Week 3 Flashcards

(105 cards)

1
Q

Wat is de functie van de huid?

A
  • mechanische barierre voor:
    • micro-organisme
    • UV-licht
    • schadelijke stoffen
  • bescherming tegen waterverlies
  • temperatuur regulatie
  • pijn en temperatuur gevoel
  • opslagplaats voor energie
  • omzetten vitamine D
  • stootkussen
  • intermenselijk contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke menselijke kenmerkren kan je zien aan de huid?

A
  • leeftijd
  • afkomst
  • culturele identiteit
  • gezondheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke lagen bestaat de huid?

A

Buiten naar binnen:
- epidermis
- dermis
- subcutis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke lagen is de epidermis opgebouwd?

A

van binnen naar buiten:
- stratum basale
- stratum spinosus
- stratum granulosum
- stratum lucidus
- stratum corneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke cellen zijn aanwezig in de epidermis?

A
  • keratinocyten
  • melanocyten
  • langerhanscellen
  • merkelcellen
  • vrije zenuwuiteinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van de eiwitten en lipiden die tussen de keratinocyten zit in de huid?

A
  • micro-organisme buiten houden
  • keratinocyten bij elkaar houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ieder mens heeft ongeveer dezelfde hoeveelheid melanocyten, wat bepaald de huidskleur dan?

A

Verhouding eumalanosoom en phaomalanosoom
—> verhouding eumelanine en phaenomelanine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk type melanine komt meer voor in een lichtere huidskleur?

A

phaenomelanine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom hebben melanocyten dendrieten?

A

dendrieten zitten als soort paraplu over keratinocyten heen –> beschermen celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt de unit van keratinocyten en melanocyten samen genoemd?

A

epidermale-melanocytaire unit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de specifieke functie van de epidermis?

A

barriere vormen tegen:
- micro-organisme
- UV-licht
- schadelijke stoffen
- vochtverlies
- mechanische weerstand/druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De overgang van epidermis-kermis bevat: basaal membraan.
Welke structuren vind je in deze overgang + wat is hun functie?

A
  • papillen –> stevigheid
  • bloedvaten –> temperatuur regulatie
  • fibroblasten –> tussenstof maken
  • adnexen (huidaanhangsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit welke stoffen is de dermale matrix opgebouwd?

A
  • collageen: trekvast
  • elastine vezels: rekvast
  • tussenstof: glycosaminoglycaan, chondroitnesulfaat, dermatensulfaat, hyaluronzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zorgt zonlicht voor een slappere huid?

A

zonlicht (UV) breekt elastine vezels af –> minder rekwest –> slappere huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van talg?

A

talg: minder vochtverlies vanuit huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee type zweetklieren zijn er + wat is hun functie?

A

Eccocriene zweetklier: in dermis en subcutis
- thermoregulatie
- terugresportie natrium
- homeostase water en elektrolyten

Apocriene zweetklier: dieper in subcutis
- lichaamsgeur: androgeen secreet door bacterie omgezet
- vooral in: oksel, genitaal en hoofdhuid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de specifieke functies van de dermis?

A
  • mechanische bescherming
  • thermoregulatie
  • aanvoer voedingsstoffen en zuurstof
  • aanvoer ontstekingsmediatoren
  • pijn- en tastzin
  • aanvoer keratinocytne en melanocyten bij wondherstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Uit welk type cel is de subcutis vooral opgebouwd?

A

lipocyten = vetcellen

OOK: netwerk bindweefsel + bloedvaten + zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de specifieke functie van de subcutis?

A
  • energiereservoir
  • isolatie
  • waterreservoir
  • stootkussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op welke systematische manier worden huidziektes beschreven?

A

huidziektes beschrijven door middel van: PROVOKE

Plaats
Rangschikking
Omvang: aantal + grootte
Vorm
Omtreke
Kleur
Efflorescentie: ‘bloeiwijze’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke twee processen in de huid zijn betrokken bij wondgenezing?

A
  1. regeneratief vermogen
  2. littekenvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de drie fases van wondgenezing + waar zijn de verschillende fases uit opgebouwd?

A
  1. inflammatoire fase
    • vasculaire response: bloeding stoppen
    • cellulaire response:
      • invasie in wond van leukocyten
      • fagocytose door macrofaag
      • debrideent necrose door enzymen
      • aantrekken fibroblasten door cytokines
      • vastgroei stimulatie door groeifactoren
  2. proliferatie fase
    • huidoppervlak voorzien van epitheel
      - neo-angiogenese: nieuwe vaatvoorziening aan weefsel
      - vorming van granulatie weefsel en extracellulaire matrix
    • wondrand contractie
  3. remodeleer fase
    • herschikking van collageenvezels
    • atresie van bloedvaatjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoelang duren de verschillende fase van wondgenezing?

A
  1. inflammatoire fase: direct - 2 weken
  2. proliferatie fase: uren tot dagen-weken-maanden
  3. remodeling fase: begin 2-3 weken na verwonding en duurt min 1 jaar of langer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de definitie van een chronische wond?

A

chronische wond = niet genezende wond met geen anatomische en functionele integriteit < 3 maanden
- heeft een persisterende inflammatoire fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke factoren kunnen een rol spelen bij stagnatie van wondgenezing?
o In de wond: door:  Bacteriële infectie  Inadequate behandeling  Slecht wond klimaat: inadequate lokale behandeling, contact allergie  Vreemd lichaamsmateriaal  Maligniteit o Rond de wond:  Slechte doorbloeding: veneus of arterieel  Oedeem  Neuropathie of druk  Status na radiotherapie  Terugkerend trauma o Systemische factoren:  Comorbiditiet  Hoge leeftijd  Slechte voedingstoestand: eiwit, vitamine A/C, zink, magnesium  Medicatie: corticosteroiden, NSAID’s  Obesitas  Roken en alcohol o Externe factoren  Onvoldoende (wond)zorg of compressietherapie
26
Wat betekend exantheem?
Exantheem = externe huiduitslag als uiting van algemene aandoening
27
Welke twee vormen van exantheem zijn er + waaruit is het opgebouwd?
vormen: - Morbidiform: grofvlekking - Rubelliform: fijnvlekkig Opbouw: - papels (bultjes) - macula (vlekjes) - maculopapuleus: combinatie beide
28
Wat betekend enantheem?
Enantheem = uitslag op de (mond)slijmvliezen (inwendig)
29
Wat is de 'big five' van de klassieke kinderexanthemen?
1e ziekte: morbilli/mazelen 2e ziekte: scariantina/roodvonk 3e ziekte: rubella/rode hond 5e ziekte: erythema infectious 6e ziekte: exanthema subilutus Varicella/waterpokken
30
Hoe heet de verwekker van mazelen?
Parammyxovirus
31
Welke symptomen komen voor bij mazelen?
- koorts - conjunctivitis - rhinitis - hoesten
32
Welk type exantheem en enantheem komen voor bij de 1e ziekte?
1e ziekte: mazelen Exantheem: grofvlekkig, confluerend, maculopapuleus Enantheem: koplivlekken = kleine witte vlekken op mondslijmvies (in predromale fase)
33
Wat zijn kenmerken van de 1e ziekte (mazelen): - incubatietijd - pathognomisch - voorkeursleeftijd - beloop - complicaties - risicogroepen - melding plicht - diagnostiek - advies school en creche - immuniteit
- incubatietijd: 8-14 dagen - pathognomisch: koplivlekken - voorkeursleeftijd: 0,5-4 jaar - beloop: meestal zelflimiterend * hoge koorts/rhinitis/conjunctivitis --> na 3-7 dagen: exantheem - complicaties: * 5-10%: otitis media acuta, penumonie * 0,1%: encephalitis, myocarditis - risicogroepen: kinderen < 1 jaar + pasgeboren van niet-immune moeder - melding plicht: JA (2B) - diagnostiek: IgM antistoffen - advies school en creche: weigering niet zinvol - immuniteit: in rijksvaccinatieprogramma
34
Wat is de verwekker van de 2e ziekte?
2e ziekte: roodvonk Groep A streptococcus pyogenes
35
Welke symptomen komen voor bij de 2e ziekte?
2e ziekte: roodvonk - koorts - keelontsteking - gezwollen cervicale klieren
36
Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 2e ziekte?
2e ziekte; roodvonk Exantheem: puntvormig, rood, ruw waarbij 'narcose kapje' vrij is Enantheem: frambozen tong
37
Wat zijn kenmerken van de 2e ziekte: - incubatietijd - voorkeursleeftijd - bijpassend symptoom - beloop - complicaties - risicogroepen - melding plicht - diagnostiek - advies school en crèche - immuniteit
- incubatietijd: 2-7 dagen - voorkeursleeftijd: 2-10 jaar - bijpassend symptoom: vervelling 2-3 weken na besmetting - beloop: mild beloop (meestal) - complicaties: * vroeg: peritonsillair abces/infiltraat, otitis media acuta, sepsis, NWDI, STSS * laat: acuut reuma, post-streptokokken glomerulonefritis - risicogroepen: * anatomische afwijking in KNO gebied * syndroom van Down - melding plicht: * zonder complicaties: NEE * invasie GAS met NWDI, STSS: JA - diagnostiek: lab weinig zin, is klinische diagnose - advies school en crèche: mogen ernaartoe - immuniteit: doormaken is geen garantie voor blijvende immuniteit
38
Wat is de verwekker van de 3e ziekte?
3e ziekte: rode hond Verwekker: Rubella
39
Welke symptomen komen voor bij de 3e ziekte?
3e ziekte: rode hond - bovenste luchtweg infectie - lymfadenopathie dag voor exantheem - soms gewrichtsklachten
40
Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 3e ziekte?
3e ziekte: rode hond Exantheem: kleinvlekkig maculopapuleus - concluderend op romp en gelaat - eerst op gelaat en daarna verspreiding over romp Enantheem: kleine rode vlekjes op palatum molle
41
Wat zijn kenmerken van de 3e ziekte: - incubatietijd - voorkeursleeftijd - beloop - complicaties - risicogroepen - diagnostiek - melding plicht - advies school en creche - immuniteit
- incubatietijd: 12-23 dagen - voorkeursleeftijd: 6-12 jaar - beloop: doorgaans mild, zelflimiterend --> luchtweginfectie met lymfadenopathie --> exantheem met koorts - complicaties: * trombocytopenische purpura * encefalitis * Guillain-Barre syndroom - risicogroepen: niet immune zwangere (vooral 1e trimester) - diagnostiek: IgG antistoffen, zwangere: IgM en IgG - melding plicht: JA (2B) - advies school en creche: niet weigeren, wel ouders/personeel inlichten - immuniteit: in rijksvaccinatieprogramma
42
Wat is de verwekker van de 5e ziekte?
5e ziekte: erythema infectiosum humaan parvovirus B19
43
Welke symptomen komen voor bij de 5e ziekte?
5e ziekte: erythema infectiosum - malaise - koorts - gewrichtsklachten
44
Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 5e ziekte?
5e ziekte: erythema infectiosum Exantheem: erythema wangen (vuurrood), maculopapuleus op strekzijde ledenmaten en soms op romp - wegdrukbaar - begin scherp wegrent, later concluderend met centrale verbleking (guirlandes patroon) Enantheem: Geen
45
Wat zijn kenmerken van de 5e ziekte? - incubatietijd - voorkeursleeftijd - beloop - complicaties - risicogroepen - diagnostiek - melding plicht - advies school en crèche
5e ziekte: erythema infectiosum - incubatietijd: 7-21 dagen - voorkeursleeftijd: 4-10 jaar - beloop: zelflimiterend - complicaties: * aplastische crime bij pt met chronische hemolytische anemie * intra-uterine vruchtboom/spontane abortus bij infectie zwangere vrouw < 20 weken - risicogroepen: * niet-immune zwangere * Patienten met chronische hemolytische anemie - diagnostiek: niet nodig - melding plicht: NEE - advies school en crèche: weigering niet zinvol, melden ouders/leraren wel
46
Wat is de verwekker van de 6e ziekte?
6e ziekte: exanthema subitum humaan herpesvirus type 6A+B
47
Welke symptomen komen voor bij de 6e ziekte?
6e ziekte: exanthema subitum - hoge koorts zonder focus - na koorts ontstaat exantheem
48
Welk exantheem en enantheem komt voor bij de 6e ziekte?
6e ziekte: exanthema subitum Exantheem: fijn maculopapulaire Enantheem: geen
49
Wat zijn kenmerken van de 6e ziekte? - incubatietijd - voorkeursleeftijd - beloop - complicaties - risicogroepen - diagnostiek - melding plicht - advies school en crèche - immuniteit
6e ziekte: exanthema subitum - incubatietijd: 5-14 dagen - voorkeursleeftijd: 3 md - 3 jaar - beloop: zelflimiterend - complicaties: * afstotingsreactie * pneumonie * encephalitis - risicogroepen: immuungecomprimenteerde ziekte - diagnostiek: serologie kan maar niet gedaan - melding plicht: * bij meerdere gevallen in 1 instelling: JA - advies school en crèche: weigering niet nodig - immuniteit: preventie niet mogelijk, bijna alle kinderen na 2 jaar seropositief
50
Wat is de verwekker van waterpokken?
varicella zoster virus
51
Welke symptomen komen voor bij waterpokken?
- lichte koorts - algehele malaise - exantheem met jeuk klachten
52
Welk type exantheem en enantheem komen voor bij waterpokken?
Exantheem: maculae die snel omgaan in blaasjes en crusteuze laesie - laesie niet synchroon: alle stadia tegelijk aanwezig Enantheem: vehikels of ulcera op mondslijmvlies
53
Wat zijn kenmerken van waterpokken? - incubatietijd - voorkeursleeftijd - beloop - complicaties - risicogroepen - diagnostiek - meldings plicht - advies school en creche - advies reizen - immuniteit
- incubatietijd: 1-21 dagen - voorkeursleeftijd: 0-4 jaar - beloop: zelflimiterend --> koorts + algehele malaise --> ontstaan blaasjes --> pustels en indrogen - complicaties: * bacteriele superinfectie * meningo-encephalitis * pneumonie - risicogroepen: * immuungecomprimenteerde patienten * pasgeboren * zwangere vrouwen in week 13-20 (congenitaal varicella syndroom) - diagnostiek: klinische diagnose - meldings plicht: * clusters kindercentra en scholen: JA * overig: NEE - advies school en creche: weigeren niet nodig, wel contact vermijden met risicogroepen - advies reizen: met nattende blaasjes niet vliegen - immuniteit: * levenslang blijft virus in sensibele ganglion --> gordelroos * vaccinatie is er wel maar in NL niet gedaan
54
Welke 2 groepen bacteriën zijn belangrijke verwekkers van huidinfecties?
1. Gram positieve kokken: pyoderie - Staphylococcus aureus - streptokokken pyogese (meestal groep A streptokokken 2. Gram negatieve staaf: - Pseunomonas aeruginosa
55
Wat zijn pyodermieën?
Pyodermieën = pusvormende huidinfecties
56
Wat zijn kenmerken van impertiga vulgaris?
Impertiga vulgaris = krentenbaard: - oppervlakkig - goudgele korts - heel besmettelijk, vooral jonge kinderen - verwekker: 90%: S. aureus 10%: S. pyogenes
57
Wat is ecthyma ulcus?
Ecthyma ulcus = diepere, necrotiserende variant van impertiga
58
Wat is een folliculits?
Folliculitis = oppervlakkig ontsteking van haarzakje
59
Wat zijn kenmerken van folliculitis?
- oozaak: S. aureus - pijnlijk, rode bodem, veel pus - provocerend door: * trauma * occlusie: olie, strakke kleding, zittend werk * topicale corticosteroïden
60
Wat is een furunkel?
Furunkel = acuut, necrotiserende ontsteking van haarzakje
61
Wat zijn kenmerken van een furunkel?
- bijkomende symptomen: koorts, malaise - oorzaak: S. aureus - behandeling: ontlasten en AB/desinfectant
62
Wat is erysipilas?
Erysipilas = acute, bacteriele infectie van dermis, oppervlakkige subcutis en oppervlakkige lymfevaatjes
63
Wat zijn kenmerken van erysipilas>
- oorzaak: pyogene streptokokken - symptomen: acuut ziek --> hoge koorts, koude rillingen, malaise - erytheem: scherp begrensd - oedeem, warm, soms blaren - risicofactoren: * verstoorde huidbariere * oedeem * veneuze insufficiëntie * lymfoedeem * diabetes mellitus - behandeling: flucloxacilline, clidamycine IV of oraal en oedeem behandelen
64
Wat is cellulitis?
Cellulitis = (sub)acute/chronische bacteriele infectie van dermis en/of subcutis
65
Wat zijn risicofactoren voor cellulitis?
- verinderde lymfe afvloei - arteriële en veneuze circulatie problemen - huidbarriere verstoring - obesitas
66
Wat zijn kenmerken van cellulitis?
- meerdere verwekkers: streptokokken, S. aureus, soms H. influenza - exantheem minder scherp begrensd - patient kan erg ziek zijn
67
Wat is necrotiserende fasciitis?
Necrotiserende fasciitis = necrotiserende ontsteking van de fasci
68
Wat is een kenmerk van necrotiserende fasciitis?
onscherp begrensd erytheem met extreem veel pijn --> blaren --> necrose
69
Welke virale verwekkers kunnen voor huidinfectie zorgen?
- Herpes simplex virus type 1 en 2 - vasicella zoster - humaan papilomavirus (HPV) - molluscum-contagiosum-virus (waterwratten)
70
Wat kan HPV veroorzaken?
HPV kan wratten veroorzaken
71
Bij welke groep komt mollusca contagiosa veel voor?
mollusca contagiosa = waterwratten vooral bij: kinderen - kan uitgebreid voorkomen bij constitutioneel eczeem
72
Wat zijn luxerende factoren van een herpes infectie?
- zonlicht - stress - menstruatie - koorts - trauma
73
Wat is eczema herpeticum?
Eczema herpeticum = door eczeem huidbarriere verstoord en vanuit andere oorzaak herpes virus over eczeem heen een snelle uitbreiding met blaasjes
74
Wat voor soort pijn geeft eczema herpeticum?
branderige pijn
75
Wat is dermatomycosen?
Dermatomycosen = oppervlakkige schimmelinfectie van verhoornde huid (stratum corneum) , nagels en haren (tinae capitis)
76
Welke gastheerfactoren kunnen leiden tot dermatomycosen (ringworm)?
- lokale factoren van de huid - vochtigheidsgraad en temperatuur - onderliggend: endocrien (vb DM), afweerstoornis
77
Wat is candida?
Candida = schimmelinfectie van de slijmvliezen en plooien, gekenmerkt door: - symmetrisch - schilferkraag - centrale erose - mond: afschraapbaar
78
Wat is de behandeling van schimmels en gisten?
Algemeen: - droog houden - secundaire infectie bestrijding - onderliggend probleem behandelen Antimycotica lokaal: - azolen - whitfield creme of zalf - ciclosporox creme Antimycotica oraal: - azolen: dermatocyten en gisten behandelt - terbinafine: ALLEEN dermatocyten behandeld - nystatine: voor candida
79
Wat is scabiës?
Scabiës = schurft --> parasitaire infectie van de huid
80
Wat is kenmerkend voor scabiës?
erythemateuze papels, vescikels en gangetjes op de voorkeurslocatie: - vingers - voeten - oksel - genitaal - borsten (tepel) - billen met belangrijkste klacht: JEUK
81
Hoe stel je de diagnose scabiës?
met de dermascoop kijken: zien zitten in stratum corneum - kenmerkend: delta sign
82
Wat is scabies crutosa?
scabies crutosa: miljoenen parasieten op voorkeurslocatie waardoor hyperkeratotische plaques ontstaat, ook op handpalmen en voetzolen - zeer besmettelijk: ook via aerosolen via schilfers
83
Wat is de behandeling van scabiës?
Medicatie: zalf op dag 1 en 8 Contacten behandelen: > 15 min of regelmatig huidcontact Hygiëne maatregelen: - was en luchtvoorschriften - vermijden > 15 min contact met besmette personen
84
Hoeveel procent van de patienten heeft therapiefalen bij scabies?
27-53%
85
Welke 3 processen komen voor bij systemische sclerose die voor ziekte zorgen?
1. immuuncelactivatie --> auto-antistoffen/inflammatie 2. endotheeldysfunctie --> vasculopathie 3. fibrosering --> orgaan dysfunctie
86
Welke 3 processen komen voor bij systemische sclerose die voor ziekte zorgen?
1. immuuncelactivatie --> auto-antistoffen/inflammatie 2. endotheeldysfunctie --> vasculopathie 3. fibrosering --> orgaan dysfunctie
87
Welke klachten komen voor bij systemische sclerose?
- gastro-oesofegale aantasting - longproblemen: PAH en ILD - nierfunctieproblemen - cardiale betrokkenheid - distale ulcera
88
Wat is distale ulcera bij systemische sclerose?
zeer pijnlijke ulceratie van de huid van distale extremiteiten - komt voor bij 44% van patienten - is persisterend en terugkerend: slechte genezing leidt tot: verlittekening + infectie + weefselverlies - leidt tot: functie verlies + misvorming + amputatie - 30% heeft irreversibele weefselschade
89
Wat is de behandeling van systemische sclerose?
anti-fibrotische behandeling maar beperkt: - methotrexaat - cyclofosfamide - HSCT - nintedanib: remmen fibroblasten activiteit - PPAR-gamma gigant agonist: antifibrotisch - TGF-gamma remmer
90
Welke vormen van lyme borrelpose komen er voor in de US en de EU?
US: borrelia burgdoferi EU: - borrelia garinii - borrelia afzelii - borrelia burgdoferi
91
In welke stadia kan de ziekte van Lyme voorkomen?
stadium 1: lokale infectie 3-30 dagen na beet stadium 2: gedissemineerde infectie --> multipele secundaire huidlaesies stadium 3: persisterende infectie
92
Wat zijn kenmerken van stadium 1 van lyme?
stadium 1: lokale infectie 3-30 dagen na beet: - contrifugale uitbreiding > 5 cm - erythema migrans: 75% - centrale opheldering (EU): 75% - 30-60% heeft jeuk, branderig gevoel - 51% asymptomatisch - klachten: * algehele malaise * vermoeidheid * koorts * lymfocytoom
93
Wat zijn kenmerken van stadium 2 van lyme?
stadium 2: gedissemineerde infectie --> multipele secundaire huidlaesies - < 1 jaar na infectie - klachten: * koorts * algehele malaise * vermoeidheid * overige klachten: - meningitis - radiculitisi - hersenzenuw uitval - artritis - carditis: AV-geleidingsblok
94
Wat zijn kenmerken van stadium 3 van lyme?
stadium 3: persisterende infectie - > 1 jaar na infectie - chronisch > 6 maanden - symptomen: * polyneuropathie * encephalopathie: cognitieve stoornissen, slaapstoornissen, persoonlijkheid stoornissen * chronische artritis (acrodermatitis chronici atroficans (ACA))
95
Wat is de epidemiologie van lyme?: - vector - reservoir - voorkomen seizoen - overdracht mens-mens
- vector: teken (ixodes) - reservoir: herten, knaagdieren (vleermuis, eekhoorn) - voorkomen seizoen: juni-december (95%) - overdracht mens-mens: Nee
96
Wat zijn risicofactoren voor de ziekte van lyme>
- dichtheid teken - prevalentie geinfecteerde teken - mate, frequentie en duur van expositie - kans op klinische lyme na beet van geïnfecteerde teek: 1-3% LET OP: positieve teek geen voorspellende waarde voor infectie
97
Hoe gaat de diagnostiek van de ziekte van lyme?
Primair: klinische diagnose overige manieren: SEROLOGIE: - screening gebruikt: ELISA - confirmeren: western blot - IgG: soms jarenlang aanwezig * hoog endemische gebieden: 20-25% positief - LET OP: serologische activiteit is geen garantie voor bescherming KWEEK: - huidleasie: sensitivtieit 60-80% - neuroborreliose: sensitiviteit 15% PCR: - variabele sensitiviteit bij neuroborreliose: 20-100% - variabele sensitiviteit bij huidlaesie: 20-90% - lyme artritis sensitivtiet 75-90%
98
Hoe gaat de diagnostiek van de ziekte van lyme?
Primair: klinische diagnose overige manieren: SEROLOGIE: - screening gebruikt: ELISA - confirmeren: western blot - IgG: soms jarenlang aanwezig * hoog endemische gebieden: 20-25% positief - LET OP: serologische activiteit is geen garantie voor bescherming KWEEK: - huidleasie: sensitivtieit 60-80% - neuroborreliose: sensitiviteit 15% PCR: - variabele sensitiviteit bij neuroborreliose: 20-100% - variabele sensitiviteit bij huidlaesie: 20-90% - lyme artritis sensitivtiet 75-90%
99
Wat zijn voorbeelden van preventieve maatregelen bij de ziekte van lyme?
- teken bestrijding: pesticides - vermijden teken habitat - persoonlijke bescherming: lange mouwen/broeken, DEET, tekenverwijderen - profylaxe in gebeiden met infectierisico na beet > 4%
100
Wat is de behandeling van de ziekte van lyme?
TIjdens tekenbeet: antibiotica niet gegeven maar kan wel worden gedaan * Stadium 1: o Doxycycline 2dd 100mg PO 10 d o Amoxicilline 3dd 500mh PO 14 d * Stadium 2: o Vroege neuroborreliose: cefriaxon 1dd 2g IV 14 d o Arthritis: doxycycline 2dd 100mg PO 30 d * Stadium 3: ceftriaxon 1dd 2 g IV 30 d
101
Wat is het microscopische beeld passend bij psoriasis?
- toename van epidermis - ontstekingscellen (neutrofiele granulocyten) in dermis leidt tot: hyperproliferatie van cellen --> schilvering
102
Wat wordt bedoelt met het Koebner fenomeen?
Koebner fenomeen = daar waar de huid kapotgaat ontstaat psoriasis voorbeeld: psoriasis uiting in een rechte lijn door krabeffect
103
Welke vormen van psoriasis zijn er?
1. erythrodermic psoriasis: huid volledig rood 2. chronische plaque Psoriasis: 85% heeft dit 3. guttata psoriasis: druppelvormig --> vaak reactie op luchtweginfectie ! luchtweginfectie voorafgaand aan huidafwijking ! 4. pustural psoriasis: neutrofiele infiltraat wat pus vormt
104
Welke co-morbiditeiten komen veel voor bij psoriasis?
- non-alcoholic lever vervetting - artherosclerose - cardiovasculaire ziekte - metabool syndroom - diabetes mellitus
105
Wat is de behandeling van psoriasis?
enkele plekken: corticosteroïden (> klasse 3) zalsf meer plekken: systemisch * Methotrexaat * Cyclosporine * Dimethyl fumaraat (remmen mitochondriën in immuuncellen) * TNF-alfa remmen * IL-17 remmen * IL-23 remmen * JAK remmer (werkt minder goed dan bij eczeem) belichten: UV geeft onderdrukking van immuunsysteem