Week 2 Flashcards

1
Q

Hoe kunnen emoties onze aantrekking tot iemand beïnvloeden?

A

Direct: hoe wij ons voelen heeft invloed op hoe wij anderen beoordelen
Indirect: wij transferren onze gevoelens op anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Byrne’s law of attraction

A

Als iemand ons goed laat voelen is dat een beloning, als iemand ons niet goed laat voelen is dat een straf. We voelen ons meer aangetrokken tot iemand die belonend is. Mensen die op ons lijken qua wereldbeeld zijn dus meer belonend en vinden we aantrekkelijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Assortative mating/matching phenomenon

A

We voelen ons meer aangetrokken tot mensen die op ons lijken qua fysiek uiterlijk, attitudes en intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Social comparison theory (aantrekking)

A

We voelen ons meer aangetrokken tot mensen die hetzelfde wereldbeeld als ons hebben, het werkt belonend wanneer iemand het met ons eens is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Homophily (of homogamy)

A

De neiging om meer contact te hebben met mensen met dezelfde sociale status als ons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de meest voorkomende types van homofilie?

A

“Ras”, opleidingsniveau en religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Proximity effect

A

Als mensen dicht bij elkaar in de buurt zijn, is de kans groter dat ze elkaar ontmoeten en elkaar aantrekkelijk gaan vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mere exposure effect

A

Bekendheid met iemand vergroot de kans dat je diegene leuker gaat vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een andere verklaring voor het feit dat nabijheid kan zorgen voor aantrekking?

A

Het kan impliceren dat je dezelfde interesses hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt schaarsheid in combinatie met aantrekkelijkheid?

A

Mensen zijn meer aangetrokken tot schaarse dingen, en ook mensen die minder makkelijk te “veroveren” zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat toonde de Shaky Bridge studie aan?

A

Mensen vinden anderen sneller aantrekkelijk wanneer ze fysiek opgewonden zijn. Dit kan komen door misattributie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Two-component theory of love

A

Voor liefde zijn er 2 condities nodig: fysieke opwinding en daar cognitief het label liefde aan geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke biologische factoren kunnen aantrekkelijkheid beïnvloeden?

A

Feromonen/geur
Dopamine/serotonine kunnen opwinding en aantrekking bewerkstelligen
Oxytocine kan gevoel van verbintenis en aantrekkelijkheid versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Contrast effect

A

Wat mensen denken dat gemiddelde aantrekkelijkheid is kan beïnvloedt worden door outliers (bijv. een knappe vrouw tussen topmodellen kan als minder aantrekkelijk beschouwd worden dan normaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Triangular theory of love

A

Liefde heeft 3 componenten:
1. Intimiteit, emotioneel
2. Passie, motivationeel en fysiek
3. Commitment, cognitief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Consumate love

A

Liefde met alle 3 de componenten aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Romantic love

A

Liefde met intimiteit en passie, maar geen commitment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Companionate love

A

Liefde met intimiteit en commitment, maar geen passie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Fatuous love

A

Liefde met passie en commitment, maar geen intimiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is belangrijk in een relatie als het gaat om de 3 componenten van liefde?

A

Hoe de twee mensen in een relatie de relatie beoordelen in termen van intimiteit, passie en commitment moet met elkaar overeenkomen voor tevredenheid over de relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Styles of loving

A

Het succes van een relatie hangt af van of iemands liefdesstijl matcht met die van de andere (pragmatisch, speels, altruïstisch, etc.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het verschil tussen vermijdende en angstige hechting in relaties?

A

Vermijdend: is oncomfortabel met het dichtbij zijn met iemand of diegene vertrouwen en van hen afhankelijk zijn
Angstig: wil wel dichtbijt zijn maar voelt vaak dat het niet wederkerig is, heeft verlatingsangst en is onzeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Waar hangt iemand hechtingsstijl in een romantische relatie van af?

A

Hoe diegene de relatie met zijn ouders ervaarde als kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gepassioneerde liefde

A

Met arousal, passie en longing voor union

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Companionate liefde

A

Met gevoel van binding en kameraadschap maar niet zo veel passie of arousal meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe leggen verschillende culture nadruk op verschillende aspecten van liefde?

A

Individualistisch: op passie, aantrekkelijkheid, compatibility en resources/rijkdom
Collectivistisch: de groep en familie, zal eerder trouwen zonder zich echt aangetrokken te voelen tot de ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom is het voor patiënten vaak lastig om over seksualiteit te praten?

A
  1. Ze richten zich vaak eerst op de ziekte en het overleven zelf
  2. Ze maken zich zorgen over hoe de arts ze zal beoordelen als ze “zeuren” over seksualiteit
  3. Seksualiteit voelt minder belangrijk dan andere factoren
  4. Ze leggen zichzelf erbij neer
  5. Ze gaan er van uit dat belangrijke info wel door de arts verteld zou worden (bijv. over welke posities niet meer kunnen na een heupvervanging)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waarom is het voor artsen vaak lastig om over seksualiteit te praten?

A
  1. Taboes
  2. Te weinig tijd in de afspraak
  3. Schaamte
  4. Eigen meningen over hoe belangrijk seks is (door de leeftijd of relatiestatus van de patiënt)
  5. Vind zichzelf niet vaardig genoeg
  6. Gaat er van uit dat de patiënt zelf belangrijke problemen zal opbrengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe verandert onderzoek over seksualiteit bij mensen met aandoeningen?

A

Onderzoekers zien mensen met een handicap als mensen eerst, niet als handicap eerst. Ze worden vaker behandeld als mensen met behoeften zoals bijv. libido

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe kan een aandoening/conditie je relatie met seksualiteit op een indirecte manier beïnvloeden?

A

Als je ziek bent dan heb je steeds minder controle over je lichaam. Je lichaam is niet privé meer, maar ook een subject voor onderzoeken en artsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe kan ziek worden in of net voor de pubertijd iemands relatie met seksualiteit beïnvloeden?

A

Door opname, hele beschermende ouders of de focus op overleven kan het iemand seksuele ontwikkeling beïnvloeden. Je lichaam kan later ontwikkelen en je hebt minder tijd om te ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn risicofactoren die voor de diagnose al bestaan die voor seksuele problemen na de diagnose kunnen zorgen?

A
  1. Gebrek aan kennis
  2. Traumatische ervaringen
  3. Seksuele problemen
  4. Body image problemen
  5. Relatieproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn 6 factoren die samen opmaken hoe bedreigend een ziekte kan zijn (voor seksualiteit)?

A
  1. Destruction, van bijv. geslachtsorganen of lokale pijn
  2. Disfigurement, andere veranderingen aan uiterlijk zoals haaruitval
  3. Disability en pijn, minder mobiel zijn en generaliserende pijn
  4. Disfunctie, minder sensorische ervaringen
  5. Disregulatie, zoals hormoonimbalans of neurotransmittors
  6. Disease load en drugs, impact van symptomen of bijwerkingen van medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wanneer is quality of sexual life hoog?

A

Als de beoogde en daadwerkelijke situatie overeenkomen met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke invloed kan een diagnose hebben op iemands partner?

A

Het kan voor financiële en huishoudelijke verantwoordelijkheid en zorgen zorgen. Zorg van kinderen kan iemands verantwoordelijkheid worden. Ze kunnen ook een verzorger van de zieke partner worden.
Ze kunnen minder aangetrokken voelen tot partner of bang zijn dat het niet gepast of pijnlijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke dingen hebben invloed op de beoogde en daadwerkelijke situatie?

A

Beoogde: cultuur, wensen en verlangens, mening over relaties
Daadwerkelijke: fysieke en psychologische staat, sociale factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

HPV

A

Een veelvoorkomende infectie die soms voor kanker kan zorgen, maar in de meeste gevallen niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe kom je van HPV af?

A

Alleen als je eigen immuunsysteem het kan afvechten, duurt ongeveer 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe lang duurt het voorstadium, de tijd tussen infectie en kanker?

A

10-15 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe kun je baarmoederhalskanker behandelen?

A

Cryotherapie (extreme kou op defecte cellen)
Cone biopsy (weefsel weghalen)
Hysterectomie (hele baarmoeder verwijderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe vaak komt borstkanker voor?

A

Bij 1 op de 7 vrouwen, bij mannen erg zeldzaam. Het is de meest voorkomende vorm van kanker in vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van borstkanker?

A

Genen (BCRA-gen), hogere leeftijd, obesitas, vroege menarche, eerste kind op een latere leeftijd krijgen, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe kun je borstkanker opsporen?

A

Mammografie (röntgen)
Echo
Biopsy (met holle naald wat weefsel weghalen om te testen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe kun je borstkanker behandelen?

A

Mastectomie (hele borst verwijderen) of lumpectomie (deels weghalen)
Radiotherapie, lokale bestraling
Chemo, tast ook gezonde cellen aan
Hormoontherapie, maar alleen bij hormoongevoelige kanker, duurt 8 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

COPD

A

Een chronische en progressieve longziekte waarbij de bronchiën ontstoken zijn en longblaasjes afvallen. Zorgt voor kortademigheid door slechte gasuitwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van COPD die ook seksualiteit kunnen beïnvloeden?

A

Erectieproblemen
Moeheid (door zuurstoftekort)
Ontstekingen in longen -> slijm -> hoesten
Aankomen
Gistinfectie in bijv. mond (minder leuk om te zoenen)
Schaamte, gejaagd gevoel, angst

46
Q

Welk persoonlijkheidskenmerk is gecorreleerd met aantrekkelijkheid?

A

Extraversie

47
Q

Welke dingen worden gebruikt om iemand als fysiek aantrekkelijk te beoordelen?

A

Algemene lichaamsgrootte, bepaalde gezichtskenmerken en lichtere huidskleur

48
Q

Met welke dingen zijn mensen onbewust bezig bij het kiezen van een partner?

A

Mannen: iemand die gezond, trouw en vruchtbaar is
Vrouwen: iemand die vruchtbaar is en bereid is om te investeren in het gezin

49
Q

Wat is een alternatieve theorie die probeert te verklaren hoe mensen hun partner kiezen?

A

In culturen waar vrouwen nog erg afhankelijk zijn van mannen zullen de vrouwen een sterkere voorkeur hebben voor een man met hoger inkomen en status. In culturen waar gender rollen minder traditioneel zijn zal deze voorkeur minder sterk zijn of verdwijnen

50
Q

Intimiteit

A

Een relatie waarin commitment, gevoelens van closeness en vertrouwen en self-disclosure zijn

51
Q

Self-disclosure

A

Persoonlijke dingen over jezelf vertellen

52
Q

Waarom werkt self-disclosure als bevorderend voor intimiteit?

A

Als de ene iets vertelt is de andere meer geneigd om ook iets te vertellen. Dit versterkt vertrouwen. Het leidt tot meer tevredenheid met de relatie en dat je je close voelt met elkaar

53
Q

Welk component van liefde is volgens de triangular theory of love het component wat onderscheid maakt tussen romantische liefde en platonische liefde?

A

Passie

54
Q

Waarom zijn mensen met een vermijdende of angstige hechtingsstijlen vaak minder tevreden met hun relatie?

A

Omdat zij moeite hebben om hun partner te vertrouwen, doen zij ook minder aan self-disclosure. Dit zorgt voor nog minder vertrouwen en minder tevredenheid

55
Q

Wanneer komt oxytocine vrij?

A

Bij fysieke aanraking

56
Q

Wat is de rol van het autonome zenuwstelsel bij liefde?

A

Het zorgt voor fysieke gevoelens als het warm hebben en een snelle hartslag –> de passie

57
Q

Wat is de rol van het emotiesysteem bij liefde?

A

Het zorgt voor de fijne ervaring ervan

58
Q

Wat is de rol van het cognitieve systeem bij liefde?

A

Het zorgt ervoor dat je iets ziet als wel/niet jouw geliefde, en stuurt je aandacht naar wat wel geliefd is

59
Q

Wat is het verschil tussen seksueel verlangen en liefde?

A

Seksueel verlangen is een bepaald doel. Liefde is een abstract concept met bepaalde gedragingen en is ook niet afhankelijk van de aanwezigheid van een object/persoon

60
Q

Welke eigenschappen in potentiële partners worden gewaardeerd in zowel individualistische als collectivistische culturen?

A

Intelligentie, aardigheid en het begrijpen van elkaar

61
Q

Wat zijn 4 destructieve communicatievormen die een relatie kunnen breken?

A

Kritiek: aanvallen van het karakter van je partner
Contempt/minachting: expres beledigen van partner
Defensiveness: verantwoordelijkheid afwijzen, smoesjes bedenken, jezelf verdedigen in plaats van het probleem aan te pakken
Terugtrekken: bijvoorbeeld weglopen of stil blijven, niet communiceren en het conflict oplossen

62
Q

Wat zijn componenten van goede communicatie?

A

“Ik-taal”, alleen voor jezelf praten en niks aannemen van wat een andere denkt
Documenteren, dus specifieke voorbeelden geven
Gelimiteerde opties geven, als nee geen optie is kun je wel optie geven of iemand er nu of na het eten over wilt praten
Leveling: eerlijk, duidelijk en simpel je gevoelens uiten
Editing: dingen weglaten die irrelevant zijn en/of erg pijnlijk kunnen zijn

63
Q

Wat zijn eigenschappen van een goede luisteraar?

A

Actief luisteren en proberen te begrijpen, niet defensief raken
Feedback geven zoals uhuh
Parafraseren, checkt ook of je het snapt

64
Q

Validatie

A

Laten weten dat je snapt waarom je partner iets dacht/voelt nu ze hun blik op de situatie hebben uitgelegd

65
Q

Waar kunnen interventies op focussen om relaties te verbeteren?

A

Betere communicatie- en probleemoplossende skills leren
Informatie geven, zoals financieel, over opvoeding of over hoe om te gaan met stress

66
Q

Waarom is het lastig om onderzoek naar seksualiteit in kinderen te doen?

A

Ethische problemen: kan een kind informed consent geven?
Als ouders informatie geven kunnen zij veel missen, omdat kinderen door socialisatie al snel dingen in privé gaan doen
Als je volwassenen vraagt over hun eigen gedrag toen zij kinderen waren, heb je het probleem dat zij zich sommige dingen niet meer kunnen herinneren

67
Q

Wat staat centraal in de seksuele ontwikkeling van kinderen vanaf de geboorte tot 4 jaar?

A

De relatie met ouders/verzorgers, hechting.
Zelfstimulatie, orgasme is mogelijk maar ejaculatie niet
Ontdekken van eigen lichaam en die van anderen
Vieze woorden gebruiken

68
Q

Hoe ontwikkelt het begrip van gender zich in kinderen?

A

Rond 2 jaar oud is er een simpel begrip, maar niet op basis van geslachtsdelen. Meer door andere dingen zoals kapsel of nagellak. Wel al bezig met gender door bijv. staand plassen
Rond 5/6 jaar is er begrip van gender door genitaliën.

69
Q

Wat staat centraal in de seksuele ontwikkeling van kinderen van 4 tot 6 jaar?

A

Het leren van regels over hoe je je in publiek moet gedragen
Interesse in waar baby’s vandaan komen
Snappen genderrollen

70
Q

Wat staat centraal in de seksuele ontwikkeling van kinderen van 6 tot 9 jaar?

A

Verliefd worden
Snappen dat geslachtsdelen ook een seksuele functie hebben en zijn ook stiekem nieuwsgierig naar geslachtsdelen
Spelen nog wel erg gender-segregated, seksueel gedrag is ook vaak met eigen geslacht (cirkeljerking)
Sociale vergelijking begint op te komen

71
Q

Wat staat centraal in de seksuele ontwikkeling van kinderen van 9 tot 12 jaar?

A

Pubertijd begint, lichaam verandert en daar komt schaamte uit voort
Adrenarche: het matureren van adrenal glands
Eerste verkering
Interesse verhoogt (bijv. porno kijken) maar gedrag niet (bijv. weinig kinderen hebben op deze leeftijd al gezoend)

72
Q

Wat staat centraal in de seksuele ontwikkeling van kinderen van 12 tot 15 jaar?

A

Denken dat ze volwassen zijn, willen zelfstandigheid
Vrienden worden belangrijker
Eerste seksuele ervaringen zoals zoenen

73
Q

Wat staat centraal in de seksuele ontwikkeling van kinderen van 15 tot 18 jaar?

A

Oefenen met relaties, leren van wensen en grenzen
Eerste echte seksuele ervaring, maar de gemiddelde leeftijd stijgt
Krijgt een beter idee van geaardheid

74
Q

Sexting

A

Seksueel getinte berichten/media verzenden. Komt vaker voor maar de meerderheid doet het niet

75
Q

Waarom vertonen tieners meer risicovol gedrag?

A

Ze hebben een onderontwikkeld brein. Emotieregio’s (amygdala) en beloningsgevoelige regio’s (ventral striatum) zijn eerder ontwikkeld dan gebieden die impuls contole doen (prefrontale cortex)

76
Q

Polygyny, polyandry, polyamory

A

Polygyny: een man heeft meerdere vrouwen
Polyandry: een vrouw heeft meerdere mannen
polyamory: een soort “systeem” aan partners, zowel mannen als vrouwen

77
Q

Wat stelt de equity theorie over vreemdgaan?

A

Als iemand voelt dat hij niet genoeg uit een relatie krijgt dan wat hij “hoort” te krijgen op basis van wat diegene erin stopt, dan is er distress. Door vreemd te gaan komt het meer in balans en is er geen distress meer

78
Q

Hoe en wanneer ontdekken de meeste kinderen zelf-stimulatie?

A

Tussen de 6 en 12 maanden, vaak door onbedoeld de geslachtsdelen aan te raken en dat dat fijn voelt

79
Q

Wanneer gaan kinderen “seksueel spel” doen?

A

Tussen de 4 en 5 jaar kan het beginnen, wanneer ze meer sociaal spel gaan doen maar nog niet gender-segregated zijn

80
Q

Wat zijn vormen van “seksueel spel” dat kinderen soms doen?

A

Doktertje spelen, de geslachtsdelen laten zien, van anderen bekijken en soms zelfs aanraken

81
Q

Hoe leren sommige kinderen over seksueel gedrag?

A

Door hun ouders te betrappen terwijl zij seks hebben

82
Q

Wat is het gevolg van de adrenarche?

A

Sekshormonen worden vrijgelaten, wat als kan zorgen voor aantrekking tot anderen

83
Q

Heteronormativiteit

A

Het idee dat heteroseksualiteit het enige normale en natuurlijke patroon van seksualiteit is

84
Q

Seksualizatie van kinderen

A

Wanneer kinderen leren dat hun waarde alleen komt van hun seksappeal of gedrag, er sexy uit moet zien, geobjectiveerd wordt en wanneer seksualiteit opgelegd wordt

85
Q

Hoe worden meisjes vaak geseksualizeerd?

A

Wanneer familie/peers/andere volwassenen ze behandelen als seksuele objecten, door bijvoorbeeld sexy kleren, seksualizerende opmerkingen over het lichaam

86
Q

Hoe worden jongens vaak geseksualizeerd?

A

Door de media waarin mannen vaak gespierd en half-naakt zijn

87
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van seksualizatie?

A

Minder hoog zelfbeeld, lichaamsontevredenheid, mindere cognitieve prestatie, minder ambities in school of werk, meer risicovol seksueel gedrag vertonen

88
Q

Wat is de invloed van testosteron op seksualiteit in jongens en meisjes?

A

Het heeft een positieve correlatie met seksueel gedrag (zoals seks maar ook masturbatie of geil zijn). Bij meisjes iets minder sterk dan bij jongens

89
Q

Wat zijn sociale factoren die seksualiteit kunnen beïnvloeden?

A

Permissieve attitudes en bij meisjes geen vader in het huishouden verhogen het effect
Naar de kerk gaan verlaagt het effect

90
Q

Wanneer zijn mensen meer tevreden over hun eerste keer seks?

A

Wanneer het intentioneel was en mensen minder traditionele genderrollen aanhouden

91
Q

Wanneer is het “te vroeg” om seks te hebben?

A

15 jaar of jonger

92
Q

Wat zijn de risico’s van te vroeg seks hebben?

A

Grotere kans om geen condoom te gebruiken of hoger aantal partners te hebben –> zwangerschap of SOA

93
Q

Wat zijn 8 factoren die te vroege seks voorspellen?

A
  1. Met iemand leven die niet je biologische ouders zijn
  2. Minder ouderlijke monitoring
  3. Laagopgeleide ouders
  4. Slechte relatie met ouders
  5. Al ver fysiek ontwikkeld zijn
  6. Meer daten
  7. Meer tv kijken
  8. Permissieve attitudes over seks
94
Q

Wat zijn voor- en nadelen van relaties tijdens de adolescentie?

A

Voordelen: het zorgt voor een context waarin je vaardigheden leert en scripts leert die belangrijk zijn in relaties. Je kunt je identiteit en doelen ontdekken, communicatie en conflict oplossende skills leren, leren over goede intimiteit en seksualiteit
Nadelen: negatieve emoties zoals jaloezie, angst, depressie, conflict, minder hoge academische prestaties

95
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van casual sex?

A

Negatieve mentale en gezondheidsgevolgen, dit is extra sterk bij vrouwen

96
Q

Wat is de correlatie tussen hoeveelheid seks en relatiestatus?

A

Getrouwde vrouwen hebben vaker seks dan single vrouwen
Maar getrouwde mannen hebben minder vaak seks dan single mannen

97
Q

Waarom is de kwaliteit van de seks slechter bij mensen die geen romantische relatie met elkaar hebben?

A

Kan komen door selectie die meer gefocust is op fysieke eigenschappen dan een match in persoonlijkheid
En omdat er minder investment is in de relatie

98
Q

Cohabitation effect

A

Koppels die samenwoonden voor ze trouwden scheiden over het algemeen vaker, en hebben vaker een slechtere kwaliteit en tevredenheid in de relatie

99
Q

Wat zijn mogelijke verklaringen voor het cohabitation effect?

A

Als je al samenwoont heb je gedeelde spullen en is trouwen makkelijker dan uit elkaar gaan, terwijl ze misschien niet zo geïnvesteerd meer zijn in de relatie
Samenwonen kan ook een negatief effect hebben op de relatie, door bijvoorbeeld onzekerheid over commitment van je partner (waarom zijn we nog niet getrouwd) of dat trouwen minder belangrijk lijkt (want het verandert niet veel meer)

100
Q

Wat is de gemiddelde frequentie waarop koppels seks hebben?

A

Wanneer ze in de 20 zijn vaak 2-3 keer per week, en dit neemt af met leeftijd.

101
Q

Waarom neemt de frequentie van seks af over tijd?

A

Leeftijdsgerelateerde factoren: fysieke factoren zoals minder snel nat/erect worden
Habituatie
Leren over wat fijn is kan de kwaliteit van de seks verhogen waardoor het minder vaak hoeft
Kinderen krijgen

102
Q

Ritualizeren van seks

A

Het altijd op dezelfde tijd doen zodat verwachtingen duidelijk zijn en er geen kans is om afgewezen te worden

103
Q

Wat zijn 2 componenten van tevredenheid met seks?

A

Tevredenheid met de activiteit zelf, en tevredenheid over de emotionele aspecten

104
Q

Hoe wordt seksueel verlangen beïnvloedt?

A

Positief affect
Je close voelen met je partner
Door het seksueel verlangen van je partner
Door het proberen zwanger te worden

105
Q

Hoe beïnvloedt iemands baan hun seksuele tevredenheid?

A

Iemand met een voldoenende baan hebben betere seks, maar als iemand vermoeid is dan is er minder tevredenheid
Mensen die meer werken hebben vaak ook meer seks

106
Q

Wanneer is de kans dat iemand vreemdgaat hoger?

A

Als iemand hoog scoort op narcisme (denkt dat ze meer macht hebben) en impulsiviteit
Als er conflict in de relatie is, seks onthouden of alcohol misbruik is

107
Q

Climeracteric period

A

Pre-menopauze, 15-20 jaar waarin de eierstokken slechter gaan functioneren

108
Q

Hoe werkt menopauze?

A

De eierstokken gaan slechter functioneren en worden dus minder gevoelig voor hormonen uit de hypofyse. Er worden ook minder eieren en seksehormonen aangemaakt. Hierdoor stopt uiteindelijk de mentruatie en is een vrouw onvruchtbaar

109
Q

Welke andere fysieke veranderingen zijn er tijdens pre-menopauze?

A

Vagina wordt minder zuur waardoor het gevoeliger is voor infecties
De vagina wordt minder snel nat en minder elastisch waardoor seks pijnlijk kan zijn

110
Q

Wat gebeurt er fysiek bij mannen wanneer ze ouder worden?

A

Testosteron neemt af
Vasculaire problemen kunnen het moeilijker maken om een erectie te krijgen en de refractory period wordt langer
Volume sperma wordt kleiner, en minder viable

111
Q

Welke twee factoren zijn belangrijk voor het seks blijven hebben op oudere leeftijd?

A

Goede fysieke en mentale gezondheid
Regelmatige seksuele expressie, vaker klaarkomen is geassocieerd met langer leven

112
Q

Waarom hebben oudere vrouwen minder vaak seks dan oudere mannen?

A

Zij zijn vaker weduwe en leven vaker alleen

113
Q

Waarom hebben ouderen vaker SOA’s?

A

Omdat ze opgegroeid zijn in een tijd waarin er weinig zorgen waren over SOA’s