Week 2 Flashcards

1
Q

Wat is het triangulair fibrocartilage complex (TFCC)?

A

Dit is een schijfje kraakbeen in het polsgewricht. Het bestaat uit vezelig kraakbeen. Het zit aan de ulnaire zijde en heeft als doel om de afstand tussen de ulna en het os triquetrum te overbruggen, omdat dit een vrij grote afstand is vergeleken met andere structuren. Het zorgt daarnaast voor een betere drukverdeling, grotere congruentie en meer beweeglijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 groepen spieren zijn er in de onderarm/pols/hand?

A
  • Onderarmspieren (die echter wel werkzaam zijn op de pols en vingers):
    • Ventraal (flexoren)
    • Dorsaal (extensoren)
  • Intrinsieke (korte) handspieren (zitten in de hand zelf -> Pinkmuis, duimmuis, handpalm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn pulleys?

A

Dit zijn annulaire (ringvormige) ligamenten rondom de vingers, om te voorkomen dat de pezen de kortste weg zullen volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat krijg je bij uitval van de n. medianus?

A

Preacher’s hand: Dit gebeurt niet in rust, maar bij het proberen actief een vuist te maken. De flexoren aan de ulnaire zijde zijn nog werkzaam, omdat deze door de n. ulnaris worden geïnnerveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat krijg je bij uitval van de n. ulnaris?

A

Klauwhand: Dit kan getest worden met de Froment test, waarbij een papiertje tussen de duim en wijsvinger gehouden wordt. Bij het trekken aan het papier zal het papier vastgehouden worden met gestrekte vingers. Op de lange termijn ontstaat een klauwhand bij uitval van de n. ulnaris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat krijg je bij uitval van de n. radialis?

A

Dropping hand: De extensoren kunnen niet meer geïnnerveerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de ziekte van Quervain (tenosynovitis stenosans/crepitans)?

A

Hierbij is er zwelling in de eerste tunnel van de extensoren (radiaal). Dit leidt tot blokkade van de hierin lopende pezen. Dit kan getest worden met de test van Finkelstein. Hierbij wordt de duim in de handpalm gelegd, waarna de vingers hieromheen sluiten en de hand in ulnairdeviatie wordt gebracht. Dit is bij zwelling van de eerste tunnel extreem pijnlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat een trigger finger (vinger die vast staat in flexie)?

A

Zwelling in de pees (vaak ter hoogte van de A1 pulley) . De behandeling bestaat uit een injectie met corticosteroïden. Indien dit niet werkt, kan een operatieve behandeling volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In hoeveel compartimenten is de onderarm opgedeeld?

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een compartimentsyndroom?

A

Het kan ontstaan bij een breuk, omdat hier bloed naartoe gaat (waardoor oedeem ontstaat dat zorgt voor drukverhoging) of het ontstaat door een bloeduitstorting waarbij ook de druk in het compartiment toeneemt. De spieren en zenuwen beschadigen en de patiënt heeft veel pijn. De behandeling bestaat uit een fasciotomie, waarbij het compartiment geopend wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 4 compartimenten bevat de onderarm?

A
  • Dorsale compartiment
  • Radiale compartiment
  • Diepe volaire compartiment
  • Oppervlakkige volaire compartiment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een aponeurose?

A

Een samenvoeging van pezen en spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de anatomische namen voor de duimmuis en de pinkmuis?

A

Duimmuis: Thenar
Pinkmuis: Hypothenar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een zondagsarm?

A

Als de radiuskop uit het proximale radio-ulnaire gewricht schiet, is de radius uit de kom (radiusluxatie). Het kan ontstaan doordat ouders hun kinderen laten ‘vliegen’ door ze bij de armen vast te pakken. Het lig. annulare zit om de radiuskop heen en houdt deze op zijn plek. Bij kinderen is deze structuur minder ontwikkeld, waardoor de radius over dit ligament heen kan schieten. Door te proneren en supineren komt de radiuskop weer op zijn plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een knochensalat?

A

Hiermee wordt het breken van de radiuskop in verschillende delen bedoeld. Hierbij ontstaat als het ware een botsalade. De behandelinhg hiervan bestaat uit het verwijderen van de botdelen, waarna deze opnieuw in elkaar gezet worden. De radiuskop kan vervolgens weer teruggeplaatst worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke zenuw staat ook wel bekend als het telefoonbotje?

A

N. ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 2 spieren zorgen voor pronatie van de onderarm?

A
  • M. pronator teres (cilindervormig)
  • M. pronator quadratus (vierkant)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 2 spieren zorgen voor supinatie van de onderarm?

A
  • M. supinator
  • Biceps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is synostose?

A

Verbening van een structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is epicondylitis?

A

Epicondylitis is een peesontsteking van de extensoren en/of de flexoren. De extensoren hebben hun origo aan de laterale epicondyl. Een epicondylitis aan deze kant heet ook wel een tennis elleboog. De flexoren hebben hun origo aan de mediale epicondyl. Een epicondylitis aan de mediale zijde wordt ook wel een golferselleboog genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het triangulair fibro-cartilagineus complex (TFCC)?

A

Het TFCC is een soort meniscus van de pols en zit aan de ulnaire zijde. De ulna is relatief korter dan de radius. waarcoor het TFCC dus als overgang dient. Dit complex verzorgt 80% van de stabiliteit van het DRU-gewricht. De overige 20% wordt verzorgd door de sigmoid notch, dus door de vorm van de botten die in elkaar passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke bot van de carpale botten is na een val op uitgestrekte arm met pols in extensie het vaakst gebroken?

A

Os scaphoïdeum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat vindt je bij lichamelijk onderzoek bij een breuk van het os scaphoïdeum?

A

Drukpijn over de anatomische snuifdoos, asdrukpijn over de eerste straal en pronatie- supinatiepijn tegen weerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is een fat pad sign?

A

Een fad pad sign in het ellebooggewricht kan een aanwijzing zijn voor een fractuur. Hierbij gaat het vet afstaan van het gewricht, doordat er zich bloed rondom het gewricht vormt. Wanneer een fat pad sign gezien wordt op een röntgenfoto zonder dat er aanwijzingen zijn voor een fractuur, dient er een CT-scan gemaakt te worden. Een anterieure fat pad kan fysiologisch zijn, maar een posterieure is in de regel een teken van letsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een fractura antebrachii?

A

Hierbij is er sprake van een fractuur van de ulna en radius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welke 3 vormen van luxatiefracturen in de onderarm zijn er?

A
  • Galeazzi fractuur
  • Monteggia fractuur
  • Essex Lopresti fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is er aan de hand bij een Galeazzi fractuur?

A

Er is sprake van een breuk van de radiusschacht na een val op een geproneerde, uitgestrekte hand. Het DRU gewricht is gedisloceerd, dus luxatie van de ulna. Dit gaat vaak gepaard met een ruptuur van het TFCC. Soms is er een scheur in (een deel van) het membrana interossea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is er aan de hand bij een Monteggia fractuur?

A

Bij een Monteggia fractuur is de ulna gebroken en is de radiuskop proximaal geluxeerd door de enorme kracht die vrij is gekomen bij het breken van de ulna. Een Monteggia fractuur kan bijvoorbeeld gezien worden bij een val op gestrekte arm in pronatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is er aan de hand bij een Essex Lopresti fractuur?

A

Een Essex Lopresti fractuur wordt veroorzaakt door een heftig axiaal trauma (val op de uitgestrekte hand). Er is luxatie van zowel de radius als de ulna. Dit kan alleen als de mebrana interossea gescheurd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waaruit bestaat de AO-classificatie voor fracturen?

A
  • Type A: Eenvoudig. Schuin of dwarslopende fractuur (extra-articulair)
  • Type B: Wigvormig. Grotere kracht voor nodig (partieel articulair)
  • Type C: Complex. Complexe spiralen, segmenten of irregulaire breuken (compleet articulair)

Daarnaast bestaat de AO-classificatie uit een aantal getallen. Het eerste getal staat voor het aangedane bot (1=bovenarm, 2=onderarm, 3=bovenbeen, 4=onderbeen), het tweede getal staat voor het segment dat is aangedaan (1=proximaal, 2=schacht, 3=distaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is een conservatieve behandeling van distale radiusfracturen en wanneer is het geïndiceerd?

A

De conservatieve behandeling bestaat uit repositie (onder lokale anesthesie) en het geven van gips. Dit is mogelijk als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- Minder dan 10 graden kanteling in elke richting
- Minder dan 5 mm verkorting van de radius ten opzichte van de ulna
- Minder dan 2 mm intra-articulaire step-off

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wanneer is een operatieve behandeling van een distale radiusfractuur geïndiceerd?

A
  • Initieel 20 graden kanteling
  • Initieel een verkorting van meer dan één cm
  • 50% comminutie (verbrijzeling, breken in meerdere delen) van de dorsale cortex
  • Elke comminutie aan de volaire cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wordt er bij ouderen (> 65 jaar) liever conservatief of liever operatief behandeld?

A

Conservatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoeveel procent van het totale lichaamsgewicht bestaat uit het skelet?

A

15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waaruit bestaat de skeletsamenstelling?

A

-65-70% mineralen:
- Calcium (38%)
- Fosfaat (18%)
- De ratio Ca:p is 2:1 en vrij constant
- 30-35% droog organisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is het belang van calcium?

A
  • Prikkelgeleiding
  • Spiercontractie
  • Hormoonsecretie
  • Immuunrespons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is het belang van fosfaat?

A
  • Energievoorziening (ATP)
  • Enzymen
  • DNA/RNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoeveel mg calcium wordt er ongeveer netto per dag opgenomen?

A

175 mg calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is de normaalwaarde van calcium in het serum?

A

2-2,5 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is de normaalwaarde van fosfaat in het serum?

A

0,9-1,4 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat doet vitamine D met calcium?

A

Vitamine D zorgt voor meer opname van calcium uit de voeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat doet parathyreoïd hormoon (PTH) met calcium?

A

PTH wordt gemaakt in de bijschildklieren en het zorgt voor het vrijkomen van calcium uit de botten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat doet calcitonine met calcium?

A

Calcitonine wordt gemaakt in de schildklier en zorgt voor opname van calcium in de botten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat doet FGF23/Klotho?

A

FGF23 staat voor fibroblast growth factor 23. Dit zorgt vooral voor een toename van de fosfaatuitscheiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat past bij elkaar?
- Vitamine D en PTH
- Calcitonine

  • Wil het calciumgehalte in het bloed omhoog brengen
  • Wil het calciumgehalte in het bloed omlaag brengen
A

Vitamine D en PTH: Willen het calciumgehalte in het bloed omhoog brengen

Calcitonine: Wil het calciumgehalte in het bloed omlaag brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat zijn de 2 belangrijkste bronnen van vitamine D?

A

Zonlicht en voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke 2 stappen zijn nodig om van inactief vitamine D naar actief vitamine D te gaan?

A

Stap 1: In de lever wordt een 25-hydroxy-groep gekoppeld aan inactief vitamine D.

Stap 2: In de nier wordt hier nog een OH-groep aangekoppeld. Men krijgt dan 1,25-dihydroxyvitamine D (actief vitamine D).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is de oorzaak van rachitis en osteomalacie?

A

Een absoluut of relatief tekort aan actief vitamine D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Hoe kan een tekort aan vitamine D ontstaan?

A
  • Vitamine D deficiëntie
    • Onvoldoende blootstelling aan zonlicht
    • Tekort in de voeding
    • Malabsorptie
  • Onvoldoende 25-hydroxylering (leverziekten)
  • Onvoldoende 1-a-hydroxylase-activiteit (nierziekten)
  • Overige:
    • Vitamine D resistentie (hypofosfatemische rachitis)
  • Gebruik van anti-epileptica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat doet PTH bij een vitamine D deficiëntie?

A

PTH stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Bij wat voor patiëntgroep komt rachitis voor en hoe zit dat bij osteomalacie?

A

Rachitis: Kinderen
Osteomalacie: Volwassenen

52
Q

Op welke 2 orgaansystemen werkt PTH en wat doet het daar?

A
  • Botten: PTH maakt calcium vrij uit bot, zodat het vervolgens in het bloed terecht komt.
  • Nieren: Het effect is hier tweeledig. PTH zorgt voor minder calciumuitscheiding via de nieren en voor meer 1-a-hydroxylase activiteit. Door dit enzym wordt meer actief vitamine D gemaakt.
53
Q

Wat is het effect van PTH op fosfaat?

A

PTH zorgt voor lagere fosfaatspiegels in het bloed, door stimulatie van de uitscheiding van fosfaat in de nieren.

54
Q

Wat is een secundaire hyperparathyreoïdie?

A

Bij de secundaire vorm is er een lage concentratie calcium die het lichaam probeert te compenseren. Daardoor ontstaat een normale calciumwaarde, dit is dus een fysiologisch proces.

55
Q

Wat is morbus Paget?

A

M. Paget valt onder de restgroep van botziekten. Er is osteïtis deformans, waardoor focale skeletaandoeningen ontstaan. Er is een toegenomen botombouw in één of meer botdelen door een verhoogde activiteit van osteoclasten en daardoor osteoblasten.

56
Q

Welke bloedwaarde is vaak verhoogd bij een verhoogde osteoblasten activiteit?

A

Alkalisch fosfatase

57
Q

Wat is het verschil tussen osteoporose en osteomalacie?

A

Osteoporose: Botafbraak > botaanmaak = verlaging botmassa

Osteomalacie: Onvoldoende mineralisatie van het osteoïd

58
Q

Wat is osteoid?

A

Ongemineraliseerd botmatrix

59
Q

Waaruit bestaan de kocher criteria voor de kans op een septische artritis?

A
  • Niet belasten op aangedane zijde
  • Bezinking > 40
  • Koorts > 38,5 C
  • Leukocyten > 12
60
Q

Is een sarcoom, zoals een osteosarcoom meestal benigne of maligne?

A

Maligne

61
Q

Wat is callusweefsel?

A

Callusweefsel is weefsel dat natuurlijk onstaat na een botbreuk. Het ontstaat vanuit een kraakbeenachtige tussenfase uit een hematoom. Als het nog onrijp is, geeft het een wild beeld. Dit kan lijken op een tumor.

62
Q

Wat zijn de meest voorkomende bottumoren per leeftijdscategorie?

  • Baby’s
  • 5-10 jaar
  • Tieners
  • > 50 jaar
A
  • Baby’s: Neuroblastoom
  • 5-10 jaar: Ewing sarcoom
  • Tieners: Osteosarcoom
  • > 50 jaar: Metastase, lymfoom of myeloom
63
Q

Wat zijn indicaties voor aanvullende diagnostiek naar beentumoren?

A
  • Chronische, zeurende pijn die ook ‘s nachts optreedt (niet gerelateerd aan inspanning, verdwijnt niet na rust)
  • Spontane fractuur
  • Pijnlijke scoliose
    • Bij een bocht van de scoliose naar links moet altijd aanvullend onderzoek gedaan worden.
64
Q

Hoe kun je radiologisch onderscheid maken tussen een maligne en een benigne tumor?

A

Een geografische begrensde tumor is vaak een uiting van langzame groei van de tumor. Als de overgangszone smal is, is dit een teken van een benigne tumor (geografische groei). Wanneer het lijkt alsof er motten aan hebben gegeten, is het waarschijnlijk een maligne tumor. Wanneer er sprake is van een aggressieve tumor woekeren de tumorcellen ook tussen de botbalkjes (permeatief). Dit is een uiting van een hooggradige tumor die snelgroeiend is. Wanneer de overgangszone breed of slecht te bepalen is, is er waarschijnlijk sprake van een maligne tumor.

65
Q

Wat is de latijnse naam voor jicht?

A

Artritis urica

66
Q

Wat is jicht?

A

Jicht is een klinisch syndroom dat veroorzaakt wordt door een ontstekingsreactie op uraatkristallen. Deze kristallen slaan neer in het gewricht en/of het synovium. Jicht is extreem pijnlijk. Het komt vooral voor bij mannen en op oudere leeftijd.

67
Q

Welke 3 verschillende stadia van jicht zijn er?

A
  1. Asymptomatische hyperuricaemie: Hierbij zit er al verhoogd urinezuur in het bloed en/of de urine, maar er is nog geen aanval geweest. Dit is dus geen jicht.
  2. Acute jicht: Dit zijn de echte aanvallen. Dit is meestal een mono-artritis.
  3. Chronische jicht: Dit is meestal polyarticulair.
68
Q

Wat is de achterliggende pathogenese van jicht?

A

Purine komt voort uit de purinesynthese (DNA) en uit het dieet. De purines worden omgezet in urinezuur. Alle zoogdieren (behalve de mens) bezitten het enzym uricase, wat uraat omzet in allantoïne. Allantoïne kan namelijk goed uitgeplast worden en uraat niet. Voor 2/3e deel verlaat het urinezuur het lichaam via de nieren en 1/3e deel verlaat het via het maag-darmkanaal. Bij te veel aanmaak of te weinig verlies loopt de urinezuurconcentratie in het bloed op. Het bloed heeft een goede verzadiging bij ongeveer 0,37 mmol/L. Wanneer de bovengrens is overschreden lost urinezuur niet meer goed op en worden kristallen gevormd, namelijk uraatkristallen. Deze uraatkristallen hebben een voorkeur om in de gewrichten te gaan zitten, vooral in de grote teen (MTP1).

Na het vrijkomen van uraatkristallen uit de subsynoviale weefsels in het gewricht vindt er fagocytose van de uraatkristallen door granulocyten plaats. Deze kunnen de uraatkristallen echter niet verteren, waardoor het fagolysosoom openbreekt en de granulocyt ten onder gaat. Hierbij komen lysosomale enzymen vrij. Dit zorgt voor een heftige ontsteking. Hoe hoger de urinezuurconcentratie in het bloed, hoe groter de kans op jicht.

69
Q

Wat is qua LO een verschil tussen jicht en reuma?

A

Bij jicht is er wel roodheid en bij reuma niet.

70
Q

Waaruit bestaat het klinisch beeld van een jicht aanval meestal?

A
  • Pijn
  • Koorts tot 40 C
  • Leukocytose
  • Verhoogd CRP
  • Verhoogd BSE
71
Q

Wat is het verschil tussen acute jicht en chronische jicht?

A

Chronische jicht is vaker polyarticulair. Dit is vaker aanwezig in de handen dan acute jicht. Ook zijn er vaak tophi aanwezig. Dit zijn onderhuidse ophopingen van jichtkristallen. Een tophi ziet eruit als een abces. Het is niet goed doorbloed, waardoor het erg slecht geneest als er een wondje is.

72
Q

Door welke twee redenen kan een hyperuricaemie ontstaan?

A
  • Verminderde renale secretie (90%):
    • Nierinsufficiëntie
    • Medicatie (diuretica, cyclosporine, tuberculostatica)
    • Hypothyreoïdie/hyperparathyreoïdie/acidose
    • Alcohol abusus (osmotische diurese)
    • Idiopathisch
  • Verhoogde productie:
    • Aangeboren enzymdefecten
    • Behandeling van myeloproliferatieve maligniteiten
    • Purinerijk dieet (rood vlees, light-frisdranken)
    • Alcohol abusus
    • Idiopathisch
73
Q

Waaruit bestaat de behandeling van een acute jichtaanval?

A
  • Rust
  • Ijspakkingen
  • NSAID’s of een prednisolon stootkuur
  • Colchicine 2-3 dd 0,5 mg (dit is vaak de belangrijkste therapie)
  • Intra-articulaire corticosteroïden
  • Evt. kan men behandelen met een IL-1 receptor antagonist, zoals canakinumab en anakinra.
74
Q

Wat zijn indicaties voor urinezuurverlagende therapie?

A
  • Meer dan 3 aanvallen per jaar
  • Aanwezigheid van tophi
  • Erosieve schade
75
Q

Wat is pseudojicht?

A

CPDD staat voor chondrocalcinose. CPDD is een acute artritis op basis van calcium-pyrofosfaatkristallen. Het is het meest frequent aanwezig bij oudere vrouwen die ook al bekend zijn met gewrichtsklachten, bijvoorbeeld artrose of chondrocalcinose. Vaak is er een provocerende factor van lichamelijke stress.

76
Q

Welke pezen zijn betrokken bij een Quervain’s tenosynvitis?

A

De pezen van het eerste extensorcompartiment:
- Abductor pollicis longus
- Extensor pollicis brevis

77
Q

Wat is de functie van het retinaculum extensorum en flexorum?

A

Bij extensie en flexie moeten de extensoren en flexoren niet naar boven komen, maar tegen de pols aangedrukt worden. Dit wordt gedaan door de retinaculum extensorum en flexorum.

78
Q

Wat is er aan de hand bij de ziekte van Quervain?

A

Ontstekingsproces in de eerste peesschede (duimkant)

79
Q

Hoe wordt het brengen van de duim naar de vingertoppen genoemd?

A

Opponeren en terug is dan reponeren

80
Q

Waar hechten de extensoren aan in de onderarm en hoe zit dat met de flexoren van de onderarm?

A

Extensoren: Epicondylus lateralis
Flexoren: Epicondylus medialis

81
Q

Via welke kant kun je de elleboog het best benaderen voor een gewrichtspunctie?

A

Lareraal (radiaal): Aan deze zijde hoeft alleen door het kapsel van het humeroradiaal gewricht geprikt te worden.

82
Q

Wat is een syndesmose?

A

Een verbinding van 2 botten door bindweefsel, zoals het membrana interossea tussen de radius en ulna.

83
Q

Welke 10 belangrijke strucuren lopen door de carpale tunnel?

A
  • N. medianus
  • 9 flexorpezen
    • Flexor digitorum profundus (4)
    • Flexor digitorum superficialis (4)
    • Flexor pollicis longus
      De flexoren die niet door de carpale tunnel lopen zijn de m. palmaris longus, m. flexor carpi ulnaris en flexor carpi radialis
84
Q

Door welke 2 structuren wordt de anatomische snuifdoos gevormd?

A

M. extensor pollicis brevis en M. extensor pollicis longus

85
Q

Wat is er meestal aan de hand bij slotklachten in de elleboog?

A

Bij een patiënt die pijn in het gewricht heeft met het gevoel alsof het soms op slot schiet, kan er sprake zijn van een gewrichtsmuis (corpus liberum= vrij lichaam) in de elleboog. Daarbij kan de patiënt het gevoel hebben alsof er een kiezelsteentje in de elleboog zit. De gewrichtsmuis kan af en toe in het ellebooggewricht schieten. Er kan een artroscopie van de elleboog gedaan worden, waarbij het corpus liberum wordt verwijderd.

86
Q

Wat is een SL-laesie?

A

Een scheur van het scapholunaire ligament

87
Q

Wat is de beste behandeling van artrose van het CMC1-gewricht (tussen metacarpus en os trapezium)?

A

Een operatieve resectie van het os trapezium

88
Q

Wat is de meest voorkomende soort distale radius fractuur?

A

Colles fractuur

89
Q

Op welke 3 manieren kan een distale radiusfractuur operatief behandeld worden?

A
  • K-draden
  • Fixateur externe
  • Open repositie (ORIF)
90
Q

Welke 2 soorten botvorming zijn er?

A
  • Desmaal (membraneus): In platte beenderen, zoals de schedel, de heup en het schouderblad.
  • Enchondraal: Is verantwoordelijk voor de lengtegroei van de pijpbeenderen, wat gebeurt via de epifysairschijf. Bij enchondrale verbening ontstaat er bot uit kraakbeen.
91
Q

Welke verschillende zones worden er onderscheiden bij enchondrale verbening?

A
  • Rustzone: Hier zijn de cellen in rust
  • Proliferatieve zone: Hier vindt deling plaats
  • Hypertrofische zone: Opzwelling van het bot
  • Kraakbeenzone: Vanuit hier wordt het weefsel gecalcificeerd
  • Ossificatiezone: Hier vindt ossificatie plaats en ontstaat er bot
92
Q

Uit welke 3 celtypen bestaat bot?

A
  • Osteoblasten
  • Osteocyten
  • Osteoclasten

Daarnaast bestaat bot ook uit botmatrix en calcium kristallen

93
Q

Wat produceert een osteoblast?

A

Osteoïd, ongemineraliseerde botmatrix

94
Q

Wat zijn kenmerken van het osteoïd?

A

Osteoïd is ongemineraliseerde botmatrix en omvat normaliter maximaal 2% van het botvolume en maximaal 20% van het botoppervlak. Het bevat vooral collageen type 1 met botvormende proteïnen, zoals osteonectine, osteocalcine en alkalisch fosfatase (AF). Osteoïd mineraliseert na ongeveer 10 dagen. Te veel osteoïd of osteoïd dat niet goed kan mineraliseren, wordt osteomalacie genoemd.

95
Q

Wat gebeurt er bij mineralisatie van het bot?

A

Mineralisatie is het afzetten van kristallen in het bot. Dit gebeurt in het mineralisatiefront. Er worden dan apatiet of hydroxyapatiet kristallen ingebouwd. Dit kristal is de reden dat bot zo hard is.

96
Q

Wat is de klinische relevantie van de mineralisatie van (hydroxy)apatiet?

A

Ter plaatse van de mineralisatie van hydroxyapatiet vindt er ook inbouw plaats van:
- Radionucleotiden (bijvoorbeeld techneticum): Wordt gebruikt bij nucleaire geneeskunde.
- Tetracycline: Wordt toegepast bij de pathologie. Het geeft fluorescentie van het mineralisatiefront, waardoor geëvalueerd kan worden hoe snel bot mineraliseert.
- Metaal-geïnduceerd osteomalacie: Hierdoor wordt het bot zwakker.

97
Q

Welk patroon ziet men bij remoddeling van trabeculair bot en hoe zit dat bij corticaal bot?

A

Trabeculair: Rechte lijnen
Corticaal: Uienschil patronen

98
Q

Wat is er aan de hand bij M. Paget?

A

Bij M. Paget heerst er een virus in de osteoclasten, waardoor er een sterk verhoogde bot remoddeling is. Osteoclasten worden gestimuleerd om bot af te breken. Als reactie daarop zal er weer bot worden aangemaakt door de osteoblasten. Microscopisch ziet men grote, onregelmatige bottrabekels met veel kitlijnen (mozaïekpatronen).

99
Q

Uit welke 4 fasen bestaat de fractuurgenezing?

A
  1. Vormen van een hematoom (< 12 uur)
  2. Vormen van granulatieweefsel (> 48 uur) -> fibroblasten vormen aan de randen van het hematoom granulatieweefsel. Ook macrofagen worden gerekruteerd om bloedpigmenten en stukjes dood bot weg te halen.
  3. Intramembraneuze en enchondrale ossificatie (1-4 weken) -> botmatrix herstelt zich door het aanleggen van nieuwe bottrabekels (woven bot). Dit gebeurt voornamelijk via intramembraneuze verbening, eventueel kan later nog enchondrale verbening plaatsvinden.
  4. Remoddeling (> 4 weken) -> ombouw van woven bot naar lammelair bot. Dit proces wordt op gang gebracht door belasting en beweging.
100
Q

Wat is er aan de hand bij osteogenesis imperfecta?

A

Bij dit ziektebeeld is er een afwijking in de vorming van collageen type 1. De botten zijn hierdoor zwakker en breken makkelijker en er kan vervorming van botten optreden. Kenmerken voor dit ziektebeeld zijn onder andere een groeiachterstand, er kunnen breuken in het binnenoor ontstaan wat leidt tot gehoorverlies, ook is het oogwit vaak wat blauw van kleur en kan het gebit wat verzwakt zijn.

101
Q

Wat is de eerste keuze behandeling van de ziekte van Paget?

A

Bisfosfonaten

102
Q

Wat is osteomyelitis?

A

Een osteomyelitis is een ontstekingsreactie van het gehele bot (beenmerg, periost en endost)
door een infectie met een micro-organisme.

103
Q

Wat zijn risicofactoren voor hematogene osteomyelitis?

A

Risicofactoren voor een hematogene osteomyelitis zijn:
● Endocarditis;
● Intravasculaire hulpmiddelen;
● Orthopedische implantaten;
● Intraveneus drugsgebruik;
● Recente operatie;
● Sikkelcelziekte;
● Hemodialyse

104
Q

Wat is de meest voorkomende verwekker van hematogene osteomyelitis?

A

S. aureus

105
Q

Wat is een typische presentatie van een kind met septische artritis?

A

● Koorts, irritatie;
● Stand van Bonnet: stand van het gewricht in (lichte) flexie, wat optreedt bij zwelling in
het gewricht. In deze stand is de ruimte in het gewricht het grootste;
● Pijnlijk been/ledemaat (kind wil het niet belasten of er is pijn tijdens het verschonen).

106
Q

Waarvoor worden de Kocher criteria gebruikt en wat houden ze in?

A

Met behulp van de Kocher criteria kan een inschatting gemaakt worden van de kans dat er sprake is van een SA. De volgende criteria zijn opgenomen:
● Niet belasten van de aangedane zijde;
● Bezinking > 40;
● Koorts > 38,5 graden;
● Leukocyten > 12.
Per criterium wordt één punt toegekend. Bij een score van nul is de kans < 0,2% op een
septische artritis. Per punt neemt de kans op een SA toe tot respectievelijk 3% (bij één punt), 40%
(bij twee punten), 93% (bij drie punten) en 99% (bij vier punten).

107
Q

Waar bevindt jicht zich meestal en hoe zit dat bij pseudojicht?

A

Jicht: Op het kraakbeen
Pseudojicht: In het kraakbeen

108
Q

Met welke test wordt spierkracht het vaakst gemeten?

A

Met de Medical Research Council (MRC) test. Deze heeft een schaal van 0-5:
0= Geen conractie waarneembaar
1= Er is voelbare contractie
2= Beweging over een gedeelte of het gehele bewegingstraject in het horizontale vlak
3= Beweging over het gehele bewegingstraject tegen de zwaartekracht in
4= Beweging over het gehele bewegingstraject tegen de zwaartekracht in en tegen een lichte weerstand
5= Normale kracht

109
Q

Hoe staan PIP en DIP bij een boutonniere deformiteit?

A

PIP: Hyperflexie
DIP: Hyperextensie

110
Q

Door wat wordt spierkracht bewerkstelligd?

A

Door het actine/myosine systeem, een zogenaamde sarcomeer.

111
Q

Welke aandoeningen vallen onder tenosynovitis stenosans?

A
  • Carpaletunnelsyndroom
  • De Quervain’s synovitis
  • Epicondylitis
  • Subacromiale bursitis
112
Q

Bot is een gespecialiseerde vorm van bindweefsel. Bot ontstaat uit één van de drie kiembladen.
Welk kiemblad is dit?

A

Mesoderm

113
Q

Botweefsel bevat een drietal celtypes: osteoblasten, osteoclasten en osteocyten met ieder een eigen functie. Osteoblasten produceren
bijvoorbeeld de organische componenten van de botmatrix.
Welke drie componenten zijn dit?

A
  • Collageen type 1
  • Proteoglycanen
  • Glycoproteïnen
114
Q

Hoe heet het nieuwgevormde, nog niet gemineraliseerde bot?

A

Osteoïd

115
Q

Bij osteomalacie is er sprake van een gestoorde mineralisatie. De internist wil graag weten of er überhaupt nog mineralisatie plaatsvindt en
besluit om tweemaal tetracycline toe te dienen met een interval van 10 dagen, waarna door de orthopedisch chirurg een botbiopt genomen
wordt voor histologisch onderzoek.

Om welke twee redenen wordt tetracycline gebruikt?
Waarom wordt een 10-daags interval aangehouden?

A

Wordt opgenomen in de mineralisatiezone

Fluoriseert in de microscopische coupe waardoor de zones makkelijk zichtbaar zijn

De mineralisatie van het osteoid begint na plusminus 10 dagen

116
Q

Wat is het effect van de primaire hyperparathyreoidie op de botmineraaldichtheid (BMD)?

A

Die zal dalen

117
Q

Welke functie van de onderarm is het belangrijkst bij het schrijven?

A

Pronatie

118
Q

Wat is de beste verklaring voor de luxatiestand van het distale radio-ulnaire (DRU) gewricht bij een Galeazzi fractuur?

A

Lengteafname door de hoekstand van de gebroken radius bij intacte ulna

119
Q

Welke twee beweringen over de diagnose CRPS (Complex Regionaal Pijn Syndroom) zijn juist?
A Wordt bevestigd d.m.v. 3-fasen skeletscintigrafie
B Wordt gesteld o.b.v. klinische criteria
C Wordt gesteld o.b.v. echografisch onderzoek
D Het is een gecombineerde aandoening van een auto inflammatie en het centrale zenuwstelsel
E Wordt bevestigd d.m.v. bloedonderzoek
F Het kent een pathofysiologie met duidelijke psychologische/psychiatrische determinant

A
  • Wordt gesteld o.b.v. klinische criteria
  • Het is een gecombineerde aandoening van een auto inflammatie en het centrale zenuwstelsel
120
Q

Welke twee pezen bevinden zich in de 1e extensorloge van de pols?

A

M. extensor pollicis brevis en M. abductor pollicis longus

121
Q

Op welke plek, distaal van de wondjes, is de a. ulnaris normaal het beste te palperen?

A

Direct proximaal van de volaire polsplooi, net radiaal van de m flexor carpi ulnarispees

122
Q

Je voert nu de test van Allen uit. De patiënt maakt een vuist en de onderzoeker drukt zowel de a. ulnaris als de a. radialis dicht. Dan opent
de patiënt zijn vuist en observeert de onderzoeker dat de handpalm “bleek” blijft. Nu laat de onderzoeker de druk op één van de arterieën
los. Nu observeert de onderzoeker of de handpalm geheel roze kleurt of maar ’n deel.
Wat is de functie van deze test?

A

Beoordelen functionaliteit / doorgankelijkheid van de oppervlakkige en diepe palmaire arteriële bogen / anastomosen tussen a. radialis en
a. ulnaris.

123
Q

Welke zenuw is uitgevallen bij het teken van Froment?

A

N. ulnaris

124
Q

Wat is de functie van het costameer?

A

Het verbinden van de sarcomeren met de extracellulaire matrix

125
Q

Botweefsel heeft een harde consistentie. Om het botweefsel makkelijk te kunnen snijden voor microsocopisch onderzoek wordt het daarom
eerst ontkalkt in mierezuur of een EDTA oplossing. Hierna is het bot elastisch en kan dan goed gesneden worden in dunne coupes. Het
nadeel is echter dat een bepaald aspect van botweefsel niet meer goed beoordeeld kan worden.
Welk aspect is dit?

A

Bot mineralisatie

126
Q

Bij achondroplasie is met name de verminderde lengtegroei van de lange pijpbeenderen gestoord waardoor de ledematen in verhouding tot
de romp verkort zijn.
Wat is het pathogenetisch proces waardoor de lengtegroei achterblijft?

A

Het kraakbeen in de groeischijf komt niet goed tot ontwikkeling

127
Q

Bij het mediaal tibiaal stress syndroom (MTSS) is er sprake van overbelasting van het bot ter plaatse van de mediale zijde van de tibia. Deze
overbelasting gaat gepaard met een aantal histologische en radiologische kenmerken ter plaatse.
Welke twee kenmerken zijn dit?

A

Verminderde botdichtheid en microfracturen