te bepalen)
bonte rij werd vroeger gebruikt en duurt 24 uur
Maldi TOF tegenwoordig en duurt 10 min
bloedkweekflesjes
onderin zit een CO2 indicator
deze verandert van kleur als de bacteriekolonie genoeg is gegroeid om genoeg CO2 te produceren
de BacTec incubator registreert deze kleurverandering wat betekent dat er genoeg bacterien zijn om uit te strijken
gevoeligheidstesten
- broth microdilutie (gouden standaard)
- disk diffusies
- E test stripjes
voor- en andelen kweek en gevoeligheidstesten
voordelen zijn: meerdere micro-organismen tegelijk, aansluitend identificatie en gevoeligheidstest mogelijk, sensitief, goedkoop
nadelen zijn: alleen bij kweekbare organismen, arbeidsintesief, beinvloed door antibiotica gebruik en afname en transport van patientenmateriaal
Serologie
aantonen van antistoffen tegen micro-organisme
vnmlk belangrijk voor virus infectie aangezien de virus load snel daalt. enige manier om oorzaak aan te tonen 2 weken na infectie is de serologie.
diagnostisch zijn:
- eenmalig gesteken IgM
- titerstijging (4x verhoogd tussen acute en convalescente vase) van IgG
voor en nadelen serologie
voordelen:
- goed voor moeilijk te kweken organismen
- relatief goedkoop
- meten van immuniteit/vaccinatierespons mogelijk
nadelen:
- geen gevoeligheidstest
- gericht onderzoek naar specifiek micro-organisme
- nauwelijks geschikt voor acute infectie, vaak tweede serum nodig
- kruisreactivitiet van pathogenen onderling
belang van de secundaire lyfmoide organen
er zijn relatief weinig (6000) t cellen per TCR. APCs en T cellen moeten daarom op een efficiente manier worden samengebracht: de meeting points zijn de secundaire lymfoide organen
vooral belangrijk voor de initiele respons (secundaire respons kan ook worden geinitieerd in de perifere weefsels)
waaruit bestaat de immunologische synaps tussen DC en T-lymfocyt
- ring van adhesiemoleculen (zoals ICAM-1 en LFA-1)
- centraal de interactie tussen TCR en HLA molecuul
- versterkende en stabilserene werking van CD4 of CD8
3 signalen tijdens de activatie van CD4+ lymfocyt
- activatie: HLA-2 met antigen bindt met TCR
dit wordt versterkt door CD4 - costimulatie: CD80/86 bindt met CD28 op T cel
- differentiatie gestuurd door cytokinen uit APC
cross-talk tijdens de activatie van T-cellen door DC
als de DC en T-cel een match hebben:
- zal de T-cel CD40L tot expressie brengen
- de CD40 receptor van de DC registreert dit en verhoogt de CD80/CD86 expressie
- dit bindt aan CD28 op de T-cel en zorgt voor costimulatie (signaal 2)
- dit zorgt voor upregulatie van IL-2 door T-cel wat een cruciale T-cel groeifactor is
halve T-cel activatie
alleen signaal 1: T-cel gaat in apoptose of anerge toestand (belangrijk voor tolerantie)
alleen signaal 1 en 2: ongedifferentieerde T-cellen zonder effectorfunctie
belang van DC maturaite
onrijpe DC: goed in endocytose maar
rijpe DC (na activatie): beter in antigeenpresentatie en costmulatie
inhibitie van T-cel activatie
CTLA-4 op T-cel bindt net als CD28 ook aan CD80/86 maar zelfs sterker. Uiteindelijk neemt CTLA-4 singaal over en wordt activatie geremd
isotype klasse switch gestuurd door cytokinen
IFN-gamma –> IgG
IL-4 en IL-14 –> IgE
IL-10 en TGF-beta –> IgA
effector geheugen cel vs centrale geheugen cel T-lymfocyten en receptoren
effector geheugen cel CCR7- zit alleen in de circulatie en zorgt voor snelle secundaire respons
centrale geheugen cel CCR7+ zit ook in de lymfeklieren
chemokinen voor organisatie van B- en T-cellen in de lymfeklier
B-cellen naar follikels door: CXCL-13
T-cellen naar paracortex door: CCL-19 en CCL-21
lymfocyten uit de klier naar circulatie door: S1P
(na activatie brengen lymfocyten receptor S1P tot expressie zodat ze terug naar de circulatie gaan)