Week 2 Flashcards
Wat is het mortaliteitspercentage van community-acquired pneumonia (CAP)?
5-10%
IC: 30%
Wat is de pathofysiologie van een pneumonie?
inademen pathogeen micro-organisme in alveolaire ruimte –> lokale omstandigheden waardoor pathogeen delen in ruimte –> alveolaire macrofaag maak cytokines –> recruteren neutrofiele granulocyten + andere immuuncellen –> cellen alveolaire ruimte in –> alveolair exsidaat ontstaan door interactie pathogeen en immuuunsysteen –> pneumonie
Wat zijn de belangrijkste afweer ‘bronnen’ in de long?
Innate:
- hoestreflex
- mucociliaire klaring
- anti-microbieel eigenschap van musosale oppervlak
Humoraal: antistoffen
Cellulair: macrofagen, cytotoxische T-cellen
Welke symptomen kunnen voorkomen bij een pneumonie/CAP?
- koorts
- hoesten, met of zonde slijm
- kortademigheid
- thoracale pijn
- vermoeidheid
- malaise
In welke groepen kan je de verwekkers van een pneumonie plaatsen + welke micro-organisme vallen onder elke groep?
Typische: beta-lactam gevoelig + gramkleuring/kweek kan
- S. pneumoniae (pneumococcen)
- H. influenze
- Moraxella catarrhalis
- S. aureus
Atypisch: beta-lactam resistente + geen klassieke diagnostiek:
- legionella species
- myoplasma pneumoniae
- chlamydia pneumoniae/chalmydia psitacci
- coxiela burnettii
Viraal:
- influenza A/B
- Sars-CoV-2
- parainfluenza
- adenovirus
Wat zijn kenmerken van presentatie + percentage bij een pneumonie, veroorzaakt door:
- pneumococcen
- stafylococcen
- H. influenza
- legionella
- mycoplasma
- chlamydia
- anaerobe
Pneumococcen (40%): acuut beloop, thoracale pijn, bloederig sputum, koude rillingen
Staphylococ (5%): zelfde als pneumococ, vaak gaat groep (influenza) vooraf
H. influenza (10%)/moraxella catarrhialis: mild beloop, groenig sputum, minder hoge koorts, COPD of andere pulmonale co-morbiditeit
Legionella (5%): idem aan pneumococ, oude hotels in wamre landen, sauna, zwembad
Mycoplasma (8%): griepachtig beeld, hoofdpijn, niet zo ziek, jonge mensen (<45 jaar) zonder comorbiditeit
Chlamydia (1%): zelfde als mycoplasma, risicofactor: papegaaien
Anaerobe: risicofactoren: alcoholisme, aspiratie, tandbederf
Wat is er te horen bij LO passend bij een pneumonie?
- crepitaties
- verscherpt ademgeruis
- gedempte percussie
Welk aanvullend onderzoek kan je inzetten bij verdenking pneumonie?
alle klinische Patienten: 2x bloedkweek en sputumkweek
Ernstig CAP: urine antigeen test op legionella en pneumococcen
Waar wordt de CURB-65/AMBU-65 score voor gebruikt?
CURB-65/AMBU-65 score: inschatten mortaliteitsrisico
Wat is de behandeling van een pneumonie/CAP?
Afhankelijk van verwekker:
Pneumococcen –> peniciline
pneumococcen/H. influenza –> amoxicilline
S. aureus –> flucloxacilline/augmentin/levafloxacine
legionella/H. influenza –> ciprofloxacin
legionella/mycoplasma/chlamydia/pneumococcen –> azithromycine (bij beta-lactam resistentie)
Welke behandeling wordt er gegeven bij een ernstige CAP?
Niet-ICU: cephalosporine
wel ICU: cephalosporine + ciprofloxacin
monotherapie: moxifloxacin/levofloxacin
(pneumococ, legionella, S. aureus)
LET OP: binnen 4 uur AB toedienen
Wat is de duur van antibiotica behandeling bij een CAP?
onbekende verwekker: 5 dagen
bekende verwekker/vermoedelijke verwekker: kan langer behandeld worden
Wat moet er gedaan worden bij therapiefalen bij een CAP?
opnieuw kweek
AB uitbreiden of switchen
broncoscopie
CT-thorax
Hoeveel procent van CAP patiënten heeft plurale effusie?
9%
Wat betekend pleuraempyeem?
Pleuraempyeem = geïnfecteerde pleuravocht
Waar wordt naar gekeken bij verdenking CAP en plurale betrokkenheid bij een pleurapunctie?
Pleurapunctie voor gram kleuring + pH
pH =/< 7,2 –> bacterieel metabolisme –> sensitief voorspellen gecompliceerde plurale effusie
Wat zijn indicaties voor drain plaatsing bij plurale effusie bij CAP?
- pH < 7,2
- Empyeem
- loketten
- grote hoeveelheid vocht
Wat zijn redenen waarom mensen geen antivirale therapie slikken bij HIV?
- bijwerkingen
- grote tabletten
- geen ziekte-inzicht
- stigma
- geen vertrouwen in gezondheidszorg
- geen toegang tot de zorg
- financiele barrière
Welk klinisch beeld past bij de typische verwekkers van CAP?
- acuut, koortsend ziektebeeld
- vaak productieve hoest en purulent sputum
- lobaire infiltraat op X-thorax
Welk klinisch beeld past bij atypische verwekkers van CAP?
- acuut/semiacuut/chronisch koortsen ziektebeeld: griep beeld
- niet-productieve hoest en zelden purulent sputum
- diffuse infiltratie afwijkingen op X-thorax
Waar wordt naar gekeken van de CURB-65 score (parameters)?
- Verwardheid
- Ureum: > 19 mg/dl
- Ademfrequentie: > 30/min
- Bloeddruk: systolisch < 90 mmHg of diastolisch < 60 mmHg
-Leeftijd: > 65 jaar
Wat voor type micro-organisme is een pneumocystis jirovecii?
pneumocystis jirovecii is een gist
Wat is de pathogenese van Pneumocystis jiroveci pneumonie (PJP)?
plakt aan alveolus wand door 2 adhesie glycoproteine: fibronectine + vitronectine –> inflammatoir proces met destructie van alveoluswand + verstoring van gaswisseling
Hoe komt het dat PJP voorkomt als oppertunistische infectie bij HIV?
HIV infecteert CD4+ T-cellen –> niet meer goed werken –> (alveolaire) macrofagen niet goed aangestuurd door T-cellen –> Pneumocystis jirovecii niet opgeruimd –> PJP
Wat is de behandeling van Pneumocystis jirovecii pneumonie (PJP)?
Co-trimoxacol: bij
- pO2 < 70 mmHg of 8-9 kPa toevoegen: prednison
- immuungecomplimenteerde patienten: na behandeling profylaxe: 1x d 480 mg co-trimoxacol
Wat moet er gedaan worden bij een CD4+ getal van:
- < 200
- < 100
- < 200 –> altijd profylaxe voor PJP = co-trimoxacol
- < 100 –> altijd profylaxe voor toxoplasmose = co-trimoxacol
Welke dominante denkstijlen/modellen zijn er om te kijken naar collectieve ziekte?
- configuratie model: omgeving factoren
- holistisch, inclusief, interactief, contextueel, multifactorieel - contaminatie model: besmetting mens op mens
- 1 specifieke oorzaak/agent als oorzaak
- monocausaal, reductionistisch denken
- 1 specifieke oorzaak/agent als oorzaak
- (pre)dispositie: beide denkstijlen nodig voor verklaring verschillen vatbaarheid: individueel, sociaal, geografisch
Hoe gaat de historische verschuiving van denkwijze over epidemieën wetenschappelijk gezien?
- configuratie
- kiemtheorie (contaminatie)
- sociale hygiene (predispositie)
- epidemiologische transitie (risicofactoren/synthese)
- global health
Wat is de klassieke denkwijze die je terug ziet tijdens configuratie denken?
air, water, places-traditie: lichaam altijd interactie met omgeving die balans van individu kan verstoren (ziek maken)
Wat zijn de ‘spin-off’s van de bacteriologie?
- chirurgie: antisepsis en asepsis
- immunologie
- serologie
- virologie
- chemotherapie: zoektocht naar magic bullet
Wat betekend het en wat zijn de gevolgen van de zoektocht naar de ‘magic bullet’?
betekent: vanuit contaminatie model denken dat 1 oorzaak is voor ziekte, die ene oorzaak uitroeien met 1 bullet (medicijn)
Gevolg:
- verschuiving van preventie (uit configuratie denken) naar curatieve
- versterkt antibiotica revolutie: ‘sleutel-slot-model’
Wat waren beperkingen aan de bacteriologie?
- kunnen dingen niet met 1 specifieke oorzaak aanwijzen
- je moet naar meer kijken dan alleen de specifieke ziekteverwekker
- kijken naar de kenmerken van de populatie
- omgevingsfactoren zijn ook belangrijk
Waar leidt sociale hygiene tot?
Sociale hygiene leidt tot predispositie: sociaal-culturele hervorming nodig:
- zorgen voor gezond nageslacht
- verzorgen van kinderen
- bestrijden alcoholisme, geslachtsziekten, asociaal gedrag en tuberculose
Welke verschillende oorzaken kan er gekoppeld worden aan de tuberculose epidemie?
- heridatie dispositie –> Tbc leidt tot degeneratie (zwakker worden bevolking)
- mate van expositie aan tbc –> directe preventie
- verminderde weerstand door sociaal-economische factoren –> indirecte preventie (armoede vraagstuk)
Welke twee epidemiologische transities vinden er plaats bij punt 4 van de historische verschuiving?
- TBc: preventie belangrijker dan therapie
- stelsel van lokale consultatie bureaus en huisbezoeken
- overeenkomst tussen instellingen: help om maatregelen te laten slagen
- verschuiving naar indirecte preventie –> sociaal economische kant belangrijker
- van inter-persoonlijk naar intra-persoonlijk bedriegende gezondheid - 2e helft 20ste eeuw : infectie ziekte –> chronische ziekte