week 2 Flashcards
Waarin zit de meeste variatie wat betreft domeinen van immunoglobuline
in de CDRs: dit zijn de contactpunten bij de variabele domeinen (6 per bindingsplaats)
structuur, locatie, eigenschappen van IgM
pentameer van 5 immunoglobulinen verbonden via zwavelbruggen en J-keten
veel voorkomend in de longen
is erg flexibel en kan meerdere antistoffen binden
structuur, locatie, eigenschappen van IgA
monomeer of dimeer verbonden met J-keten, zwavelbruggen en een secretoire component (belangrijk voor transport over epitheel naar lumen)
is voornamelijk op mucosale oppervlakten
structuur, locatie, eigenscappen IgE
monomeer, in huid bloed en weefselvocht
bindt met hoge affiniteit aan Fcepsilon op basofielen en mestcellen. Bij allergie speelt het een rol.
structuur, locatie, eigenschappen IgG
monomeer, 4 subklassen met verschillende functies, komen overal in lichaam voor en veroorzaken hier reacties. Alleen IgG kan de placenta passeren.
4 effectorfuncties van immunoglobulinen
- Opsonisatie
- Neutralisatie (door bvb het wegvangen van een toxine)
- Aantrekken van complementsysteem
- Antilichaam-afhankelijke cellulaire cytotoxie door stimulatie NK-cellen of eosinofielen
effectorfuncties zijn heel erg afhankelijk van het isotype
Antistof structuren Chimeer en Gehumaniseerd
Chimeer: variabele domein van muis en constante deel humaan
Gehumaniseerd: CDR regions van muis, de rest humaan
waar bevinden zich plasma cellen en geheugen b cellen
geheugen b-cellen blijven in de circulatie en plasmacellen gaan terug naar het beenmerg
isotypen bij secundaire afweer
class-switching van IgM naar IgG/IgA
BTK-gen mutatie
X-chromosomaal
leidt tot gestoorde uitrijping van voorloper B-cellen dus geen plasmacelproductie (agammaglobulinemie)
T-cel receptor structuur
2 ketens:
alfa + beta of gamma + delta
onderkant is constant en bovenkant is variabel
welke ketens ondergaan VDJ genherschikking en welke alleen VJ
lichte keten, alfa en gamma: V, J
zware keten, beta, delta: V, D, J
VDJ recombinatie
- RAG1/2 herkennen en binden aan RSS elementen en leggen een knip
- weggeknipte deel vormt de excisiecirkel
- bij de junction komt nog junctiondiversiteit door TdT die nucleotiden toevoegt of exonuclease die nucleotiden verwijderd
- losse uiteinden worden verbonden
RSS
recombinatie signaal sequentie markeren V,D,J genen
bestaan uit 7 of 9 nucleotiden. Tussen RSS elementen zit een spacer van 12 of 23 nucleotiden.
2 niveaus van diversiteit
VDJ recombinatie
junctionele diversiteit
flowcytometrie
forward scatter: cel grootte (X as )
side scatter: cel complexiteit (granulatie) (Y as)
pre-B-cel receptor selecite
in de pro-B-cel fase worden D, J herschikt
in de pre-B-cel fase komt hier V bij: zware keten wordt gevormd
Er wordt een surrogaat lichte keten SLC aan vast gebonden
De receptor gaat door de selectie voor functionaliteit
in welke volgorde worden lichte ketens B-cel receptor gevormd?
kappa en daarna lambda
beta selectie in T-cel receptor vorming
- eerst worden delta en dan gamma ketens gemaakt
- dan beta
hier wordt ene pre-alfa-keten geplaatst om de beta keten functionaliteit te testen/te selecteren - dan alfa keten gevormd
SCID en screening
SCID severe combined immune deficientie patienten hebben een blokkade in de VDJ recombinatie
via de heelprik screening kan er gezocht worden naar de excisie cirkels (die voor elke recombinatie in principe uniek is). Bij SCID patienten is dit niet aantoonbaar.
bare lymfocyte syndrome
geen HLA-2 expressie en dus geen T-cel activatie
Organisatie van MHC systeem
MHC klasse 1: HLA-A, HLA-B, HLA-C
MHC klasse 2: HLA-DP, DQ, DR
structuur van HLA-1
op welke cellen
bestaat uit 3 alfa ketens met een beta-2-microglobuline
de bindingsgroeve zit tussen alfa 1 en 2
wordt door alle lichaamscellen tot expressie gebracht behalve erytrocyten en geslachtscellen
structuur van HLA-2 op welke cellen
is een heterodimeer van een alfa en een beta keten. hiertussen zit de bindingsgroeve.
komt tot expressie door APCs. CIITA zorgt voor transcriptie hiervan
(oiv IFN-gamma kunnen in andere cellen CIITA worden geactiveerd voor tijdelijke MHC-2 expressie)
hoe ontstaat de variatie van HLA moleculen
voor en nadelen
door polymorfismen, polygenie, codominatie
voordeel: zo kunnen zo veel mogelijk verschillende antigenen gepresenteerd worden
nadeel:
- na transplantatie kan het lichaam het HLA van het orgaan niet herkennen en als lichaamsvreemd beschouwen
- predispositie voor allergie en auto-immuunziekte
aantal verschillende HLA moleculen per persoon
HLA-1: 6
HLA-2: 12 (doordat het een dimeer is van alfa en beta)
welke antigenen presenteren HLA-1 en HLA-2
HLA-1: intracellulair/endogeen aan CD8+
HLA-2: extracellulair aan CD4+
hoe kan extracellulair antigeen ook door HLA-1 worden gepresenteerd>
antigeen kruis-presentatie
als eenantigen ontsnapt uit het fagolysosoom en dan door HLA-1 aan CD8+ gepresenteerd kan worden
5 symptomen van ontsteking
- zwelling
- roodheid
- pijn
- functieverlies
- warmte