Week 3 Flashcards

1
Q

Noem de basale kernen

A

globus pallidus, putamen en nucleus caudatus (deze drie vormen het corpus striatum), nucleus subthalamicus, substantia nigra en nucleus ruber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar kruisen de extrapiramidale banen?

A

Op ruggenmerg niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn voorbeelden van hyperkinetische syndromen?

A

Chorea (van Huntington), Dystonie, Essentiële tremor, Tics (gilles de la Tourette)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voorbeelden van extrapiramidale verchijnselen?

A

Parkinsonisme (bradykinesie, rigiditeit, rusttremor) acute dystonie en onust van de ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Extrapiramidale verschijnselen zijn parkinsonisme. Welke geneesmiddelen hebben als bijwerking extrapiramidale verschijnselen?

A

Klassieke antipsychotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe uit zich een laesie in de intermediaire hemisferen van het cerebellum?

A

ataxie van de ledematen, dysmetrie (vinger-neusproef), intentietremor, dysdiadochokinese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe komt de directe route van bewegingsinitiatie tot stand?

A

Het striatum remt de globus pallidus internus, die tonisch actief de thalamus remt. De directie route staat voor remming van de remming, wat gebeurt door glutamaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe komt de indirecte route tot stand?

A

Vanaf het striatum wordt geprojecteerd naar de globus pallidus externus, die de nucleus subthalamicus activeert. De nucleus subthalamicus stimuleert de globus pallidus internus waardoor de thalamus geremd wordt en zo de beweging vanuit de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke rol speelt de substantia nigra op de directe en indirecte route?

A

De substantia nigra stimuleert de directe route en remt de indirecte route

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn symptomen van een laesie in het cerebellum?

A

Draaiduizeligheid (vertigo), verlies van aansturing bij beweging, ataxie, problemen met zien (nystagmus), onduidelijk spreken (dysartrie), intentietremor, dysdiadochokinese, zwalkend lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vanuit welke cellen ontstaat een brughoektumor? wat is het gevolg?

A

Uit de cellen van Schwann van de nervus vestibulocochlearis (n. VIII). Hierdoor raakt het cerebellum in verdrukking, wat leidt tot ataxie, uitval van de N. VIII (gehoorverlies, nystagmus, duizeligheid en evenwichtsstoornissen), nervus VII (ipsilaterale facialisparese), nervus V (uitval sensbiliteit gezicht ipsilateraal), hemiparese contralateraal door compressie van de pons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar krijgt het vestibulocerebellum input van, en via welke kernen stuurt hij output?

A

Input van de vestibulaire kernen, output direct terug op de vestibulaire kernen of via de nucleus fastigii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van het vestibulocerebellum?

A

Oogbewegingen en behoud van evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn functies van het spinocerebellum?

A

Vermis: aansturen motoriek rompspieren
Intermediaire hemisferen aansturen motoriek ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvan ontavngt het spinocerebellum input en via welke kernen stuurt hij output?

A

Input vanuit ruggenmerg richting de nucleus fastigii in de vermis of nucleus interpositus in intermediaire hemisfeer, output direct op nucleus ruber of naar de thalamus via nucleus fastigii of interpositus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van het cerebrocerebellum?

A

Motorplanning van bewegingen

17
Q

Vanuit waar krijgt het cerebellum zijn input en via welke kern stuurt hij zijn output?

A

Input van de forntale cortex, output op nucleus dentatus naar thalamus

18
Q

Wat zijn symptomen van een laesie in de intermediaire hemisfeer?

A

Dysdiadochokinese, intentietremor, dysmetrie, ataxie van ledematen