Week 2: Pols en hand Flashcards

Inflammatoire aandoeningen, pijn, sportgeneeskunde, spier

1
Q

Zet de carpalia in de juiste volgorde te beginnen met de proximale rij van radiaal naar ulnair en vervolgens de distale rij van radiaal naar ulnair.

A

os scaphoideum
os lunatum
os triquetrum
os trapezium
os trapezoideum
os capitatum
os hamatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de Latijnse benaming voor een gewricht waarbij het materiaal of weefsel tussen de botten bestaat uit bindweefsel, zoals bij de syndesmosis tussen fibula en tibia?

A

Junctura fibrosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort gewricht is het ellebooggewricht?

A

articulatio composita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij een patiënt wordt geconstateerd dat er zich bloed in het ellebooggewricht bevindt. Om het gewricht te puncturen kan het beste geprikt worden vanuit een bepaalde richting waarbij de kans op neurovasculaire schade het kleinst is.
Vanuit welk richting is dit?

A

radiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de twee functies van de m. biceps brachii?

A

Flexie elleboog
Supinatie onderarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet het botuitsteeksel aan de dorsale zijde van de distale radius net mediaal van de pees van de m. extensor pollicis longus?

A

Tuberculum van Lister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor welk spier vormt het tuberculum van Lister een katrol voor?

A

m. extensor pollicis longus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Tuberculum van lister bevindt zich op de ulna
  • Tuberculum van lister bevindt zich op het os metacarpale III
  • Tuberculum van lister bestaat uit kraakbeen
  • Tuberculum van lister vormt de origo van een deel van de m. extensor digitorum
  • Tuberculum van lister vormt een goot waar de n. radialis superficialis doorheen loopt

Kloppen deze beweringen?

A

Nee geen enkele van deze beweringen klopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt deze beweging genoemd?

A

Radiaal deviatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt deze beweging genoemd?

A

Ulnaire deviatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een 55-jarige rechts dominante vrouw kan sinds enkele maanden haar rechter ringvinger in de ochtend niet meer strekken zonder hulp van de andere hand. Bij passief strekken van de vinger voel je een knobbeltje volair proximaal van het MCP gewricht, dat verschuift met een pijnlijke klik.

Welke anatomische structuren zijn betrokken bij dit beeld? (Trigger finger/tenosynovitis stenosans)

A
  • A1 Pulley
  • Flexor digitorum superficialis
  • Flexor digitorum profundus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke spier wordt aangegeven?

A

m. flexor carpi ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke spier wordt aangegeven?

A

m. pronator teres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke spier is dit?

A

M. Supinator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke spier is dit?

A

M. Supinator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke eigen naam is aan deze fractuur verbonden? Gebruik één woord

A

Galeazzi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Geef aan wat het groene onderdeel is

A

Capitulum humeri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Onderstaande afbeelding toont de laterale en PA röntgenfoto’s van een patiënt met een polsfractuur. Er zijn verschillende radiologische termen om de fractuur te omschrijven. Benoem 3 termen.

A
  • Radiaaldeviatie
  • Verkorting
  • Comminutief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Benoem structuur 6

A

Os capitatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Onderstaande afbeelding toont een coronale MRI opname van de pols.
Welke structuur wordt aangegeven met de pijl?

A

Os trapezoideum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke zenuw innerveert de m. brachialis?

A

nervus musculocutaneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke zenuw is aangedaan bij deze patient die gevraagd wordt om een vuist te maken?

A

N. medianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke zenuw is aangedaan?

A

N. Radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke zenuw is aangedaan?

A

N. Ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wanneer een patiënt een gevoelsstoornis aangeeft aan de ventrale zijde van de wijsvinger kan er sprake zijn van uitval van een zenuw.
**Welke zenuw is er dan aangedaan?
**

A

N. medianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke zenuw innerveert de musculus triceps brachii?

A

N. radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke zenuw innerveert de musculus triceps brachii?

A

Nervus radialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke functie van de onderarm is het belangrijkst bij het schrijven? Gebruik één woord

A

Pronatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de beste verklaring voor de luxatiestand van het distale radio-ulnaire (DRU) gewricht?
A Direct letsel van het DRU
B Het os lunatum duwt de ulna weg
C Tractie door de m. flexor carpi radialis en m. extensor carpi radialis
D Lengteafname door de hoekstand van de gebroken radius bij intacte ulna

A

Lengteafname door de hoekstand van de gebroken radius bij intacte ulna (D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

De behandelend orthopedisch chirurg voert een open repositie en plaatosteosynthese van de radius fractuur uit omdat deze graag twee doelen wil bereiken met de operatie.
Welke twee doelen zijn dit?

A

Doel 1: Opheffen van de luxatie van DRU
Doel 2: Een volledige functie, met name pronatie/supinatie, van de onderarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke drie anatomische structuren zijn zeker, tenminste deels, beschadigd?

A
  • Membrana interossea
  • Kapsel distale radio-ulnaire gewricht
  • Triangulaire Fibro-Cartilagineuze Complex (TFCC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Geeft een TFCC scheur pijnklachten aan de ulnaire of radiale zijde van de pols.

A

Ulnaire zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Kan een kijkoperatie van de pols een scheur van het TFCC in beeld brengen?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke twee beweringen over de diagnose CRPS zijn juist?

A Wordt bevestigd d.m.v. 3-fasen skeletscintigrafie
B Wordt gesteld o.b.v. klinische criteria
C Wordt gesteld o.b.v. echografisch onderzoek
D Het is een gecombineerde aandoening van een auto inflammatie en het centrale zenuwstelsel
E Wordt bevestigd d.m.v. bloedonderzoek
F Het kent een pathofysiologie met duidelijke psychologische/psychiatrische determinanten

A

Welke twee beweringen over de diagnose CRPS zijn juist?

B Wordt gesteld o.b.v. klinische criteria
D Het is een gecombineerde aandoening van een auto inflammatie en het centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Komt Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS) vaker voor bij mannen of vrouwen?

A

Vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Klopt het dat voor het stellen van de diagnose CRPS 1 is een positieve 3-fasen technetium scan bevestigend is?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Klopt het dat bij CRPS 1 er sprake is van aantoonbare zenuwschade.

A

Nee dat is CRPS-2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Klopt het dat CRPS niet altijd een spontaan gunstig verloop heeft

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS) is een complicatie die kan optreden na chirurgie of na een trauma.

Klopt het dat psychologische factoren een rol spelen in het ontstaan en onderhouden van CRPS.

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is een Monteggia fractuur?

A

een fractuur van de ulnaschacht en een luxatie van de radiuskop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is een Galeazzi fractuur?

A

een fractuur van de radiusschacht met een luxatie in het distale radio-ulnaire gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

De onderarm is onder te verdelen in verschillende compartimenten. Het diepe volaire compartiment bevat enkele structuren (3). Welke zijn dit?

A
  1. M. flexor digitorum profundus
  2. M. flexor pollicis longus
  3. M. Pronator quadratus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

De onderarm is onder te verdelen in verschillende compartimenten. Het oppervlakkig volaire compartiment bevat enkele structuren (5). Welke zijn dit?

A
  1. M. flexor carpi ulnaris
  2. M. flexor carpi radialis
  3. M. flexor digitorum superficialis
  4. M. pronator teres
  5. M. palmaris longus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Op welk bot van de arm insereren de belangrijkste pronatoren en supinatoren?

A

Radius

45
Q

Voordat van een compartimentsyndroom gesproken wordt moet een bepaalde druk overschreden worden.
Welke druk is dit?

A

Capillaire perfusiedruk

46
Q

Een compartimentsyndroom kan ontstaan door externe restrictie van het compartiment. Verschillende oorzaken kunnen hieraan ten grondslag liggen.
**Noem twee EVIDENT VERSCHILLENDE oorzaken van deze externe restrictie.
**

A
  1. Spalk, circulair gips of verband
  2. Circulaie 3e graads brandwond
  3. Gelokaliseerde compressie
  4. Military antishock trousers (MAST)
  5. Strakke skischoenen/rijlaarzen
47
Q

Hoe is de organisatie van vezels in pezen en wat is het gevolg daarvan op de stijfte en sterkte?

Hoe is de organisatie van vezels in ligamenten en wat is het gevolg daarvan op de stijfte en sterkte?

A

Pezen zijn voornamelijk samengesteld uit dicht op elkaar gepakte collageenvezels die parallel zijn uitgelijnd, wat zorgt voor een hoge
treksterkte en stijfheid.

Ligamenten daarentegen hebben een complexere opstelling van collageenvezels die met elkaar verweven zijn,
waardoor ze flexibiliteit en ondersteuning aan gewrichten kunnen bieden

48
Q

Wat is de functie van dystrofine?

A

het versterken van de celmembraan van de spiervezel

49
Q

Wat is de functie van het costameer?

A

Het verbinden van de sarcomeren met de extracellulaire matrix

50
Q

Uitlopers van de diepe fascie richting het bot zorgen ervoor dat spiergroepen met een bepaalde innervatie en functie in een compartiment zitten.
**Wat is de medische benaming van deze uitloper tussen twee spieren of spiergroepen?
**

A

septum intermusculare

51
Q

Welke twee pezen bevinden zich in de 1e extensorloge van de pols?

A
  1. M. extensor pollicis brevis (m. EPB)
  2. m. abductor pollicis longus (m. APL)
52
Q

De bodem van de anatomische snuifdoos wordt gevormd door één van de carpalia.
Welk bot is dit?

A

Os scaphoideum

53
Q

Een 27-jarige vrouw heeft sinds enkele weken toenemende klachten van de rechterduim na de bevalling van een gezonde baby. Ze ervaart pijn bij het optillen van haar baby en heeft drukpijn ter hoogte van de 1e extensorloge, evenals pijn bij strekken van de duim tegen weerstand ter hoogte van de 1e extensorloge. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Ziekte van Quervain

54
Q

Welke zenuw is “at risk” bij een operatie waarbij de 1e extensorloge wordt geopend voor de behandeling van morbus de Quervain?

A

n. radialis superficialis

55
Q

Welke drie structuren bevinden zich in de carpale tunnel?
A a. ulnaris
B pezen m. flexor digitorum superficialis
C pees m. flexor pollicis brevis
D n. medianus
E a. radialis
F n. ulnaris
G pees m. flexor pollicis longus

A

A a. ulnaris
B pezen m. flexor digitorum superficialis
C pees m. flexor pollicis brevis
D n. medianus
E a. radialis
F n. ulnaris
G pees m. flexor pollicis longus

56
Q

Welke drie structuren bevinden zich NIET in de carpale tunnel?
A arteria ulnaris
B arteria radialis
C nervus medianus
D nervus radialis
E pezen van de m. flexor digitorum superficialis
F pezen van de m. flexor digitorum profundus

A

A arteria ulnaris
B arteria radialis

C nervus medianus
D nervus radialis
E pezen van de m. flexor digitorum superficialis
F pezen van de m. flexor digitorum profundus

57
Q

Een 32-jarige, rechtsdominante vrouw, zes maanden zwanger van haar eerste kind, heeft sinds een maand last van toenemende tintelingen in haar rechterhand. Ze ervaart tintelingen ‘s nachts en ook tijdens activiteiten zoals boodschappen doen en fietsen. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Carpaal Tunnel Syndroom (CTS)

58
Q

Hoe heet een pols met artrose als gevolg van een letsel van het scapholunaire ligament?

A

SLAC-wrist

59
Q

Bij een scapholunaire dissociatie (SL-letsel) treden er specifieke bewegingen op van het os scaphoideum en het os lunatum.
Welke bewegingen zijn juist?

A
  • Scaphoideum-flexie
  • Lunatum-extensie
60
Q

Wat is de medische benaming voor avasculaire necrose van het os lunatum?

A

De ziekte van Kienböck

61
Q

Is de kans op avasculaire necrose van het os scaphoideum groter bij een proximale of bij een distale fractuur?

A

De kans is groter bij een proximale dan bij een distale fractuur

62
Q

Wat is het effect van een synostose tussen de radius en ulna op pronatie en supinatie?

A

De pronatie en supinatie zijn afwezig.

63
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van een synostose tussen de radius en ulna?

A

Een synostose tussen de radius en ulna kan aangeboren of posttraumatisch zijn.

64
Q

Een 29-jarige, linksdominante verpleegkundige meldt zich op de SEH na het stoten van zijn rechter middelvinger tijdens het opmaken van bedden. Hij voelt een knakje en kan zijn rechter middelvinger niet meer goed strekken. Bij onderzoek zie je een hematoom ter hoogte van het DIP-gewricht. Een röntgenfoto toont geen afwijkingen.

Wat is de diagnose en de juiste behandeling?

A

Diagnose: Mallet vinger
Behandeling: langdurige spalk behandeling

65
Q

Je bent spoedeisende hulp arts. Je ziet een geneeskundestudent die als student-assistent werkt op een afdeling van jouw ziekenhuis. Hij heeft met het opmaken van het bed zijn rechter ringvinger bezeerd. Hij kan de top van de vinger niet meer actief strekken.

Welke anatomische structuur is geruptureerd bij dit letsel?

A

Eindslip of terminale slip van de (musculus) extensor (digitorum) van de vinger

66
Q

Een 18-jarige rechtshandige kapster heeft sinds een maand toenemende pijnklachten van haar rechter pols, vooral bij beweging van de duim. De werkdruk is sinds 3 maanden fors toegenomen. Bij lichamelijk onderzoek vind je een zeer pijnlijke zwelling aan de radiale zijde van de pols. Extensie van de duim tegen weerstand is pijnlijk.

Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

A

Morbus Quervain

67
Q

Een 66-jarige rechtshandige vrouw heeft klachten van haar rechterduim, vooral na twee dagen oppassen op haar eerste kleinkind. Bij onderzoek geeft ze klachten aan ter hoogte van de basis van de duim en in het verloop van de extensoren.

Welke diagnose hoort niet in de differentiaal diagnose?

A

morbus Dupuytren

68
Q

Welk röntgenkenmerk past beter bij reumatoïde artritis dan bij artrose?
A erosies
B gewrichtsspleetversmalling
C osteofytvorming
D sclerosis

A

A erosies
B gewrichtsspleetversmalling → komt voor bij artrose
C osteofytvorming → komt voor bij beiden, maar vaker bij artrose
D sclerosis → komt voor bij meerdere ziektebeelden niet specifiek voor RA

69
Q

Welke van de volgende kenmerken geldt voor reumatoïde artritis (RA)?
A gaat gepaard met een normale bezinking
B komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen
C in de hand zijn typisch de DIP gewrichten aangedaan
D wordt gekenmerkt door langdurige ochtendstijfheid

A

wordt gekenmerkt door langdurige ochtendstijfheid

70
Q
A
Subchondrale cyste hoort ook bij artrose
71
Q

In welk gewricht van de pols-hand komt artrose het meest frequent voor?

A

CMC1 / Duimbasis

72
Q

Een 60-jarige man met een voorgeschiedenis van artrose in zijn rechterpols heeft zijn pols verdraaid bij het openen van een bovenraam. Hij heeft nu een ernstig pijnlijke, rode en gezwollen rechterpols. Je doet een punctie van het polsgewricht en laat het vocht onderzoeken. Wat is de meest waarschijnlijke bevinding?

A

Calcium pyrofosfaat kristallen

73
Q

Bij een hypotrofische avasculaire pseudo-artrose ontbreekt een radiologisch kenmerk van een normale indirecte of secundaire fractuurgenezing.
Welk kenmerk ontbreekt?

A

Callus

74
Q

Welke substantie van de matrix van het gewrichtskraakbeen gaat als eerste verloren bij artrose?

A

glycosaminoglycanen (GAG’s)

75
Q

Veranderingen in weefsel ten gevolge van artrose kunnen met de microscoop waargenomen worden.
Wat is de eerste microscopische verandering die zichtbaar wordt?

A

verlies van glycosaminoglycanen (GAG)

76
Q

De vijf verschijnselen die karakteristiek zijn voor artrose zijn:

A
  1. Fissuurvorming aan het kraakbeenoppervlak
  2. Kraakbeen erosie vanuit het midden van het gewrichtsvlak
  3. Botvorming aan het gewrichtsoppervlak (eburnatie)
  4. Vorming van osteophyten
  5. Vorming van subchondrale cysten.
77
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een man van 60 jaar. Je kent hem met hypertensie, waarvoor hij hydrochloorthiazide en enalapril krijgt. Verder is hij in het verleden bekend met astma als kind en heeft u hem regelmatig behandeld voor erysipelas. Verder neigt patiënt
naar alcohol abusus. Hij komt nu met koorts en een zeer pijnlijke gezwollen knie. Je wilt de vier risicofactoren voor jicht identificeren in deze casus.

**Welke vier risicofactoren zijn dit?
**

A

Man
Leeftijd
Gebruik hydrochloorthiazide
Alcohol abusus

78
Q

Behandeling van Jicht?

A

Behandeling: Xanthine oxidase remmers geven (allopurinol)

79
Q

Hoe heet deze plek?

A
80
Q

Benoem 1-3

A
  1. m. extensor digitorum
  2. m. extensor digitor minimi
  3. m. extensor carpi ulnaris
81
Q

Benoem 1-5

A
  1. M. Pronator teres
  2. M. Flexor digitorium superficialis
  3. M. Flexor carpi radialis
  4. M. Flexor carpi ulnaris
  5. M. Palmaris longus
82
Q
A
  1. adductor pollicis
  2. abductor pollicis brevis
  3. flexor pollicis brevis
  4. opponens pollicis
  5. opponens digiti minimi
  6. flexor digiti minimi
  7. abductor digiti minimi
83
Q

Welke spieren heb je nodig voor vingers sluiten?

A

mm. interosseus palmares

84
Q

Welke spieren heb je nodig voor vingers spreiden?

A

mm. interosseus dorsales

85
Q

Welke zenuw is dit?

A

n. ulnaris

86
Q

1.

Benoem deze structuren

A
87
Q

Welke zenuw is uitgevallen?

Preachers hand
A

N. medianus uitval

88
Q

Welke zenuw is uitgevallen?

Dropping hand
A

N. radialis uitval

89
Q

Dit is de Froment test. Voor welke zenuwuitval wordt deze gedaan?

A

N. ulnaris

90
Q

Welke zenuw is uitgevallen?

A

N. ulnaris

91
Q

Wat is de dorsale begrenzing en wat is de palmaire begrenzing van de anatomische snuifdoos?

A

Dorsale begrenzing:
* extensor pollicis longus (EPL, 3e extensorloge)
Palmaire begrenzing:
* abductor pollicis longus (APL)
* Extensor pollicis brevis (EPB)
1e extensorloge

92
Q

Wat voor invloed heeft vitamine D op de calcium-fosfaat huishouding?

A
  • Calcium: verhoogt
  • Fosfaat: verhoogt
93
Q
A
94
Q

Wat voor invloed heeft PTH op de calcium-fosfaat huishouding?

A
  • Calcium: verhoogt
  • Fosfaat: verlaagt
95
Q

Wat voor invloed heeft FGF23 op de calcium-fosfaat huishouding?

A
  • Fosfaat: verlaagt
95
Q

Wat voor invloed heeft Calcitonine op de calcium-fosfaat huishouding?

A
  • Calcium: verlaagt
96
Q

Wat zijn de 3 redenen om urinezuurverlagende therapie te geven bij een patient met jicht?

A
  • > 3 aanvallen per jaar
  • tophi
  • erosieve schade
97
Q

Wat is de eerste keus voor urinezuur verlagende therapie?

A

Allopurinol, het remt productie van urinezuur.

97
Q
A
98
Q

Hoe ziet de sensibiliteit van je hand ventraal en dorsaal eruit?

A
99
Q

Welke 2 vormen van botvorming ken je?

A
  1. Endochondrale ossificatie
  2. Desmale/membraneuze ossificatie

ossificatie= botvorming

100
Q

*

Wat zie je hier?

A

Endochondrale botvorming

Dit is hyalien kraakbeen dat geleidelijk wordt vervangen door botweefsel.

101
Q

Wat zie je hier?

A

Desmale/membraneuze botvorming

Mesenchymale cellen differentieren naar osteoblasten en worden omgeven door botmatrix en worden osteocyten.

102
Q

1.

Welke celtype zie je hier?

A

Osteoblast
* Ontstaat door differentiatie van mesenchymale stamcel
* Productie van osteoid, ongemineraliseerd botmatrix

103
Q

Welke celtype zie je hier?

A

Osteoclast
* Zorgen voor afbraak bot
* Resorptie gemineraliseerd bot
* Secretie van H+ ionen en collagenase

104
Q

Wat is de oorzaak van rachitis en osteomalacie?

A

absoluut of relatief tekort aan actief (1,25-dihydroxy) vitamine D(3)

105
Q

Wat zijn de oorzaken van verminderde urinezuur secretie?

A
  1. nierinsufficientie
  2. medicatie (diuretica)
  3. alcohol abusus
  4. idiopathisch
106
Q

Behandeling van acute jicht aanval?

A
  • Rust
  • ijspakkingen
  • NSAID/prednison stootkuur
  • Colchicine
  • Intra-articulaire corticosteroiden
107
Q
A