Week 3 Flashcards

1
Q

Wat is de functie van de huid?

A
  • mechanische barierre voor:
    • micro-organisme
    • UV-licht
    • schadelijke stoffen
  • bescherming tegen waterverlies
  • temperatuur regulatie
  • pijn en temperatuur gevoel
  • opslagplaats voor energie
  • omzetten vitamine D
  • stootkussen
  • intermenselijk contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke menselijke kenmerkren kan je zien aan de huid?

A
  • leeftijd
  • afkomst
  • culturele identiteit
  • gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke lagen bestaat de huid?

A

Buiten naar binnen:
- epidermis
- dermis
- subcutis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke lagen is de epidermis opgebouwd?

A

van binnen naar buiten:
- stratum basale
- stratum spinosus
- stratum granulosum
- stratum lucidus
- stratum corneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke cellen zijn aanwezig in de epidermis?

A
  • keratinocyten
  • melanocyten
  • langerhanscellen
  • merkelcellen
  • vrije zenuwuiteinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van de eiwitten en lipiden die tussen de keratinocyten zit in de huid?

A
  • micro-organisme buiten houden
  • keratinocyten bij elkaar houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ieder mens heeft ongeveer dezelfde hoeveelheid melanocyten, wat bepaald de huidskleur dan?

A

Verhouding eumalanosoom en phaomalanosoom
—> verhouding eumelanine en phaenomelanine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk type melanine komt meer voor in een lichtere huidskleur?

A

phaenomelanine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom hebben melanocyten dendrieten?

A

dendrieten zitten als soort paraplu over keratinocyten heen –> beschermen celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt de unit van keratinocyten en melanocyten samen genoemd?

A

epidermale-melanocytaire unit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de specifieke functie van de epidermis?

A

barriere vormen tegen:
- micro-organisme
- UV-licht
- schadelijke stoffen
- vochtverlies
- mechanische weerstand/druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De overgang van epidermis-kermis bevat: basaal membraan.
Welke structuren vind je in deze overgang + wat is hun functie?

A
  • papillen –> stevigheid
  • bloedvaten –> temperatuur regulatie
  • fibroblasten –> tussenstof maken
  • adnexen (huidaanhangsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit welke stoffen is de dermale matrix opgebouwd?

A
  • collageen: trekvast
  • elastine vezels: rekvast
  • tussenstof: glycosaminoglycaan, chondroitnesulfaat, dermatensulfaat, hyaluronzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zorgt zonlicht voor een slappere huid?

A

zonlicht (UV) breekt elastine vezels af –> minder rekwest –> slappere huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van talg?

A

talg: minder vochtverlies vanuit huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee type zweetklieren zijn er + wat is hun functie?

A

Eccocriene zweetklier: in dermis en subcutis
- thermoregulatie
- terugresportie natrium
- homeostase water en elektrolyten

Apocriene zweetklier: dieper in subcutis
- lichaamsgeur: androgeen secreet door bacterie omgezet
- vooral in: oksel, genitaal en hoofdhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de specifieke functies van de dermis?

A
  • mechanische bescherming
  • thermoregulatie
  • aanvoer voedingsstoffen en zuurstof
  • aanvoer ontstekingsmediatoren
  • pijn- en tastzin
  • aanvoer keratinocytne en melanocyten bij wondherstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uit welk type cel is de subcutis vooral opgebouwd?

A

lipocyten = vetcellen

OOK: netwerk bindweefsel + bloedvaten + zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de specifieke functie van de subcutis?

A
  • energiereservoir
  • isolatie
  • waterreservoir
  • stootkussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op welke systematische manier worden huidziektes beschreven?

A

huidziektes beschrijven door middel van: PROVOKE

Plaats
Rangschikking
Omvang: aantal + grootte
Vorm
Omtreke
Kleur
Efflorescentie: ‘bloeiwijze’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke twee processen in de huid zijn betrokken bij wondgenezing?

A
  1. regeneratief vermogen
  2. littekenvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de drie fases van wondgenezing + waar zijn de verschillende fases uit opgebouwd?

A
  1. inflammatoire fase
    • vasculaire response: bloeding stoppen
    • cellulaire response:
      • invasie in wond van leukocyten
      • fagocytose door macrofaag
      • debrideent necrose door enzymen
      • aantrekken fibroblasten door cytokines
      • vastgroei stimulatie door groeifactoren
  2. proliferatie fase
    • huidoppervlak voorzien van epitheel
      - neo-angiogenese: nieuwe vaatvoorziening aan weefsel
      - vorming van granulatie weefsel en extracellulaire matrix
    • wondrand contractie
  3. remodeleer fase
    • herschikking van collageenvezels
    • atresie van bloedvaatjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoelang duren de verschillende fase van wondgenezing?

A
  1. inflammatoire fase: direct - 2 weken
  2. proliferatie fase: uren tot dagen-weken-maanden
  3. remodeling fase: begin 2-3 weken na verwonding en duurt min 1 jaar of langer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de definitie van een chronische wond?

A

chronische wond = niet genezende wond met geen anatomische en functionele integriteit < 3 maanden
- heeft een persisterende inflammatoire fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke factoren kunnen een rol spelen bij stagnatie van wondgenezing?

A

o In de wond: door:
 Bacteriële infectie
 Inadequate behandeling
 Slecht wond klimaat: inadequate lokale behandeling, contact allergie
 Vreemd lichaamsmateriaal
 Maligniteit
o Rond de wond:
 Slechte doorbloeding: veneus of arterieel
 Oedeem
 Neuropathie of druk
 Status na radiotherapie
 Terugkerend trauma
o Systemische factoren:
 Comorbiditiet
 Hoge leeftijd
 Slechte voedingstoestand: eiwit, vitamine A/C, zink, magnesium
 Medicatie: corticosteroiden, NSAID’s
 Obesitas
 Roken en alcohol
o Externe factoren
 Onvoldoende (wond)zorg of compressietherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat betekend exantheem?

A

Exantheem = externe huiduitslag als uiting van algemene aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke twee vormen van exantheem zijn er + waaruit is het opgebouwd?

A

vormen:
- Morbidiform: grofvlekking
- Rubelliform: fijnvlekkig

Opbouw:
- papels (bultjes)
- macula (vlekjes)
- maculopapuleus: combinatie beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat betekend enantheem?

A

Enantheem = uitslag op de (mond)slijmvliezen (inwendig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de ‘big five’ van de klassieke kinderexanthemen?

A

1e ziekte: morbilli/mazelen
2e ziekte: scariantina/roodvonk
3e ziekte: rubella/rode hond
5e ziekte: erythema infectious
6e ziekte: exanthema subilutus
Varicella/waterpokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe heet de verwekker van mazelen?

A

Parammyxovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke symptomen komen voor bij mazelen?

A
  • koorts
  • conjunctivitis
  • rhinitis
  • hoesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welk type exantheem en enantheem komen voor bij de 1e ziekte?

A

1e ziekte: mazelen

Exantheem: grofvlekkig, confluerend, maculopapuleus

Enantheem: koplivlekken = kleine witte vlekken op mondslijmvies (in predromale fase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn kenmerken van de 1e ziekte (mazelen):
- incubatietijd
- pathognomisch
- voorkeursleeftijd
- beloop
- complicaties
- risicogroepen
- melding plicht
- diagnostiek
- advies school en creche
- immuniteit

A
  • incubatietijd: 8-14 dagen
  • pathognomisch: koplivlekken
  • voorkeursleeftijd: 0,5-4 jaar
  • beloop: meestal zelflimiterend
    • hoge koorts/rhinitis/conjunctivitis –> na 3-7 dagen: exantheem
  • complicaties:
    • 5-10%: otitis media acuta, penumonie
    • 0,1%: encephalitis, myocarditis
  • risicogroepen: kinderen < 1 jaar + pasgeboren van niet-immune moeder
  • melding plicht: JA (2B)
  • diagnostiek: IgM antistoffen
  • advies school en creche: weigering niet zinvol
  • immuniteit: in rijksvaccinatieprogramma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de verwekker van de 2e ziekte?

A

2e ziekte: roodvonk

Groep A streptococcus pyogenes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke symptomen komen voor bij de 2e ziekte?

A

2e ziekte: roodvonk

  • koorts
  • keelontsteking
  • gezwollen cervicale klieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 2e ziekte?

A

2e ziekte; roodvonk

Exantheem: puntvormig, rood, ruw waarbij ‘narcose kapje’ vrij is

Enantheem: frambozen tong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat zijn kenmerken van de 2e ziekte:
- incubatietijd
- voorkeursleeftijd
- bijpassend symptoom
- beloop
- complicaties
- risicogroepen
- melding plicht
- diagnostiek
- advies school en crèche
- immuniteit

A
  • incubatietijd: 2-7 dagen
  • voorkeursleeftijd: 2-10 jaar
  • bijpassend symptoom: vervelling 2-3 weken na besmetting
  • beloop: mild beloop (meestal)
  • complicaties:
    • vroeg: peritonsillair abces/infiltraat, otitis media acuta, sepsis, NWDI, STSS
    • laat: acuut reuma, post-streptokokken glomerulonefritis
  • risicogroepen:
    • anatomische afwijking in KNO gebied
    • syndroom van Down
  • melding plicht:
    • zonder complicaties: NEE
    • invasie GAS met NWDI, STSS: JA
  • diagnostiek: lab weinig zin, is klinische diagnose
  • advies school en crèche: mogen ernaartoe
  • immuniteit: doormaken is geen garantie voor blijvende immuniteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is de verwekker van de 3e ziekte?

A

3e ziekte: rode hond

Verwekker: Rubella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke symptomen komen voor bij de 3e ziekte?

A

3e ziekte: rode hond

  • bovenste luchtweg infectie
  • lymfadenopathie dag voor exantheem
  • soms gewrichtsklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 3e ziekte?

A

3e ziekte: rode hond

Exantheem: kleinvlekkig maculopapuleus
- concluderend op romp en gelaat
- eerst op gelaat en daarna verspreiding over romp

Enantheem: kleine rode vlekjes op palatum molle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn kenmerken van de 3e ziekte:
- incubatietijd
- voorkeursleeftijd
- beloop
- complicaties
- risicogroepen
- diagnostiek
- melding plicht
- advies school en creche
- immuniteit

A
  • incubatietijd: 12-23 dagen
  • voorkeursleeftijd: 6-12 jaar
  • beloop: doorgaans mild, zelflimiterend
    –> luchtweginfectie met lymfadenopathie –> exantheem met koorts
  • complicaties:
    • trombocytopenische purpura
    • encefalitis
    • Guillain-Barre syndroom
  • risicogroepen: niet immune zwangere (vooral 1e trimester)
  • diagnostiek: IgG antistoffen, zwangere: IgM en IgG
  • melding plicht: JA (2B)
  • advies school en creche: niet weigeren, wel ouders/personeel inlichten
  • immuniteit: in rijksvaccinatieprogramma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de verwekker van de 5e ziekte?

A

5e ziekte: erythema infectiosum

humaan parvovirus B19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke symptomen komen voor bij de 5e ziekte?

A

5e ziekte: erythema infectiosum

  • malaise
  • koorts
  • gewrichtsklachten
44
Q

Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 5e ziekte?

A

5e ziekte: erythema infectiosum

Exantheem: erythema wangen (vuurrood), maculopapuleus op strekzijde ledenmaten en soms op romp
- wegdrukbaar
- begin scherp wegrent, later concluderend met centrale verbleking (guirlandes patroon)

Enantheem: Geen

45
Q

Wat zijn kenmerken van de 5e ziekte?
- incubatietijd
- voorkeursleeftijd
- beloop
- complicaties
- risicogroepen
- diagnostiek
- melding plicht
- advies school en crèche

A

5e ziekte: erythema infectiosum
- incubatietijd: 7-21 dagen
- voorkeursleeftijd: 4-10 jaar
- beloop: zelflimiterend
- complicaties:
* aplastische crime bij pt met chronische hemolytische anemie
* intra-uterine vruchtboom/spontane abortus bij infectie zwangere vrouw < 20 weken
- risicogroepen:
* niet-immune zwangere
* Patienten met chronische hemolytische anemie
- diagnostiek: niet nodig
- melding plicht: NEE
- advies school en crèche: weigering niet zinvol, melden ouders/leraren wel

46
Q

Wat is de verwekker van de 6e ziekte?

A

6e ziekte: exanthema subitum

humaan herpesvirus type 6A+B

47
Q

Welke symptomen komen voor bij de 6e ziekte?

A

6e ziekte: exanthema subitum

  • hoge koorts zonder focus
  • na koorts ontstaat exantheem
48
Q

Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 6e ziekte?

A

6e ziekte: exanthema subitum

Exantheem: fijn maculopapulaire

Enantheem: geen

49
Q

Wat zijn kenmerken van de 6e ziekte?
- incubatietijd
- voorkeursleeftijd
- beloop
- complicaties
- risicogroepen
- diagnostiek
- melding plicht
- advies school en crèche
- immuniteit

A

6e ziekte: exanthema subitum
- incubatietijd: 5-14 dagen
- voorkeursleeftijd: 3 md - 3 jaar
- beloop: zelflimiterend
- complicaties:
* afstotingsreactie
* pneumonie
* encephalitis
- risicogroepen: immuungecomprimenteerde ziekte
- diagnostiek: serologie kan maar niet gedaan
- melding plicht:
* bij meerdere gevallen in 1 instelling: JA
- advies school en crèche: weigering niet nodig
- immuniteit: preventie niet mogelijk, bijna alle kinderen na 2 jaar seropositief

50
Q

Wat is de verwekker van waterpokken?

A

varicella zoster virus

51
Q

Welke symptomen komen voor bij waterpokken?

A
  • lichte koorts
  • algehele malaise
  • exantheem met jeuk klachten
52
Q

Welk type exantheem en enantheem komen voor bij waterpokken?

A

Exantheem: maculae die snel omgaan in blaasjes en crusteuze laesie
- laesie niet synchroon: alle stadia tegelijk aanwezig

Enantheem: vehikels of ulcera op mondslijmvlies

53
Q

Wat zijn kenmerken van waterpokken?
- incubatietijd
- voorkeursleeftijd
- beloop
- complicaties
- risicogroepen
- diagnostiek
- meldings plicht
- advies school en creche
- advies reizen
- immuniteit

A
  • incubatietijd: 1-21 dagen
  • voorkeursleeftijd: 0-4 jaar
  • beloop: zelflimiterend
    –> koorts + algehele malaise –> ontstaan blaasjes –> pustels en indrogen
  • complicaties:
    • bacteriele superinfectie
    • meningo-encephalitis
    • pneumonie
  • risicogroepen:
    • immuungecomprimenteerde patienten
    • pasgeboren
    • zwangere vrouwen in week 13-20 (congenitaal varicella syndroom)
  • diagnostiek: klinische diagnose
  • meldings plicht:
    • clusters kindercentra en scholen: JA
    • overig: NEE
  • advies school en creche: weigeren niet nodig, wel contact vermijden met risicogroepen
  • advies reizen: met nattende blaasjes niet vliegen
  • immuniteit:
    • levenslang blijft virus in sensibele ganglion –> gordelroos
    • vaccinatie is er wel maar in NL niet gedaan
54
Q

Welke 2 groepen bacteriën zijn belangrijke verwekkers van huidinfecties?

A
  1. Gram positieve kokken: pyoderie
    • Staphylococcus aureus
    • streptokokken pyogese (meestal groep A streptokokken
  2. Gram negatieve staaf:
    • Pseunomonas aeruginosa
55
Q

Wat zijn pyodermieën?

A

Pyodermieën = pusvormende huidinfecties

56
Q

Wat zijn kenmerken van impertiga vulgaris?

A

Impertiga vulgaris = krentenbaard:
- oppervlakkig
- goudgele korts
- heel besmettelijk, vooral jonge kinderen
- verwekker:
90%: S. aureus
10%: S. pyogenes

57
Q

Wat is ecthyma ulcus?

A

Ecthyma ulcus = diepere, necrotiserende variant van impertiga

58
Q

Wat is een folliculits?

A

Folliculitis = oppervlakkig ontsteking van haarzakje

59
Q

Wat zijn kenmerken van folliculitis?

A
  • oozaak: S. aureus
  • pijnlijk, rode bodem, veel pus
  • provocerend door:
    • trauma
    • occlusie: olie, strakke kleding, zittend werk
    • topicale corticosteroïden
60
Q

Wat is een furunkel?

A

Furunkel = acuut, necrotiserende ontsteking van haarzakje

61
Q

Wat zijn kenmerken van een furunkel?

A
  • bijkomende symptomen: koorts, malaise
  • oorzaak: S. aureus
  • behandeling: ontlasten en AB/desinfectant
62
Q

Wat is erysipilas?

A

Erysipilas = acute, bacteriele infectie van dermis, oppervlakkige subcutis en oppervlakkige lymfevaatjes

63
Q

Wat zijn kenmerken van erysipilas>

A
  • oorzaak: pyogene streptokokken
  • symptomen: acuut ziek –> hoge koorts, koude rillingen, malaise
  • erytheem: scherp begrensd
  • oedeem, warm, soms blaren
  • risicofactoren:
    • verstoorde huidbariere
    • oedeem
    • veneuze insufficiëntie
    • lymfoedeem
    • diabetes mellitus
  • behandeling: flucloxacilline, clidamycine IV of oraal en oedeem behandelen
64
Q

Wat is cellulitis?

A

Cellulitis = (sub)acute/chronische bacteriele infectie van dermis en/of subcutis

65
Q

Wat zijn risicofactoren voor cellulitis?

A
  • verinderde lymfe afvloei
  • arteriële en veneuze circulatie problemen
  • huidbarriere verstoring
  • obesitas
66
Q

Wat zijn kenmerken van cellulitis?

A
  • meerdere verwekkers: streptokokken, S. aureus, soms H. influenza
  • exantheem minder scherp begrensd
  • patient kan erg ziek zijn
67
Q

Wat is necrotiserende fasciitis?

A

Necrotiserende fasciitis = necrotiserende ontsteking van de fasci

68
Q

Wat is een kenmerk van necrotiserende fasciitis?

A

onscherp begrensd erytheem met extreem veel pijn –> blaren –> necrose

69
Q

Welke virale verwekkers kunnen voor huidinfectie zorgen?

A
  • Herpes simplex virus type 1 en 2
  • vasicella zoster
  • humaan papilomavirus (HPV)
  • molluscum-contagiosum-virus (waterwratten)
70
Q

Wat kan HPV veroorzaken?

A

HPV kan wratten veroorzaken

71
Q

Bij welke groep komt mollusca contagiosa veel voor?

A

mollusca contagiosa = waterwratten

vooral bij: kinderen
- kan uitgebreid voorkomen bij constitutioneel eczeem

72
Q

Wat zijn luxerende factoren van een herpes infectie?

A
  • zonlicht
  • stress
  • menstruatie
  • koorts
  • trauma
73
Q

Wat is eczema herpeticum?

A

Eczema herpeticum = door eczeem huidbarriere verstoord en vanuit andere oorzaak herpes virus over eczeem heen een snelle uitbreiding met blaasjes

74
Q

Wat voor soort pijn geeft eczema herpeticum?

A

branderige pijn

75
Q

Wat is dermatomycosen?

A

Dermatomycosen = oppervlakkige schimmelinfectie van verhoornde huid (stratum corneum) , nagels en haren (tinae capitis)

76
Q

Welke gastheerfactoren kunnen leiden tot dermatomycosen (ringworm)?

A
  • lokale factoren van de huid
  • vochtigheidsgraad en temperatuur
  • onderliggend: endocrien (vb DM), afweerstoornis
77
Q

Wat is candida?

A

Candida = schimmelinfectie van de slijmvliezen en plooien, gekenmerkt door:
- symmetrisch
- schilferkraag
- centrale erose
- mond: afschraapbaar

78
Q

Wat is de behandeling van schimmels en gisten?

A

Algemeen:
- droog houden
- secundaire infectie bestrijding
- onderliggend probleem behandelen

Antimycotica lokaal:
- azolen
- whitfield creme of zalf
- ciclosporox creme

Antimycotica oraal:
- azolen: dermatocyten en gisten behandelt
- terbinafine: ALLEEN dermatocyten behandeld
- nystatine: voor candida

79
Q

Wat is scabiës?

A

Scabiës = schurft –> parasitaire infectie van de huid

80
Q

Wat is kenmerkend voor scabiës?

A

erythemateuze papels, vescikels en gangetjes op de voorkeurslocatie:
- vingers
- voeten
- oksel
- genitaal
- borsten (tepel)
- billen

met belangrijkste klacht: JEUK

81
Q

Hoe stel je de diagnose scabiës?

A

met de dermascoop kijken: zien zitten in stratum corneum
- kenmerkend: delta sign

82
Q

Wat is scabies crutosa?

A

scabies crutosa: miljoenen parasieten op voorkeurslocatie waardoor hyperkeratotische plaques ontstaat, ook op handpalmen en voetzolen
- zeer besmettelijk: ook via aerosolen via schilfers

83
Q

Wat is de behandeling van scabiës?

A

Medicatie: zalf op dag 1 en 8
Contacten behandelen: > 15 min of regelmatig huidcontact
Hygiëne maatregelen:
- was en luchtvoorschriften
- vermijden > 15 min contact met besmette personen

84
Q

Hoeveel procent van de patienten heeft therapiefalen bij scabies?

A

27-53%

85
Q

Welke 3 processen komen voor bij systemische sclerose die voor ziekte zorgen?

A
  1. immuuncelactivatie –> auto-antistoffen/inflammatie
  2. endotheeldysfunctie –> vasculopathie
  3. fibrosering –> orgaan dysfunctie
86
Q

Welke 3 processen komen voor bij systemische sclerose die voor ziekte zorgen?

A
  1. immuuncelactivatie –> auto-antistoffen/inflammatie
  2. endotheeldysfunctie –> vasculopathie
  3. fibrosering –> orgaan dysfunctie
87
Q

Welke klachten komen voor bij systemische sclerose?

A
  • gastro-oesofegale aantasting
  • longproblemen: PAH en ILD
  • nierfunctieproblemen
  • cardiale betrokkenheid
  • distale ulcera
88
Q

Wat is distale ulcera bij systemische sclerose?

A

zeer pijnlijke ulceratie van de huid van distale extremiteiten

  • komt voor bij 44% van patienten
  • is persisterend en terugkerend: slechte genezing leidt tot: verlittekening + infectie + weefselverlies
  • leidt tot: functie verlies + misvorming + amputatie
  • 30% heeft irreversibele weefselschade
89
Q

Wat is de behandeling van systemische sclerose?

A

anti-fibrotische behandeling maar beperkt:
- methotrexaat
- cyclofosfamide
- HSCT
- nintedanib: remmen fibroblasten activiteit
- PPAR-gamma gigant agonist: antifibrotisch
- TGF-gamma remmer

90
Q

Welke vormen van lyme borrelpose komen er voor in de US en de EU?

A

US: borrelia burgdoferi

EU:
- borrelia garinii
- borrelia afzelii
- borrelia burgdoferi

91
Q

In welke stadia kan de ziekte van Lyme voorkomen?

A

stadium 1: lokale infectie 3-30 dagen na beet

stadium 2: gedissemineerde infectie –> multipele secundaire huidlaesies

stadium 3: persisterende infectie

92
Q

Wat zijn kenmerken van stadium 1 van lyme?

A

stadium 1: lokale infectie 3-30 dagen na beet:
- contrifugale uitbreiding > 5 cm
- erythema migrans: 75%
- centrale opheldering (EU): 75%
- 30-60% heeft jeuk, branderig gevoel
- 51% asymptomatisch
- klachten:
* algehele malaise
* vermoeidheid
* koorts
* lymfocytoom

93
Q

Wat zijn kenmerken van stadium 2 van lyme?

A

stadium 2: gedissemineerde infectie –> multipele secundaire huidlaesies
- < 1 jaar na infectie
- klachten:
* koorts
* algehele malaise
* vermoeidheid
* overige klachten:
- meningitis
- radiculitisi
- hersenzenuw uitval
- artritis
- carditis: AV-geleidingsblok

94
Q

Wat zijn kenmerken van stadium 3 van lyme?

A

stadium 3: persisterende infectie
- > 1 jaar na infectie
- chronisch > 6 maanden
- symptomen:
* polyneuropathie
* encephalopathie: cognitieve stoornissen, slaapstoornissen, persoonlijkheid stoornissen
* chronische artritis
(acrodermatitis chronici atroficans (ACA))

95
Q

Wat is de epidemiologie van lyme?:
- vector
- reservoir
- voorkomen seizoen
- overdracht mens-mens

A
  • vector: teken (ixodes)
  • reservoir: herten, knaagdieren (vleermuis, eekhoorn)
  • voorkomen seizoen: juni-december (95%)
  • overdracht mens-mens: Nee
96
Q

Wat zijn risicofactoren voor de ziekte van lyme>

A
  • dichtheid teken
  • prevalentie geinfecteerde teken
  • mate, frequentie en duur van expositie
  • kans op klinische lyme na beet van geïnfecteerde teek: 1-3%

LET OP: positieve teek geen voorspellende waarde voor infectie

97
Q

Hoe gaat de diagnostiek van de ziekte van lyme?

A

Primair: klinische diagnose

overige manieren:
SEROLOGIE:
- screening gebruikt: ELISA
- confirmeren: western blot
- IgG: soms jarenlang aanwezig
* hoog endemische gebieden: 20-25% positief
- LET OP: serologische activiteit is geen garantie voor bescherming

KWEEK:
- huidleasie: sensitivtieit 60-80%
- neuroborreliose: sensitiviteit 15%

PCR:
- variabele sensitiviteit bij neuroborreliose: 20-100%
- variabele sensitiviteit bij huidlaesie: 20-90%
- lyme artritis sensitivtiet 75-90%

98
Q

Hoe gaat de diagnostiek van de ziekte van lyme?

A

Primair: klinische diagnose

overige manieren:
SEROLOGIE:
- screening gebruikt: ELISA
- confirmeren: western blot
- IgG: soms jarenlang aanwezig
* hoog endemische gebieden: 20-25% positief
- LET OP: serologische activiteit is geen garantie voor bescherming

KWEEK:
- huidleasie: sensitivtieit 60-80%
- neuroborreliose: sensitiviteit 15%

PCR:
- variabele sensitiviteit bij neuroborreliose: 20-100%
- variabele sensitiviteit bij huidlaesie: 20-90%
- lyme artritis sensitivtiet 75-90%

99
Q

Wat zijn voorbeelden van preventieve maatregelen bij de ziekte van lyme?

A
  • teken bestrijding: pesticides
  • vermijden teken habitat
  • persoonlijke bescherming: lange mouwen/broeken, DEET, tekenverwijderen
  • profylaxe in gebeiden met infectierisico na beet > 4%
100
Q

Wat is de behandeling van de ziekte van lyme?

A

TIjdens tekenbeet: antibiotica niet gegeven maar kan wel worden gedaan

  • Stadium 1:
    o Doxycycline 2dd 100mg PO 10 d
    o Amoxicilline 3dd 500mh PO 14 d
  • Stadium 2:
    o Vroege neuroborreliose: cefriaxon 1dd 2g IV 14 d
    o Arthritis: doxycycline 2dd 100mg PO 30 d
  • Stadium 3: ceftriaxon 1dd 2 g IV 30 d
101
Q

Wat is het microscopische beeld passend bij psoriasis?

A
  • toename van epidermis
  • ontstekingscellen (neutrofiele granulocyten) in dermis

leidt tot: hyperproliferatie van cellen –> schilvering

102
Q

Wat wordt bedoelt met het Koebner fenomeen?

A

Koebner fenomeen = daar waar de huid kapotgaat ontstaat psoriasis

voorbeeld: psoriasis uiting in een rechte lijn door krabeffect

103
Q

Welke vormen van psoriasis zijn er?

A
  1. erythrodermic psoriasis: huid volledig rood
  2. chronische plaque Psoriasis: 85% heeft dit
  3. guttata psoriasis: druppelvormig
    –> vaak reactie op luchtweginfectie
    ! luchtweginfectie voorafgaand aan huidafwijking !
  4. pustural psoriasis: neutrofiele infiltraat wat pus vormt
104
Q

Welke co-morbiditeiten komen veel voor bij psoriasis?

A
  • non-alcoholic lever vervetting
  • artherosclerose
  • cardiovasculaire ziekte
  • metabool syndroom
  • diabetes mellitus
105
Q

Wat is de behandeling van psoriasis?

A

enkele plekken: corticosteroïden (> klasse 3) zalsf

meer plekken: systemisch
* Methotrexaat
* Cyclosporine
* Dimethyl fumaraat (remmen mitochondriën in immuuncellen)
* TNF-alfa remmen
* IL-17 remmen
* IL-23 remmen
* JAK remmer (werkt minder goed dan bij eczeem)

belichten: UV geeft onderdrukking van immuunsysteem