Week 2 Flashcards

1
Q

Rechtsrealisme (3)

A
  1. Rechterlijke uitspraken zijn niet enkel gebaseerd op de rechtsregels. Bij het doen van een uitspraak gebaseerd op de feiten wordt de rechter beïnvloed door persoonlijke factoren.
  2. Het recht mag worden ingezet om maatschappelijke doelen te verwezenlijken.
  3. Binnen de rechtspraak moeten hoe dan ook politieke keuzes worden gemaakt van tijd tot tijd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Llewellyn: Legal realism

A
  1. Rechterlijke uitspraken zijn niet enkel gebaseerd op de rechtsregels. Bij het doen van een uitspraak gebaseerd op de feiten wordt de rechter beïnvloed door persoonlijke factoren.
    - Zijn uitspraak is opgebouwd uit een conclusie, die hij eerst bedenkt, die daarna omkleed wordt met juridische argumenten. Hierdoor is het recht niet bepaald. We kunnen vanuit een ‘regular man’ perspectief enkel een voorspelling doen van wat het recht zal zijn.
  2. Recht en politiek kunnen samen gaan en zijn aan elkaar verbonden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door Westerman wordt aangestipt dat Llewellyn zijn visie presenteert vanuit de Amerikaanse common-law traditie

In de Europese civil-law traditie: …

A

In deze traditie wordt voor de bepaling van het recht veel meer gewicht gehangen aan precedentwerking en dus aan de uitspraken van rechters.

Ligt het gewicht meer op codificatie en geschreven rechtsregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dit heeft als effect dat het startpunt in een common-law redenatie een …

Men kan nieuwe feitelijke situaties vergelijken met eerdere uitspraken. In sommige (relevante) opzichten kan er overeenstemming zijn, waardoor de rechter …

Llewellyn beschouwt op welke manier de rechter dit proces uitvoert. Met name komt aan bod in hoeverre de rechter vrijheid toekomt bij het …

A

algemene regel is die voortvloeit uit eerdere rechterlijke uitspraken, en niet zozeer uit wetgeving.

dan beslist om de regel uit de eerdere uitspraak analoog toe te passen op het nieuwe feitencomplex.

analoog toepassen van regels uit eerdere uitspraken. In hoeverre kan de rechter overgaan tot rechtsschepping?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Llewellyn stelt dat de vrijheid van de rechter niet grenzeloos is. Hij … Sommige oplossingen worden door eerder materiaal zo sterk voorgeschreven dat de rechter niet naar alternatieve oplossingen zal kijken. Het verschilt echter per rechter of …

A

is gebonden aan rechtsmateriaal.

deze toekomt aan het bedenken van alternatieve oplossingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Volgens Llewellyn moet de rechter zijn uitspraak logisch verbinden aan eerdere uitspraken. Op deze manier kan …

Volgens Llewellyn hebben eerdere gevallen enkel een functie om een …

A

het publiek controleren of de rechter zijn taak goed heeft uitgevoerd.

nieuwe oplossing te rechtvaardigen, maar bieden deze niet of nauwelijks leidraad voor deze oplossing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Llewellyn stelt dat algemene regels …
Dit keurt Llewellyn ook goed. Hij spoort aan dat …

A

constructies zijn om een gewenste uitkomst te bereiken, maar niet meer dan dat.

rechters hun vindingrijkheid gebruiken om binnen de bestaande regels een oplossing te bedenken die door deze regels gerechtvaardigd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtspositivisme (3)

A
  1. Recht en moraal moeten bij de toepassing van het recht door de rechter van elkaar gescheiden worden. Er is geen ruimte voor een beroep op het persoonlijke rechtvaardigheidsgevoel van de rechter bij het toepassen van het recht.
  2. Rechtspraak moet zo veel mogelijk objectief geschieden. De rechter dient zich strikt aan de letter van de wet te houden. Het rechtsoordeel en de persoonlijke mening van de rechter lopen hierdoor niet door elkaar.
  3. Er dient een duidelijke scheiding te zijn tussen de rechterlijke macht en het politieke beleid. De rechter dient geen instructies te krijgen vanuit de politiek, met uitzondering van de voorgeschreven wetten en rechtsregels.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Westerman structureert de tekst van Hart door er drie argumenten uit te halen die pleiten tegen visie 0.

Visie 0 is …

De drie argumenten van Hart bewijzen dat … (syllogisme).

A

Een visie op recht die ervoor pleit dat rechtspraak niets meer is dan het mechanisch toepassen van regels.

Rechtspraak meer is dan het toepassen van een regel op een geval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het belangrijkste element van de theorie van Hart is: het onderscheid maken tussen (juridisch) duidelijke en onduidelijke gevallen. Dit acht hij namelijk van belang voor de wijze waarop het recht wordt toegepast.

Het bestaan van duidelijke en onduidelijke gevallen verklaart hij door …

Hart stelt dat …

A

De open textuur van taal.

Feitencomplexen niet altijd afzonderlijke pakketjes zijn die wachten om toegepast te worden als voorbeeld van een algemene regel (zoals wel door visie 0 wordt beweerd). We zijn volgens Hart altijd begrensd in wat we met taal kunnen uitdrukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het recht kent om deze reden ‘rafelige’ randjes. Gevallen zullen zich voordoen waarin het toepassen van het recht niet eenvoudig kan plaatsvinden. Er zijn twee redenen waarom het recht onduidelijk zal blijven.

A
  1. Er zullen zich altijd nieuwe gevallen voordoen in een veranderende maatschappij.
  2. Deze veranderingen brengen met zich mee dat de doelen die we nastreven met het recht ook altijd maar voorlopig zijn. Je kan een bepaald oogmerk van het recht niet voor eens en voor altijd vaststellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er zijn twee manieren waarop algemene regels opgesteld door wetgevers hun waarde kunnen verliezen.

Om dit te illustreren wordt de regel ‘verboden voor voertuigen’ (gelet op geluidsoverlast) gebruikt.

A
  1. Door een nieuwe uitvinding kan de situatie zich voordoen dat een regel eigenlijk niet genoeg gevallen onder haar toepassing schaart.

Het kan zijn dat er een nieuwe uitvinding is, die meer lawaai maakt, maar geen voertuig is. Het zou dan wenselijk zijn dat we deze binnen toepassing van de regel kunnen verklaren.

Het omgekeerde kan ook gebeuren. Het kan zijn dat er een voertuig wordt uitgevonden die volledig stil is. De regel zou dan in principe niet hoeven worden toegepast op dit voertuig. De regel is dan ‘overinclusive’.

Het kan ook zijn dat er een luid voertuig bestaat, die wel als zeer nuttig wordt ervaren. De rechter kan dan de regel historisch interpreteren en vasthouden aan het doel dat bij het opstellen van de regel is vastgesteld (wetshistorische interpretatie). Dit komt de rechtszekerheid ten goede, iedereen weet namelijk waar hij aan toe is. Dit gaat wel ten koste van wat misschien de meest wenselijke oplossing zou zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
  1. De rechter gaat kijken naar wat naar huidige opvattingen het doel is van de regel. De rechter zou dan kunnen concluderen dat de regel tegenwoordig een ander doel zou moeten dienen. We noemen deze methode de teleologische interpretatie.

Men kan zich afvragen of dit beter is. De oplossing gaat dan in tegen wat de wetgever (lang geleden) voor ogen had.

Dus: een spanningsveld tussen enerzijds flexibiliteit en anderzijds rechtszekerheid bij het vaststellen van wat voor doel een regel zou moeten dienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Overeenkomst Hart en Lewellyn

A

Westerman concludeert dat Hart ook oog heeft voor de gaten die het recht kent. Deze gaten resulteren in situaties waarin het recht zich niet eenvoudig laat toepassen. Er zullen altijd onduidelijke gevallen zijn. In die zin sluiten Hart en Lewellyn nog op elkaar aan, dit erkennen zij namelijk allebei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil tussen Hart en Lewellyn

A

Het verschil tussen Hart en Lewellyn is dat Hart stelt dat de regels er al zijn. Zonder (secundaire) regels zouden er ook geen rechters zijn.

Lewellyn stelt dat de regels slechts het resultaat zijn van wat rechters bepalen. Volgens Lewellyn zijn er pas regels wanneer rechters beslissingen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A

Om dit te illustreren stelt Hart dat op het moment dat de scheidsrechter na een doelpunt de score vaststelt, de regels niet veranderen. Er was een regel die voorschrijft dat de score is wat de scheidsrechter bepaalt, en deze regel is door het vaststellen van de score op 1-0 niet anders geworden. Het is dan ook mogelijk dat de scheidsrechter een foute beslissing neemt, zonder dat het spel verandert. Deze foute beslissing geldt namelijk niet boven de bestaande regels van het spel. Het kan zijn dat de scheidsrechter zo buiten de regels omgaan, dat we het spel niet langer herkennen. Het is dan een ander spel geworden

Volgens Hart houdt een scheidsrechter, als symbool voor een rechter, zich bezig met interpretatie en toepassing van regels. Een scheidsrechter past een bestaande set regels toe, en kan geen nieuwe regels verzinnen die voor hem rechtvaardig zijn. Hierdoor blijft de scheidsrechter, net als de rechter, gebonden aan bepaalde standaarden die toegankelijk en geaccepteerd zijn. De regels die worden toegepast, bestaan volgens Hart daarom al. De regels zijn niet pas bekend wanneer de scheidsrechter een beslissing neemt, die bestaan daarvoor al.

17
Q

Indien een rechter wordt geconfronteerd met een onduidelijk geval kan hij alleen maar afwegen of de regel voldoende van toepassing is in de relevante opzichten. Deze twee schuingedrukte termen zijn ook weer open, waardoor aan de beslisser … Het trekken van een conclusie is dan een keuze. Deze hoeft niet willekeurig of irrationeel te zijn.

De open textuur is een algemeen kenmerk van de menselijke taal. Het is de prijs die we betalen door dingen algemeen te beschrijven. Hierdoor zullen we altijd rechterlijke discretie hebben in de vorm van dat …

A

een bepaalde vrijheid wordt gelaten om een beslissing te nemen.

rechters een keuze moeten maken om een rechtsregel toe te passen.

18
Q

Het eerste waar mensen aan denken bij beroepsethiek is het probleem van corruptie. In Nederland is het strafbaar om een overheidsambt uit te baten voor eigen gewin. In andere landen is het niet geheel ongebruikelijk om dit te doen, aangezien de overheid daar soms geen volwaardige lonen kan betalen. Dit kan alleen opgelost worden door … en …

Nederland is een van de minst corrupte landen ter wereld, althans op basis van de ‘corruption perception index’ van Transparency International. Internationale waarnemers wijzen erop dat we in Nederland een groot vertrouwen lijken te hebben in de goedaardigheid van de politiek en het ambt, hetgeen verklaart waarom In Nederland geen mechanismen bestaan om …

A

de ambtenaren beter te betalen en te werken aan het verbeteren van de publieke moraal voor de gehele gemeenschap.

corruptie aan het licht te brengen en te bestrijden.

19
Q

Jeremy Bentham’s uitwerking van het utilitarisme heeft een moderne beleidsvorming mogelijk gemaakt die onze democratie en sociale welvaartsstaat aanzienlijk heeft beïnvloed.

Het utilitarisme benadrukt … en …

A

het belang van het evalueren van de concrete gevolgen van ons handelen voor de gemeenschap als geheel en legt de nadruk op gelijke aandacht voor het welzijn van alle individuen in de samenleving

20
Q

Belangrijke inzichten van Bentham zijn onder meer:
- Egalitarisme en democratie: …

A

Utilitarisme erkent dat het welzijn van alle leden van de gemeenschap even belangrijk is en legt de basis voor een principieel egalitaire en democratische benadering van beleid en maatschappelijk welzijn.

21
Q

Objectieve maatstaf voor goed handelen

A

Bentham betoogt dat maatschappelijk welzijn objectief meetbaar is door de belangen en behoeften van individuen in kaart te brengen en te berekenen hoe een handeling deze beïnvloedt. Dit idee sluit aan bij modern economisch denken en beleidsevaluatie.

22
Q

Rationaliteit van individuen

A

Economisch denken modelleert individuen als rationele actoren (homo economicus) die hun eigen welvaart en welzijn nastreven. Ze kunnen echter door prikkels en instituties worden gestimuleerd om ethisch te handelen in het belang van de gemeenschap.

23
Q

Beleid en welzijnsoptimalisatie

A

Modern beleid, inclusief belastingbeleid en de vrije markt, is gericht op het maximaliseren van maatschappelijk nut en welzijn.

Kosten-batenanalyse en nudging worden toegepast om welzijn te bevorderen en economische efficiëntie te bereiken.

24
Q

Dit utilitaristische perspectief heeft geleid tot een diepgaande invloed op ons hedendaagse denken over beleidsvorming, economie en maatschappelijk welzijn, en heeft bijgedragen aan de legitimiteit van de moderne staat door de nadruk te leggen op het bevorderen van het welzijn van de gemeenschap als geheel.

A
25
Q

Volgens Immanuel Kant kun je drie fundamentele filosofische vragen stellen:
WHD

A

Wat kan ik weten?
Wat mag ik hopen?
Wat moet ik doen?

26
Q

De laatste vraag gaat over de ethiek. Ethiek is … We moeten daarbij bereid zijn om na te denken over wat ons handelen betekent voor anderen en de consequenties daarvan. Ethisch handelen betekent soms dat we ons eigen belang opofferen voor dat van anderen, en ethiek zoekt naar een algemene theorie om te bepalen wanneer dit passend is.

Hoewel ethiek en moraal verwijzen naar opvattingen over goed en kwaad, zijn ze niet hetzelfde. Moraal heeft betrekking op … terwijl ethiek zich richt op …

A

de leer van het goede handelen

maatschappelijke zeden en gebruiken

kritische normen en waarden die iemand zou willen dat de heersende moraal was

27
Q

Een bekend debat tussen H.L.A. Hart en Lord Devlin over de strafbaarheid van homoseksualiteit illustreert het verschil tussen de heersende moraal en de kritische moraal.

Hart betoogde dat homoseksualiteit niet strafrechtelijk verboden moest worden, omdat …

Devlin daarentegen vond dat …

Dit debat laat zien hoe ethische theorieën zoals utilitarisme en kantianisme ons helpen nadenken over goed en kwaad, en hoe ze de publieke opinie en wetgeving kunnen beïnvloeden. Goede morele overtuigingen vereisen redenen die … en … zijn, en ethiek draagt bij aan dit kritische denkproces.

A

het schadebeginsel stelt dat individuele vrijheden niet beperkt mogen worden als ze anderen niet schaden

de meerderheid het recht had om praktijken in strijd met de heersende moraal te verbieden en te bestraffen.

consistent en algemeen toepasbaar