Week 1 Flashcards
Descriptief
Alle uitspraken die een beschrijving geven van hoe de dingen zijn. Met dit soort uitspraken wordt geen waarde gehecht aan waarderingen. Descriptieve uitspraken betreffen alleen maar de constatering.
In het strafrecht bevatten de bewezenverklaringen descriptieve uitspraken. Het gaat hier steeds om constateringen van wat feitelijk is vastgesteld. Hierover wordt verder niet gesteld dat dit goed of slecht zou zijn geweest. Een descriptieve uitspraak bevat geen waardeoordeel.
Normatief
Een meer specifiek type normatieve uitspraken zijn prescriptieve uitspraken: …
Alle uitspraken over hoe dingen zouden moeten zijn, ofwel over uitspraken waarin een waardeoordeel wordt toegekend aan iets anders.Ze bevatten een evaluatie of interpretatie van feiten.
Bepaalde normen worden voorgeschreven.
Empirische vragen
Onderscheid tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek:
- Kwalitatief: …
- Kwantitatief: …
Zijn bedoeld om feitelijkheden vast te stellen vanuit een zintuiglijke waarneming.
- ‘Het stoplicht staat op rood’; ‘Ik heb voor mijn toets een 6,8’, zijn mogelijke antwoorden op dit type vragen.
Is kleinschaliger dan een kwantitatief onderzoek. Wordt beoogd bepaalde beweegredenen of ervaringen te achterhalen.
Probeert zo veel mogelijk aan de hand van cijfers waarnemingsgegevens te achterhalen.
Conceptuele vragen (tussenvariant)
Er zijn binnen het onderwerp conceptuele vragen twee instrumenten om ze te beantwoorden: … (2)
Men kan analyse en stipulatie zien als …
Zijn bedoeld om een bepaald begrip te definiëren.
- Analyse: wordt gebruikt om de inhoud van een begrip te achterhalen.
- Stipulatie: wordt gebruikt om de ontwikkeling van een begrip te achterhalen.
Twee uitersten van een continuüm. Het beantwoorden van conceptueel werk ligt vaak in het midden, dit betekent dat gebruik gemaakt kan worden van beide methoden (of iets daartussen).
Interpretatieve vragen (tussenvariant)
Twee uitwerkingen van rechtsinterpretatie:
1. Rechtsvinding: …
2. Rechtsdogmatiek: …
Verschil tussen interpretatieve vragen en conceptuele vragen:
- Bij de interpretatieve vraag gaat het om …
- Bij conceptuele vragen gaat het om …
Een specifiek type vragen binnen deze categorie zijn de rechtsinterpretatieve vragen: …
Zijn gericht op het achterhalen van de betekenis van een begrip in een bepaalde context.
- Gaat om wat het recht voor een bepaald concreet geval vereist.
- Het recht wordt geïnterpreteerd in leerstukken.
De betekenis van begrippen in een bepaalde context.
De betekenis van begrippen in een meer algemene zin.
Beperkt zich wat betreft context tot het recht.
Normatieve vragen
Vallen samen met de bovenstaande uitwerking van de normatieve benadering.
Om tot normatieve uitspraken te komen kan men verschillende methoden hanteren. Ook over de waarde die aan normatieve uitspraken wordt toegekend, kan verschillend worden gedacht. Het … en … behandelen dit vraagstuk aspecten. Deze theorieën kunnen ook worden gebruikt om normatieve uitspraken kracht bij te zetten.
Gaan om een vraag naar een waardeoordeel of naar een vraag over hoe dingen zouden moeten zijn.
Utilisme en het kantianisme
Artikel van Mak
Hierin wordt onderzocht hoe juridisch onderwijs studenten en ambtenaren inzicht kunnen bieden in bedreigingen voor de Nederlandse rechtsstaat.
Conceptuele analyse van Brian Tamanaha:
Het rechtsstaatprincipe volgens Tamanaha wil in westerse systemen zeggen: (2)
- Een formele legaliteit als een rem op machtsuitoefening;
- Die doorgaans is gekoppeld aan democratie, rechtvaardigheid en gelijkheid in de samenleving.
Er wordt overigens wel direct gesteld dat een volledige realisatie van de ‘formele legaliteit, democratie, rechtvaardigheid en gelijkheid’ een … is.
Utopie
Een andere benadering is van Ronald Janse, die beweert dat …
Met andere woorden, …
De rule of law is veranderd in een rule of men en dus afhankelijk is van cultuur.
In een staat kan de hoogste macht niet rechtmatig worden beperkt door juridische middelen; in plaats daarvan moet deze macht zich vrijwillig binden aan het rechtsstaatprincipe.
Janse stelt dat deze zelfbinding effectief kan zijn als twee voorwaarden worden vervuld: (2)
- De verankering van de fundamenten van de rechtsstaat in een grondwet.
- De oprichting van een systeem van institutionele checks and balances.
Daarnaast zijn ook andere zaken van belang, zoals …, het besef van … , … en de tegemoetkoming van de overheid aan de verwachtingen in de samenleving.
Gelijke kansen
Participatie van burgers
Sociale gelijkheid
De titel van dit artikel benadrukt het onderwerp van weerbaarheid. In de context van dit artikel ziet weerbaarheid op: (2)
- Het in stand houden van de rechtsstaat als een basis voor vrede en veiligheid, vrijheid en welzijn van burgers: voorkomen van- en weerstand bieden tegen oorlogen en staatsgrepen.
- Het bieden van tegenwicht aan pogingen om de bescherming van rechtsstatelijke uitgangspunten af te breken: verdediging van fundamentele rechten en van rechtsstatelijke instituties.
Je begrijpt nu ook waarom ambtenaren zo’n belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en bescherming van de rechtsstaat: …
Zij brengen het overheidshandelen in de praktijk en moeten weerbaar zijn wanneer rechtsstatelijke principes in gevaar komen. Deze weerbaarheid vindt haar basis in gedegen juridisch onderwijs.
Drie hoofddoelen van het onderwijs, die kunnen worden gekoppeld aan rechtsstatelijke weerbaarheid: (3)
- Kwalificatie
- Socialisatie
- Persoonsvorming