week 2 Athena Flashcards
zelf-schema’s
zijn gemaakt uit ervaringen uit het verleden
gereflecteerde zelfbeoordeling
het geloof van hoe anderen ons zien.
werkend zelfconcept
het idee dat slechts een deel van de zelfkennis naar boven komt in een bepaalde situatie. Vaak het deel dat het meest relevant is.
distinctiveness hypothese
neemt aan dat we datgene eruit pikken wat ons uniek maakt in een bepaalde situatie.
onafhankelijke zelfconstructies
- is een autonome eenheid die apart is van anderen
- belangrijk voor mensen om onafhankelijkheid en uniekheid te handhaven
- focus op interne oorzaak van gedrag
- opvatting van zelf in termen van stabiele karaktertrekken
- binnenwaartse focus op zelf
interafhankelijke zelfconstructies
- zelf is fundamenteel verbonden met anderen
- imperatieven zijn er om binnen de gemeenschap een plek te vinden en een waardevolle rol te vervullen.
- aandacht voor sociale context en de veranderende eisen van situaties op gedrag
- zelf als iets omgeven door sociale relaties, rollen en plichten
- buitenwaartse focus op sociale situaties.
zelfvertrouwen
is de algemene positieve of negatieve beoordeling die iemand heeft van zichzelf
karaktertrekken zelfvertrouwen
het langdurige niveau van zelfbesef en is relatief stabiel, wat betekent dat mensen die op een bepaald punt hoog zelfvertrouwen rapporteren, dit later ook zouden doen.
staat zelfvertrouwen
de dynamische, veranderlijke zelfevaluatie wat een persoon ervaart als momentele gevoelens over het zelf
eventualiteiten van eigenwaarde
model is zelfvertrouwen afhankelijk van successen en falen in gebieden waarop een persoon zijn eigenwaarde heeft gebaseerd.
sociometer hypothese
het idee dat zelfvertrouwen een interne, subjectieve index is die aangeeft in welke mate een persoon erbij hoort of positief bekeken wordt door anderen.
zelfverrijking
het verlangen om positieve zelfbeelden te behouden, te verbeteren of te beschermen
zelfdragende constructies
beter dan gemiddeld effect, het effect dat de meeste mensen denken dat ze boven gemiddeld zijn op gebied van persoonlijkheid of vaardigheden
zelfbevestigingstheorie
zelfbevestigingstheorie, gaat over het idee dat mensen een algemeen gevoel van eigenwaarde behouden wanneer ze geconfronteerd worden met feedback of gebeurtenissen die een bedreiging kunnen zijn voor de eigenwaarde.
zelfverificatie theorie
houdt in dat mensen streven naar stabiele, subjectief kloppende overtuigingen over het zelf, omdat zulke beelden een gevoel van samenhang geven (het selectief aandacht geven aan en het selectief herinneren van informatie die in lijn is met ons zelfbeeld)
zelfregulatie
het proces waarin mensen hun gedrag initiëren, aanpassen en controleren om doelen te behalen.
zelf tegenstrijdigheid theorie (self-discrepancy theory)
houdt in dat mensen overtuigingen hebben over wie ze echt zijn, wie ze idealiter zouden zijn en wie ze denken te moeten zijn
werkelijke zelf
representeert het zelf die mensen geloven te zijn
ideale zelf
representeert je hoop en wensen
behorende zelf (ought self)
representeert taken en verplichtingen
promotiefocus
wanneer je gedrag reguleert door het ideale zelf, focus je op het halen van een positieve uitkomst en maak je gebruik van aanpak-gerelateerd gedrag
preventiefocus
wanneer je gedrag reguleert door de ought-self , focus je op het ontwijken van negatieve uitkomsten en maak je gebruik van ontwijkend-gerelateerd gedrag
implementatie-intenties
specialiseren hoe iemand zich gaat gedragen om een bepaald doel te halen onder bepaalde omstandigheden
Fishback en collega’s onderzoek naar verleiding
geconfronteerd worden met verleidingen herinnert ons aan onze doelen en denken over onze doelen zorgt ervoor dat we minder aan verleidingen denken (wanneer het doel belangrijk is en wanneer iemand aanzienlijk succes in het verleden heeft gehad met het weerstaan van verleidingen die doelen verhinderen)
zelfpresentatie
(publieke zelf) het presenteren van de persoon waarvan we graag willen dat anderen geloven dat we zijn