Week 1 Flashcards

1
Q

Seksuologie

A

De studie naar seksualiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gender

A

De sociale, gedragsmatige, psychologische aspecten die iemand in zijn identiteit heeft over man/vrouw zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gender binary

A

Het idee dat er maar twee genders zijn: man en vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Seksueel gedrag

A

Gedrag wat opwindt en de kans op orgasme groter maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de invloed van religie op seks?

A

Religie was vroeger de enige manier waarop mensen informatie over seks kregen. Mensen van verschillende religies konden dus ook verschillend denken over seks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe dacht Kellogg over seks?

A

Hij was erg tegen seks en masturbatie. Hij dacht dat dit slechte gevolgen zou hebben. Cornflakes die hij ontwikkelde zouden moeten helpen om niet te masturberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe dacht Freud over seks?

A

Hij dacht dat seks de primaire kracht van ons gedrag is, en de oorzaak is van psychische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe dacht Ellis over seks?

A

Dacht dat vrouwen ook seksuele wezens waren, vond dat masturbatie normaal is en hield ook rekening met psychische aspecten. Hij dacht dat deviantie vaak schadeloos is en dat de samenleving dit gewoon moest accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar focuste Kraft-Ebing zich op in het gebied van seks?

A

Hij deed onderzoek naar pathologische seksualiteit zoals masochisme, pedofilie, etc. Hij opperde ook hetero- en homoseksualiteit als woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar focuste Hirschfield zich op in het gebied van seks?

A

Hij deed het eerste grootschalig onderzoek naar seks en richtte een seks onderzoeksinstituut op, maar deze data is later vernietigd. Hij introduceerde ook de term travestiet (hij was zelf ook travestiet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat deden Masters en Johnson?

A

Zij deden observationeel onderzoek naar seks, waarbij de fysiologie, stoornissen en de seksuele responscyclus onderzochten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Medicalisatie van seksualiteit

A

De focus op of seksuele gedragingen en condities worden gedefinieerd als gezond of ongezond. En wanner “problematische” dingen medisch behandeld worden (viagra)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cultivatie theorie

A

Mensen denken dat wat ze in de media zien overeenkomt met wat er in het echte leven ook veel gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Agenda setting/framing theorie

A

De media bepaalt waar je wel en niet naar kijkt en kan dus bepalen hoe je over iets denkt (bijv. alleen maar slechte dingen over homo’s laten zien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Social cognitive theorie

A

De media beïnvloedt ons gedrag door middel van bijvoorbeeld modeling, imitatie en identificatie met rolmodellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Selectiviteit

A

We kiezen zelf welke media bekijken en waar we op focussen, media die we bekijken kiezen we niet willekeurig uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Reïnforcing spiral theorie

A

Je identiteit en ideologieën voorspellen mediagebruik, en de media zelf beïnvloedt onze identiteit en ideologieën. Het versterkt elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Differential susceptibility model

A

Niet iedereen reageert hetzelfde op media, sommige mensen zijn gevoeliger voor bepaalde reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ethnocentrisme

A

De neiging om je eigen cultuur als best en belangrijkst te beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een bijna universele taboe over seks?

A

Incest en gedwongen seks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke aspecten van seksualiteit verschillen per cultuur?

A
  1. Het gedrag zelf (of ze bijv. zoenen)
  2. Masturbatie
  3. Tolerantie tegenover seks voor of buiten het huwelijk
  4. Homoseksualiteit
  5. Schoonheidsidealen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom is cross-cultureel onderzoek belangrijk om te doen?

A

Het laat variatie zien en plaatst je eigen ideeën in context. Je kunt ook van anderen leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het verschil in seksualiteit tussen lagere orde en hogere orde diersoorten?

A

Lagere orde soorten zijn meer beïnvloedt door hun hormonen en hebben instinctief seks. Hogere orde soorten worden meer beïnvloedt door hun hersenen en minder door alleen hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Sexual signalling

A

Een manier van flirten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Sociobiologie

A

Stelt dat evolutie de grondslag van sociaal gedrag is (bijv. je wilt gezonde nakomelingen dus je zoekt ook naar een gezonde partner. Dus je wilt een aantrekkelijke partner)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Courtship patterns

A

Wanneer twee dieren bij elkaar komen en elkaar leren kennen, laten zien hoe goed ze zijn om mee te paren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom is er in de evolutie een familiestructuur ontstaan bij mensen?

A

Als de moeder het kind voedt en de vader het gezin beschermt, is er een grotere kans dat het kind bet overleeft. Als de vader en moeder van elkaar houden is de vader ook meer geïnvesteerd in de veiligheid van het gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Seksuele selectie

A

Selectie van partners op grond van aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Intraseksuele selectie (binnen het geslacht)

A

Om de kans om een partner te krijgen te verhogen, door jezelf aantrekkelijker te maken dan andere mannen/vrouwen. Wordt vooral gedaan door mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Interseksuele selectie (tussen geslachten)

A

De leden van het ene geslacht zijn kieskeuriger en kiezen een partner op basis van bepaalde eigenschappen. Wordt meer gedaan door vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Seksuele strategieën

A

We kiezen partners uit op basis van of we iets op korte of lange termijn willen. Dit idee is wel wat achterhaald, mannen en vrouwen zoeken meestal hetzelfde in een partner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zei Patricia Gowaty over seksuele strategieën?

A

De meest succesvolle mensen zijn mensen die flexibel zijn in welke strategie ze toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Psychoanalytische theorie over seksualiteit

A

Gedrag is gedreven door libido (seksuele energie). Deze wordt gechanneld door de orale, anale, fallische, latente en genitale fase. Kinderen ontwikkelen een Oedipus/Elektra complex waardoor ze genderrollen aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de grote kritiekpunten op de psychoanalytische theorie?

A

De latente fase klopt niet, kinderen ontwikkelen altijd seksueel
De theorie stelt dat vrouwen minder volwassen zijn dan mannen
Vaginaal orgasme is niet volwassener dan clitoraal orgasme
Kan niet onderzocht worden en het heeft een lage externa validiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Leertheorieën over seksualiteit

A

Klassieke conditionering, opwinding kan geconditioneerd worden.
Qua operante conditionering kan seks als beloning gebruikt worden of de beloond worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoe kunnen leertheorieën verklaren waarom SOA’s blijven bestaan?

A

Een straf moet snel volgen op het gedrag, anders werkt het niet. Klachten van een SOA zijn niet meteen na de onbeschermde seks, en zijn dus geen goede conditionering. Daarbij werken straffen minder goed dan beloningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Sociale uitwisselingstheorie over seksualiteit

A

Mensen kijken altijd naar de kosten en baten, maar ook naar mogelijke alternatieven. Dit kan vreemdgaan of relatiebreuken verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Cognitieve theorie over seksualiteit

A

Hoe je denkt beïnvloedt hoe je je gedraagt. Bijvoorbeeld als je geen erectie krijgt kun je dit heel negatief zien, dan zal het ook geen fijne ervaring zijn. Als je denkt dat het er soms bij hoort dan zul je meer plezier hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Sandra Bem over seksualiteit

A

Schema theorie. We hebben bepaalde genderschema’s. Als je kinderen plaatjes laat zien van jongens en meisjes die dingen doen, onthouden kinderen de plaatjes verkeerd als een meisje iets stereotypisch jongensachtigs doet. Dan onthouden kinderen dat een jongen dat deed, terwijl een meisje op het plaatje stond. Dit kan verklaren waarom stereotypes blijven bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke theorieën zijn evolutionaire perspectieven op seksualiteit?

A

Sociobiologisch, seksuele selectie en seksuele strategieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke theorieën zijn psychologische perspectieven op seksualiteit?

A

Psychoanalytisch, leertheorieën, sociale uitwisselingstheorie, cognitieve theorie en schema theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Waarom past de psychoanalytische theorie zo goed in de tijd waarin het ontwikkeld is?

A

Het is ontwikkeld in de Victoriaanse tijd, waarbij de normen over seksualiteit heel rigide en onderdrukkend waren. Maar gedrag kon hiervan afwijken, wat innerlijk conflict kan veroorzaken. Freuds theorie over conflict en seksuele spanning is dan ook logisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe reguleren culturen wanneer mensen seks hebben?

A

Weinig culturen hebben normen over een bepaald tijdstip waarop je het wel moet doen. Maar veel hebben wel normen over wanneer het niet mag, zoals postpartum of tijdens religieuze feestdagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke 2 hoofd”regels” lijken er te zijn in culturen over homoseksualiteit?

A
  1. Of het wel of niet geaccepteerd wordt, het komt voor in elke cultuur
  2. Het is nooit de meest voorkomende vorm van seksueel gedrag in volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke schoonheidsideaal lijkt universeel te zijn?

A

Een goede huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe kan sociale klasse seksualiteit beïnvloeden?

A

Hoogopgeleide vrouwen gebruiken vaker de pil. Hoogopgeleide mensen wonen vaker samen voor het huwelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Hoe kan etniciteit/ras seksualiteit beïnvloeden?

A

Het beïnvloedt iemands sociale klasse. Het heeft ook invloed op de “scripts” die mensen hebben over seks (of ze orale seks doen of niet), op de kans dat ze trouwen of kinderen krijgen. (Slechte kans op baan en inkomen is minder gunstig voor een gezin). Het beïnvloedt genderrollen, culturele normen over seks en emoties.
Historisch trauma kan ook seksualiteit beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hoe kan seksueel gedrag op een niet-seksuele manier gebruikt worden?

A

Om bijvoorbeeld dominantie te tonen (in dieren), macht te krijgen over iemand (seksueel geweld), om geld te verdienen

49
Q

Seksuele gezondheid

A

Een staat van fysiek, emotioneel, mentaal en sociaal welzijn in relatie tot seksualiteit. Positief en respectvol, genot en veilige ervaringen

50
Q

Seksuele rechten

A

Bepaalde rechten die iedereen heeft, zoals vrijheid van seksueel geweld

51
Q

Evolutionaire psychologie

A

De studie naar hoe psychologische mechanismes zijn veranderd door evolutie

52
Q

Wat zijn drie kritiekpunten op evolutionaire psychologie?

A

Sommige kenmerken van mensen kunnen gewoon design flaws zijn
Het is gebaseerd op assumpties over het verleden
Studies worden vooral gedaan op WEIRD samenlevingen

53
Q

Olfactory aversion therapy

A

Therapie waarin problematisch gedrag wordt gestraft aan de hand van een onprettige geur

54
Q

Wanneer is imitatie het meest waarschijnlijk?

A

Als je het model beloond ziet worden voor bepaald gedrag

55
Q

Self-efficacy

A

Het vertrouwen in je eigen bekwaamheid

56
Q

Hoe vergroot je self-efficacy?

A

Door gedragingen veel te oefenen

57
Q

Equity in een relatie

A

Wanneer je gelooft dat de beloningen van de relatie proportioneel zijn met de kosten ervan

58
Q

Welke rol speelt macht in de sociale exchange theorie?

A

Een persoon met meer macht kan dit gebruiken om de ander te beïnvloeden (bijv. condoom gebruik)

59
Q

Wat is kritiek op de sociale uitwisselingstheorie?

A

Liefde is liefde, en niet alleen maar kosten en baten
Het minimaliseert andere motivaties
Het kan dingen zoals altruïsme niet verklaren

60
Q

Wat stelt de feministe theorie?

A

Gender geeft status, en een man heeft vaak meer status dan een vrouw. Gender is dus een dimensie van ongelijkheid. Vrouwelijke seksualiteit is altijd onderdrukt.

61
Q

Hoe komt de feministe theorie overeen met de sociale leertheorieën?

A

Kinderen worden gesocialiseerd om bepaalde genderrollen aan te nemen

62
Q

Intersectionaliteit

A

Het idee dat je verschillende identiteiten kan hebben en tot verschillende groepen kunt behoren

63
Q

Performativity

A

De manieren waarop je seksualiteit of gender uit op basis van culturele normen

64
Q

Wat stelt queer theory?

A

Het stelt dat culturen heteroseksualiteit bevoorrecht en andere seksualiteiten marginaliseert.
Het trekt de gender binary in twijfel, stelt dat seksuele identiteiten niet fixed zijn in een persoon en trekt ook heteronormativiteit in twijfel.

65
Q

Heteronormativiteit

A

Het geloof dat heteroseksualiteit de enige normale en natuurlijke seksualiteit is

66
Q

Critical race theory

A

Een framework van theorieën die de manieren waarop racisme en ras een impact hebben op sociale instituties. Het stelt dat ras een sociaal construct is en dat dit gebruikt wordt om ongelijkheid goed te praten

67
Q

Institutioneel racisme

A

Wanneer het beleid van instituties zoals de overheid of het rechtssysteem bepaalde “raciale groepen” bevoorrechten en anderen achterstellen

68
Q

Symbolische interactietheorie

A

Om het met elkaar eens te zijn moeten mensen oude betekenissen opnieuw bevestigen of nieuwe betekenissen overleggen (kan ik als vrouw naar een stripclub?)

69
Q

Role taking (symbolische interactietheorie)

A

Jezelf inbeelden hoe je eruit ziet vanuit iemand anders zijn perspectief, om zo bijvoorbeeld zelfcontrole te krijgen

70
Q

Wat is kritiek op symbolisch interactionalisme?

A

Het focust op rationele gedachten, terwijl mensen (vooral met seks) niet altijd rationeel zijn. Het gaat ook vooral over hoe we bezig zijn met de standaarden van anderen.
En mensen zijn niet altijd bewust bezig met het eens worden met elkaar, soms doen we dingen uit gewoonte

71
Q

Sexual scripts

A

Een soort plan wat mensen onbewust hebben over wat ze doen en wat ze gaan doen. Bijv. eerst zoenen, daarna strelen, daarna seks, vaak is dit niet andersom

72
Q

Procreational ideology

A

Het geloof dat seksualiteit alleen goed is in een heteroseksueel huwelijk, met het doel om kinderen te krijgen

73
Q

Wat is de rol van de economie op seksualiteit?

A

Het kan patronen van seksualiteit, huwelijken en kinderen krijgen beïnvloeden. Bijv. in de industriële revolutie gingen mensen buitenshuis meer werken waardoor er minder toezicht was en mensen sneller vreemd konden gaan. Sekswerk en sekstoerisme zijn ook economische dingen.

74
Q

Relational ideology

A

Het geloof dat seksualiteit ook toegestaan is in de context van een romantische relatie, ook als het homoseksueel is

75
Q

Therapeutic ideology

A

Het idee dat individuele en sociale problemen medische behandeling nodig hebben

76
Q

Wat is de rol van de wetgeving op seksualiteit?

A

Wat in de wet staat wordt vaak overgenomen als normen, en wat mensen denken dat juist is. Als prostitutie illegaal is, zullen mensen er ook anders over denken dan mensen in een cultuur waarin prostitutie legaal is. De wet is ook een manier van sociale controle (seks in publiek), en de wet reflecteert ook belangen van de dominante groep van een samenleving (trouwen met meerdere mensen).

77
Q

Wat zijn eigenschappen van een survery in seksonderzoek?

A

Het is zelfrapportage, de meest gebruikte methode in seksonderzoek. Het kan op papier, online of in interviewvorm

78
Q

Wat is belangrijk om niet te vergeten bij surveys?

A

Definities toevoegen van termen, zoals “seks” of “masturbatie”

79
Q

Wat ging erg goed op methodologisch vlak in de Kinsey reports?

A

De vragen waren zo geformuleerd dat ze gedrag normaliseren. Door bijvoorbeeld te vragen naar de laatste keer dat iemand iets deed, ipv vragen of iemand ooit iets heeft gedaan

80
Q

Wat ging er slecht methodologisch vlak in de Kinsey reports?

A

De sampling was niet random en was dus een slechte reflectie van de populatie. Er was een veel hoger verwacht percentage masturbatie, homoseksualiteit en vreemdgaan hierdoor

81
Q

Hoe wordt een implicit association test gebruikt in seksonderzoek?

A

Op basis van reactietijd word iemands associatie met bepaalde thema’s getest. Bijvoorbeeld condooms+fijne gevoelens links, en bomen rechts. En daarna condooms+negatieve gevoelens links en bomen rechts. Als iemand een snellere reactietijd heeft op condooms+fijne gevoelens dan heeft diegene een positievere associatie met condooms

82
Q

Wat ging er slecht methodologisch vlak in de studie van Masters & Johnson?

A

De sample was niet representatief, het bevatte alleen mensen die seksueel actief waren en bood ook geld aan om mee te doen.
En je weet niet of mensen hetzelfde reageren op seks wanneer ze thuis zijn vergeleken met in het lab

83
Q

Wat was kritiek op het onderzoek van Moser?

A

Hij ging naar BDSM feesten om te observeren, maar die mensen wisten niet dat hij daarvoor kwam. Is ethisch questionable

84
Q

Wat concludeerde Moser?

A

Er lijken impliciete regels te zijn die het gedrag van mensen sturen op BDSM feestjes, scripts

85
Q

Hoe wordt kwalitatief onderzoek vaak gebruikt?

A

Om hypothesen te genereren die je later via kwantitatief onderzoek kunt testen, of om diep in te gaan op een specifieke case

86
Q

Wat zijn twee andere manieren van kwalitatief onderzoek? (naast simpele interviews)

A

Focus groepen of media content analyses

87
Q

Wat is een voor en nadeel van interviews in groepsverband?

A

Voordeel: mensen kunnen elkaar inspireren
Nadeel: mensen kunnen zich aanpassen aan de groep door minder in te brengen, of heel erg het gesprek te domineren

88
Q

Wat zijn 2 problemen met gender en seksuele oriëntatie meten?

A
  1. Het wordt lastiger nu er steeds minder uitgegaan wordt van een binary
  2. Er zijn vaak maar weinig deelnemers die afwijken van de binary, waardoor hun data vaak niet bruikbaar is
89
Q

Probability sampling

A

De kans om in de sample te komen is gelijk aan de opmaak van de populatie. Als 20% van de populatie man is, is 20% van de steekproef ook man

90
Q

Volunteer bias

A

Mensen die meedoen aan seksonderzoek hebben vaak andere eigenschappen dan mensen die niet mee willen doen. Maar je kunt mensen niet dwingen om mee te doen

91
Q

Hoe kun je controleren voor volunteer bias?

A

Vragen aan mensen die niet mee willen doen of je bepaalde persoonlijke data (zoals afkomst ofzo) mee mag nemen in het onderzoek, zodat je de groepen kunt vergelijken met elkaar

92
Q

Purposeful distortion

A

Wanneer iemand expres overrapporteert (enlargement) of onderrapporteert (concealment)

93
Q

Hoe kan memory accuracy beïnvloeden?

A

Vooral als vragen over vroeger gaan is het moeilijk voor mensen om dingen accuraat te herinneren

94
Q

Hoe kan schatten accuracy beïnvloeden?

A

Dingen inschatten is moeilijk, helemaal als het over seksuele ervaringen gaat

95
Q

Wat gebeurde er in de Tearoom Trade studie?

A

De onderzoeker ging naar openbare toiletten die illegaal gebruikt werden door homo’s als “ontmoetingsplaats” en ging dan voor hen op de uitkijk staan. Maar stiekem noteerde hij iedereens kentekenplaat en later zocht hij die mensen thuis op

96
Q

Wat gebeurde er in de Tuskegee Syphilis studie?

A

Om het natuurlijk verloop van syfilis te testen gaven onderzoekers zwarte mannen expres geen behandeling. Gebruikten voedselbonnen als beloning als incentive voor specifiek arme mensen, die niet eens wisten dat ze een SOA hadden. Veel mensen zijn hieraan overleden of hebben ernstige schade geleden

97
Q

Wat zijn de 6 ethische voorwaarden voor een studie?

A
  1. Bescherming voor schade
  2. Informed consent
  3. Justice principle
  4. Kosten-batenanalyse
  5. Vrijheid om te stoppen
  6. Debriefing
98
Q

Justice principle

A

Voordelen en nadelen van een studie moeten evenwichtig verdeeld zijn over de populatie. Een groep mag niet alle nadelen opvangen terwijl je voordelen voor een andere groep zijn

99
Q

Wat gebeurde er in de studie van Masters & Johnson?

A

Mensen moesten seksueel gedrag vertonen in het lab en hun lichamelijke respons werden geobserveerd en gemeten. Het werd gedaan bij seks, masturbatie en “artificiële seks” waarbij een doorzichtige geautomatiseerde dildo werd gebruikt die een licht en opnameapparaat erin had en dus van binnen de vagina kon vastleggen

100
Q

Hoe kun je de kans op purposeful distortion verkleinen?

A

Mensen echt laten geloven dat hun rapportage zo accuraat moet zijn voor wetenschappelijke doeleinden, en dat ze altijd anoniem zullen zijn

101
Q

Hoe kun je memory problemen verkleinen?

A

Mensen een daily diary laten bijhouden om dingen in het moment zelf te rapporteren

102
Q

Hoe kun je de accuracy van een zelfrapportage testen?

A

Door te kijken naar de test-retest reliability (correlatie tussen antwoorden)
Of vragen aan beide personen die seks hebben met elkaar stellen

103
Q

Informed consent

A

Mensen hebben het recht om vooraf verteld te worden wat het doel van de studie is en wat ze moeten doen. Ze mogen niet geforceerd worden. Ze moeten tekenen en zo erkennen dat ze weten dat ze deze rechten hebben

104
Q

Participant-observer techniek

A

Wanneer de onderzoeker deel van de community wordt die hij bestudeert

105
Q

Meta-analyse

A

Combineert statistisch de resultaten van voorgaande studies om te kijken wat de gecombineerde conclusie is

106
Q

Prevalentie

A

Hoeveel mensen uit de populatie bepaald gedrag hebben vertoond

107
Q

Cumulatieve incidentie

A

Het percentage mensen dat bepaald gedrag heeft vertoond voor een bepaalde leeftijd

108
Q

Hedonisme

A

Het geloof dat het ultieme doel van het leven is om genot te krijgen en pijn te vermijden

109
Q

Asceticism

A

Het geloof dat het ultieme doel van het leven meer is dan materiële dingen, en dat je dat moet overstijgen om echt menselijk te worden

110
Q

Legalism

A

Is heel erg bezig met de wetten en regels opvolgen, iets is altijd goed of fout

111
Q

Situationism

A

Context is belangrijk om te beoordelen of iets goed of slecht is. Relaties zijn belangrijker dan regels

112
Q

Waarom is het belangrijk om te onderzoeken hoe religie en ethiek samengaan met seksualiteit?

A

Religie en ethiek geven vaak een framework waarmee mensen zelf seksualiteit beoordelen

113
Q

Hoe stond het Jodendom tegenover seksualiteit?

A

Positief maar legalistic. Seksualiteit is een geschenk van God die je verantwoordelijk moet gebruiken. Het is een teken van loyaliteit naar de natie (kinderen krijgen om te overleven) en het geloof (bepaalde dingen mochten niet omdat ze gedaan werden door een bepaalde cult die het jodendom als een vijand zag)

114
Q

Hoe stond het Christendom tegenover seksualiteit?

A

Jezus heeft er weinig over gezegd. Maar het werd steeds meer ascetic met bijvoorbeeld celibacy. Het werd toegestaan in een huwelijk en om kinderen te krijgen, mocht in de middeleeuwen dus ook niet tijdens feestdagen of menstruatie. Protestanten waren positiever en in de Victoriaanse tijd werd het weer erg negatief. Tegenwoordig wordt het iets soepeler

115
Q

Hoe stond het Humanisme tegenover seksualiteit?

A

Erg situationeel, skeptisch over absoluut goed of slecht zijn. Gaat veel over echt intimiteit, kijkt neer op onpersoonlijke of uitbuitende relaties

116
Q

Hoe stond de Islam tegenover seksualiteit?

A

Positief maar met veel variatie tussen landen. Mohammed vond seks het beste van het menselijk leven. Mannen mochten vreemdgaan vrouwen niet, anticonceptie wordt aangemoedigd. In theocraties kunnen strengere regels zijn en kan de Koran anders geïnterpreteerd worden

117
Q

Hoe stond het Hindoeïsme tegenover seksualiteit?

A

Kama: positief
Dharma en Moksha: negatief, vermijd passie om goddelijk te worden. Maar je mag wel trouwen en kinderen krijgen

118
Q

Hoe stond het Boeddhisme tegenover seksualiteit?

A

Moedigt celibacy aan voor mannen.
Tantrisch boeddhisme heeft het over seksuele energieën die samen eenheid vormen. Dit kan zorgen voor spirituele verlichting