Week 1 Flashcards
Wat is een andere naam voor verbening?
Osteogenese
Uit welke 2 soorten weefsel kan verbening plaatsvinden en hoe gebeurt dat?
- Mesenchymaal bindweefsel: Desmale osteogenese/directe botvorming -> perichondraal gevormd bot (appositionele diktegroei):
- Platte botten ontwikkelen zich op deze manier
- Er is sprake van 2 harde lagen bot met spongieus bot ertussen
- In platte botten zit rood beenmerg, waar bloedcelvorming plaatsvindt.
- Hyalien kraakbeen: Chondrale osteogenese/indirecte botvorming -> enchondraal gevormd bot (interstitiële lengtegroei):
- Pijpbeenderen ontwikkelen zich op deze manier
- Er is sprake van een buis van hard bot met spongiosa aan de uiteinden
- In een pijpbeen is er een vettige mergholte. Hier vindt geen bloedcelvorming plaats.
Wat is een ander woord voor een rijp bot?
Een lamellair bot
Uit welke 2 aspecten bestaan pijpbeenderen?
- Pijpvormig middenstuk
- Metafysen met epifysairschijven
Op het opvangen van wat is bot voornamelijk gericht en hoe zit dat bij bindweefsel?
Bot: Is voornamelijk gericht op het opvangen van compressiekrachten
Bindweefsel: Is voornamelijk gericht op het opvangen van tractiekrachten
Uit welke onderdelen bestaat een synoviaal gewricht?
Kop, kom, kraakbeen, gewrichtsholte en synovia
Welke 4 soorten gewrichten zijn er?
- Primair gewricht: Hieruit ontstaan de andere 3 soorten gewrichten.
- Junctura synovialis: Synoviaal gewricht
- Junctura cartilaginea: Kraakbeenverbinding, voorbeeld tussen sternum en ribben
- Junctura fibrosa: Bindweefselverbinding, voorbeeld membrana interossea van de onderarm, maar ook in de benen
Wat voor oorsprong hebben skelet en spieren?
Mesodermaal
Wat is een ander woord voor lengtegroei?
Enchondraal, vindt plaats vanuit groeischijven
Wat is een ander woord voor breedtegroei?
Desmaal, vindt plaats vanuit het periost
Wat is een fascie?
Een fascie is een bindweefsellaag over de spier heen. Er lopen septae vanuit de spierfascie, waardoor compartimenten ontstaan. De oppervlakkige fascie bevat collageenstructuren. Hiermee zitten ze vast aan bot.
Uit welke 3 botten bestaat de schoudergordel?
- Clavicula
- Sternum
- Scapula met acromion
Tot welke groep spieren behoren de rotatorcuff spieren?
Schouder-arm
Vanuit waar vindt de innervatie van de schouder plaats?
Vanuit de plexus brachialis
Wat wordt er gemeten bij elektromyografie?
Dit is een onderzoekstechniek waarbij de elektrische activiteit van spieren wordt gemeten.
Beweegt de origo van de spier wel of niet bij contractie? En hoe zit dat bij de insertie?
Origo: Beweegt niet bij contractie
Insertie: Beweegt wel bij contractie
Wat is er overbelast bij iemand met een tennisarm?
De aanhechting van de extensorengroep van de pols
Wat is er bijzonder aan de verhoudingen bij het schoudergewricht?
De kop is te groot voor de kom. De kom wordt groter gemaakt door de kraakbeenring (labrum) die er omheen zit.
Met welke 2 klachten komt iemand met schouderproblemen meestal?
- Pijn (met of zonder correlatie met de anatomie van de cuff)
- Functiebeperking
- Verlies ROM (range of motion)
- Krachtsverlies
Welke testen worden er gedaan om te kijken of de rotator cuff nog goed werkt?
- Painful arc test: Abductie van beide armen. Kenmerkend voor de problemen met de rotator cuff is dat er pijn ontstaat bij abductie tussen 60 en 120 graden. Er is dan sprake van impingement klachten.
- Internal rotation lag test: Hierbij kijkt men naar de maximale endorotatie van de m. subscapularis. De arm wordt hierbij op de rug gehouden en de onderzoeker brengt de hand van de aangedane arm van de rug af en vraagt aan de patiënt om in deze positie te blijven. Er is een positief testresultaat als de patiënt de positie niet kan aanhouden. Dit wijst op letsel van de m. subscapularis.
- External rotation lag test: Kijkt naar de functie van de m. supraspinatus en de m. infraspinatus. De arm wordt in 90 graden flexie gehouden. Hierbij beweegt de onderzoeker de arm van de patiënt in volledige externe rotatie. Als de patiënt deze positie niet aan kan houden, is er een positieve test.
- Drop arm test: Kijkt naar de functie van de m. supraspinatus. De patiënt wordt gevraagd de arm horizontaal in de lucht te houden (abductie in 90 graden) en dan de arm langzaam te laten zakken. Als de arm onmiddelijk naar beneden valt en dit pijn doet, is er een positieve drop arm test.
Wat is het verschil tussen laxiteit en instabiliteit van de schouder?
Laxiteit: Asymptomatische instabiliteit, dit is fysiologisch.
Instabiliteit: Hierbij kan de schouder uit de kom schieten, dit is pathologisch.
Door welke factoren wordt de stabilisatie van het schoudergewricht bewerkstelligt?
- Gewrichtscongruentie: De vorm van de kop is congruent met die van de kom.
- Gewrichtsversie: Dit is de richting waarin het glenoïd staat. Dit is namelijk niet 90 graden.
- Glenoïd met labrum: Het labrum maakt het oppervlak groter.
- Kapsel (ligamenten)
- Rotator cuff
- Bicepspees
- Negatieve druk: Het gewrichtsvocht zorgt voor een kleine negatieve druk, waardoor de gewrichtsdelen tegen elkaar aan worden getrokken.
- Scapulothoracale beweging/stand: Verandering van de positie van de kop in de verhouding tot de kom, waarbij de scapula mee beweegt.
Wat is een Hill-Sachs laesie?
Dit kan ontstaan bij een anterieure luxatie. Het is een corticale depressie (deuk) in de kop van de humerus.
Wat is een Bankart laesie?
Dit ontstaat door ontwrichting. De bindweefselring die rondom de gewrichtskom zit raakt hierbij beschadigd, het labrum glenoidale.
Hoe wordt een disfunctie van de rotator cuff behandeld?
Door een omgekeerde schouderprothese. Hierbij is de positie van de kop en de kom verwisseld. Zo wordt het draaimoment verlengd, wat de disfunctie van de cuff oplost.
Wat is biomechania?
Biomechanica is de studie van de structuur en functie van biologische systemen met methoden uit aangrenzende vakgebieden: Kinematica, dynamica, statica en materiaalkunde.
Hoeveel botten heeft een baby en hoeveel botten heeft een volwasenne?
Baby: 270
Volwassene: 206
Uit welke 3 onderdelen bestaat bot?
- Collageen
- Kalkzouten
- Water
Wat zijn de verschillen tussen corticaal en spongieus bot?
Corticaal:
- Compact
- Poreusheid 5-30%
- Minder rek, breekt bij > 2% rek
- Kan grote spanning verdragen
- Breekt eerder
Spongieus:
- Open sponsachtig
- Poreusheid 30-90%
- Meer rek, breekt bij > 7% rek
- Kan geen grote spanning verdragen
- Vervormbaar