Week 2 Flashcards

1
Q

1950

A

De Schumanverklaring; Een uitnodiging door Franse Monnet aan alle westerse landen, in specifiek aan Duitsland, om mee te doen aan de kolen en staal industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1951

A

Ondertekening Verdrag van Parijs en daarmee oprichting EGKS; EGKS had als doel om een einde te maken aan de steeds terugkerende oorlogen op het Europese continent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1957

A

Ondertekening Verdrag van Rome en daarmee oprichting EEG en Euratom; EEG zorgde voor een gemeenschappelijke markt, is de voorloper van de EU. Euratom was reactie op mislukking EDG, wilde nu meer richten op economie ipv militair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1965

A

De instituties van de EGKS, EEG en Euratom zijn samengegaan en Lege Stoel crisis; Lege Stoel: FA was boos op grote macht samenwerking want er werd niet meer gestemd met unanimiteit, dus kwam niet meer op de vergaderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1966

A

Akkoord van Luxemburg; Maakte een eind aan de inertie na de Franse afwezigheid. Er moet altijd gepoogd worden om consensus te bewerkstelligen, lukt dat niet, dan liet dit akkoord de weg open voor lidstaten om een veto uit te spreken wanneer zeer gewichtige nationale belangen van een lidstaat op het spel stonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

1973

A

Toetreding Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk; Verergerde het probleem van het akkoord van Luxemburg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1981

A

Griekenland treedt toe tot de Gemeenschappen; Voor economisch en politiek motief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1986

A

Portugal en Spanje treden toe tot de Gemeenschappen; Voor economisch en politiek motief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1986 (2e gebeurtenis)

A

De Europese Akte; Verdrag van Rome werd herzien met als doel om een nieuwe impuls te geven aan de interne markt. Meer bevoegdheden aan het parlement + Erasmus-uitwisseling. Europese Raad werd opgenomen in verdrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1989

A

Val van de Berlijnse Muur; Ingrijpende gebeurtenis, Oost-Europese landen wilden nu ook lid worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1992

A

Verdrag van Maastricht en Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) ondertekend; Verdrag van Maastricht was het stichtingsmoment van de Europese Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1995

A

Oostenrijk, Finland en Zweden treden toe tot de Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

1997

A

Verdrag van Amsterdam; Breidde naast institutionele veranderingen, ook de samenwerking in de twee nieuwe pijlers uit. -> Aanpassingen van Verdrag van Maastricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2001

A

Verdrag van Nice; Breidde naast institutionele veranderingen, ook de samenwerking in de twee nieuwe pijlers uit. -> Aanpassingen van Verdrag van Maastricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2004

A

10 nieuwe landen treden toe tot de Unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2004 (2e gebeurtenis)

A

Europese Grondwet; Afspraken over de Europese Grondwet, die weer weg werd gestemd in 2005.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

2007

A

De twee bestaande verdragen werden aangepast: het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU); Onder Duits voorzitterschap door de Europese Raad, werd politieke overeenstemming bereikt over een nieuw hervormingsverdrag en werd besloten om een traditionele intergouvernementele conferentie in te lassen om dit verdrag juridisch vorm te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

2007 (2e gebeurtenis)

A

Verdrag van Lissabon;
- Parlement medewetgever gelijk met Raad (van ministers).
- Europese Raad krijgt vaste Voorzitter en wordt instelling.
- Gemeenschapsverdrag wordt Werkingsverdrag Unie (VWEU).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

2007-2024

A

Crisistijd; Bankencrisis, Eurocrisis, vluchtelingencrisis, Brexit, Corona, Russische inval Oekraïne.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

2013

A

Kroatië trad toe tot de Europese Unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

2020

A

Brexit; Verenigd Koninkrijk treedt uit de Europese Unie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

2022

A

Oorlog Oekraïne; Grootste conflict sinds WOII.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Supranationale organisatie

A

Europese Unie is een supranationale organisatie -> wetgeving uit EU gaat boven jouw nationale wetgeving; directe werking en voorrang.
> Wordt gestemd met meerderheid, dus moet soms aan regels houden waar je het niet mee eens bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Europese Unie bestond uit drie lagen:

A
  • EGKS, EEG, Euratom.
    • Buitenland.
    • Justitiële Zaken (JZ).
      > Ook de Euro en Unieburgerschap kwam erbij.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Russische inval Oekraïne nu veel van belang voor Europa

A

want EU moet nu gaan handelen. Russische inval is directe aanval op de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarom wilde het VK bij de EU en waarom zijn ze er nu uit?

A

Verenigd Koninkrijk wil bij de EU voor de economische markt, ging er uiteindelijk uit omdat het te politiek werd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom treedde Griekenland, Spanje en Portugal zo laat toe tot de EU?

A

Griekenland treed pas in 1981 toe, want staatsgreep gehad, dus toetreding is prille stap naar democratie.
> Spanje en Portugal ook doordat ze net uit staatsgreep kwamen en democratie werden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Europese Unie leden:

A
  • 1951: FR, W-Duitsland, Italië, Benelux.
  • 1973: Denemarken, Ierland, Verenigd Koninkrijk.
  • 1981: Griekenland.
  • 1986: Portugal, Spanje.
  • 1995: Oostenrijk, Finland, Zweden.
  • 2004: Cyprus, Malta, Estland, Letland, Slovenië, Slowakije, Hongarije, Polen, Tsjechië, Litouwen.
  • 2007: Bulgarije, Roemenië.
  • 2013: Kroatië.
  • 2016: Verenigd Koninkrijk eruit (pas officieel in 2020).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

De Schumanverklaring van 9 mei 1950

A
  • Initiatief: Jean Monnet ‘‘Overheersing uitbannen’’. -> laten we als FA aan DU vragen om kolen en staal in gezamenlijk gezag te brengen. Manier om besluitvorming op dat punt nader met elkaar te verbinden, klein beginnen op één specifiek gebied.
  • Appel: 9 mei 1950: Schuman in Parijs: ‘‘Een punt van beperkte strekking en beslissend betekenis’’.
  • Antwoord: Konrad Adenauer: ‘‘Frankrijk en Duitsland zijn buren’’ (> vaak oorlog gevoerd, maar we zijn buren en moeten toch met elkaar door). -> vond het kolen en staal gemeenschap plan van FA en DU een geweldig idee. Zag een plan om weer bij de rest te horen na WOII.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Aan wie was de Schumanverklaring een uitnodiging en waar leidde dit tot?

A

Schumanverklaring: was niet alleen een uitnodiging aan Duitsland, maar aan alle westerse landen om mee te doen aan de kolen en staal industrie.
> Vier landen positief op gereageerd: Benelux en Italië.
> Leidt tot Verdrag van Parijs -> Gemeenschap van Kolen en Staal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Gemeenschap betekent breuk met bestaand internationaal recht vanwege: (2)

A
  1. Het Verdrag; recht als middel voor politiek doel.
  2. Instellingen, deels los van nationale regeringen:
    - Commissie (eerst: Hoge Autoriteit).
    - Raad van ministers.
    - Parlement (aanvankelijk ‘Vergadering’, alleen adviserend).
    - Hof van Justitie (Luxemburg. Vroege drijvende kracht).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

EGKS

A

De huidige Europese samenwerking komt voort uit de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS):
- 1951 opgericht met Verdrag van Parijs.

  • 6 oprichtende landen: NL, België, Luxemburg, FA, (West-)DU en Italië.
  • Reden: einde maken aan de steeds terugkerende oorlogen op het Europese continent.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Verenigde Naties

A
  • Om einde te maken aan oorlogen in Europese continent in 1945, na WOII, oprichting van de Verenigde Naties (VN).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Raad van Europa

A

> 1949: oprichting Raad van Europa:

  • Zetel in Straatsburg.
  • 47 Europese landen als lidstaten.
  • EVRM belangrijkste verdrag.
  • EHRM; beoordeelt klachten over schendingen van het
    EVRM in de 47 lidstaten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

NAVO

A

> 1949: oprichting NAVO:
- Gericht op idee van collectieve veiligheid en wederzijdse (militaire) samenwerking.
- 29 leden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Gekozen om Europese samenwerking te binnen op het gebied van kolen en staal, want:

A

Het betreft twee industrietakken die cruciaal waren voor de productie van oorlogsmaterieel -> doel: soevereiniteit van de deelnemende landen op dit gebied te beperken, om zo te voorkomen dat de landen zich kunnen herbewapenen en er weer een oorlog zou plaatsvinden.

> Idee door Franse zakenman Monnet -> ‘Vader van Europa’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Ander doel EGKS

A

vergroten van de economische groei en werkgelegenheid om zo de levensstandaarden in de aangesloten lidstaten te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

De institutionele structuur van de huidige EU is deels terug te zien in de EGKS: (4)

A
  • Supranationale Hoge Autoriteit -> nu de Europese Commissie.
  • Gezamenlijke vergadering van vertegenwoordigers van de nationale parlementen -> nu het Europees Parlement.
  • Raad met regeringsvertegenwoordigers -> nu de Raad van Ministers.
  • Hof van Justitie met 9 rechters.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Europese defensiegemeenschap en WEU

A

In de jaren na oprichting EGKS getracht om de samenwerking door te trekken naar andere terreinen -> Europese defensiegemeenschap.

> De Fransen maakten zich hard voor diepgaandere samenwerking; als tegenwicht van een té Atlantisch georiënteerde buitenlandpolitiek en samenwerking binnen de NAVO door de EGKS-lidstaten.

> Belangrijk doel defensiegemeenschap: het integreren van het leger van de BRD in de westerse defensiearchitectuur -> voorwaarde om de geallieerde bezetting van DU te beëindigen -> plan mislukte, want FA weigerde.

> Plan om Europese politieke gemeenschap met vergaand federalistische parlementaire vorm van samenwerking te bereiken, sneuvelde ook.

> 1954: oprichting West-Europese Unie (WEU) als minder vergaand alternatief voor de defensiegemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Waarom werd er gefocust op economische samenwerking?

A

Politieke samenwerking ging moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

EEG

A
  • Instellen van een gemeenschappelijke markt, waarbij belemmeringen in de vorm van handelstarieven en quota’s zouden worden afgeschaft.
  • Gemeenschappelijk Douanetarief aan de buitengrens.
  • Gemeenschappelijke handelspolitiek t.o.v. niet-EEG-lidstaten, ‘derde landen’.
  • Lidstaten droegen op beleidsterreinen als mededinging, transport en met name landbouw, soevereiniteit over aan de EEG.
  • EEG was succesvol.
42
Q

Samengaan 3 gemeenschappen

A

EEG en Euratom stonden los van de EGKS, maar deelden hetzelfde Hof en de Gezamenlijke Vergadering.

> 1965: de instituties van de drie gemeenschappen zijn samengegaan.

43
Q

Totstandkoming EGKS, EEG, Euratom

A

· Verdrag van Parijs (1951):
- Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS).

· Verdrag van Parijs (1952):
- Europese Defensiegemeenschap (EDG).
> Strandt in Franse Assemblée nationale (1954).

· Verdragen van Rome (25 maart 1957):
- Europese Economische Gemeenschap (EEG) -> voorloper van de EU.
> Als reactie op mislukking EDG, meer gaan richten op economie ipv militair.
- EURATOM.

44
Q

Economische integratie: 2 aanjagers

A
  1. Jan Willem Beyen; onbezorgen held -> heeft plan voor derde markt bedacht en aangejaagt.
  2. Paul-Henri Spaak; meester van de Belgische compromissen.
45
Q

Ontwikkeling markt (1958-1992): 2 fases

A

· 1e fase: Gemeenschappelijke markt & sectoraal beleid:
- Doune-unie.
- Vier vrijheden.
- Handelspolitiek.
- Mededingingsbeleid.
- Landbouw & visserijbeleid.

· 2e fase: Interne markt:
- Europese akte (1986).
- 'Europa 1992'. Cohesiefondsen.
46
Q

Intrinsieke dynamiek van markt:

A
  • milieu-, regiobeleid, personenverkeer, etc.
  • Van het een komt het ander; ‘spill-over’.
47
Q

Rol Hof van Justitie:

A

jurisprudentie helpt bouw markt.
> Vb. arrest ‘Cassis de Dijon’ 1978.
Basis voor interne markt.

48
Q

Sfeer: technische consensus

A

Gemeenschap: mix van hoge roeping & bureaucratie

Dempen van nationalisme en politieke passies; de Belofte van einde aan machtspolitiek.
> Tegelijk uiterst technische regulering onzichtbaarheid en anonimiteit;
> Europa = ‘saai’.

49
Q

Charles de Gaulle (1958-1969)

A
  • “het Europa van de staten”
  • blokkeert supranationale doorgroei (“Lege Stoel”)
50
Q

Margaret Thatcher (1979-1990):

A
  • ‘I want my money back’ -> VK betaald veel aan Europese bond, nu wil ik dat ook geld naar ons gaat.
  • Voorstander interne markt (1985) -> voorstander van economische integratie, maar tegelijk met de tijd spijt want het heeft ook een hele politieke dynamiek die verder gaat dan dat ik wil.
  • Brugge-rede (sept. 1988)
  • Eurosceptisch manifest -> begin van de beweging van Engeland die uit de EU wil treden.

> Sterke nadruk op het nationaal belang, ook als het ging om geld.

51
Q

Kortom, periode 1950-1989

A

met lidstaten werken aan het bouwen van één markt, onder Amerikaanse bescherming tijdens de Koude Oorlog.

52
Q

Tijdperk van Eurosclerose

A

Tijdperk van Eurosclerose: op politiek niveau gebeurde er weinig.

> Weinig enthousiasme voor verdere Europese integratie; mede door de economische crisis en de hoge werkeloosheid.

53
Q

Lege Stoel-crisis

A

Het was met name de Franse regering, onder leiding van De Gaulle, die zich opwierp tegen een al te supranationale opstelling van de Commissie.
> Bepleitte een meer intergouvernementele invulling waarbij de lidstaten zelf de touwtjes in handen hebben.

Lege Stoel-crisis (1965): gedurende een periode van zeven maanden weigerde FA om nog langer aanwezig te zijn bij de bijeenkomsten in de Raad.
> FA was het niet eens met de meer supranationaal invulling van het landbouwbeleid en het stemmen binnen de Raad met gekwalificeerde meerderheid ipv unanimiteit.
> De Franse regering vreesde de grip op het wetgevingsproces te verliezen, omdat er nu geen veto meer gebruikt kan worden.

54
Q

Akkoord van Luxemburg

A

Franse afwezigheid zorgde er voor dat de machinerie tot stilstand kwam -> deze inertie werd pas doorbroken met het akkoord van Luxemburg (1966).
Akkoord van Luxemburg:

  • ‘agreement to disagree’: er moet altijd gepoogd worden om consensus te bewerkstelligen, lukt dat niet, dan liet dit akkoord de weg open voor lidstaten om een veto uit te spreken wanneer zeer gewichtige nationale belangen van een lidstaat op het spel stonden.

> Men zag de bui van een veto al hangen, dus in deze periode kwam er weinig wetgeving tot stand.

55
Q

De Gaulle stopt

A

1969: De Gaulle stopt -> overeenstemming mogelijk tot toetreden van een drietal landen in 1973: Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk.

> Toetreding verergerde het probleem van het akkoord van Luxemburg.

56
Q

1974: oprichting Europese Raad.

A
  • Doel: om de informele praktijk van de bijeenkomsten van de regeringsleiders te formaliseren.
  • Bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten.
  • Minimaal twee keer per jaar bijeenkomst, steeds in een andere stad.
  • Speelt een belangrijke rol bij politieke besluiten.
  • Lidstaten probeerden grotere controle te krijgen over de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie, d.m.v. het ingewikkelde systeem van ‘comitologie’, waarbij de Commissie in samenspraak handelt met comités van nationale experts.
57
Q

Van Gend & Loos arrest

A

Europese recht kan rechtstreekse werking hebben.

58
Q

Costa/ENEL arrest

A

Europees recht heeft voorrang op nationaal recht.

59
Q

Boodschap Van Gend & Loos en Costa/ENEL arrest

A

met de oprichting van de Gemeenschappen hebben de lidstaten hun soevereiniteit begrensd en een autonome Europese rechtsorde gecreëerd.

60
Q

1979: voor het eerst rechtstreekse verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement.

A

Kreeg meer bevoegdheden, met name op het terrein van de begroting.

61
Q

Europese Akte (1986)

A

1986: Europese Akte ondertekend; plannen om het vrij verkeer tussen de lidstaten verder uit te bouwen en de interne markt te voltooien.

  • Maakt duidelijk dat Europa meer is dan alleen economische samenwerking.
  • Akte luidde belangrijke institutionele hervormingen in waarbij de nadruk kwam te liggen op meer communautaire of supranationale oplossingen die maakten dat de lidstaten minder grip kregen op het integratieproces.

> Nieuwe wetgevingsprocedure ontwikkeld waardoor het Europees Parlement meer macht kreeg en betrokken diende te worden in de besluitvorming.

  • Enorme doorbraak na de inertie -> zorgde voor een nieuw momentum in het integratieproces en luidde een periode van stapsgewijze verdragsveranderingen in.
62
Q

9 november 1989: de val van de Berlijnse Muur.

A
  • Blijdschap en zorgen; alles raakt in beweging -> grote politieke vragen.
    > De Europese Unie komt voort uit deze onzekerheid.
63
Q

Na de Muur: kantelperiode 1989-1993

A

Twee grote antwoorden:
- Oprichting Europese Unie, incl. één munt (‘Maastricht’, inwerking 1 nov. 1993).

  • Uitbreiding Unie met Midden- en Oost-Europa (principebesluit in ‘Kopenhagen’, juni 1993).
64
Q

Hoofdrolspelers Europese Unie (4)

A
  1. Helmut Kohl – Duitse eenheid.
    > Tien punten-plan in de Bondsdag, 28 nov. 1989.
  2. François Mitterrand – Europese inbedding.
    > Europese Raad 8-9 dec. 1989.
  3. Jacques Delors – méér doen.
  4. Margaret Thatcher – minder doen.
65
Q

Top van Maastricht: vernieuwing

A

9-10 december 1991, voorzitterschap Nederland.

  • Oprichting Europese Unie
  • Vernieuwing Europese Gemeenschap

Enkele hoofdpunten:
- Economische en Monetaire Unie (incl. ingangsdatum)
- Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
- Justitie en Binnenlandse Zaken
- Nieuwe beleidsterreinen: cultuur, gezondheidszorg, toerisme…
- Burgerschap van de Unie

66
Q

Verdrag van Maastricht: juridisch
De datering:

A

· 1991, 9-10 december: politiek akkoord door de 12 staatshoofden of regeringsleiders.
· 1992, 7 februari: ondertekend, ministers BuZa en financiën.
· 1993, 1 november: inwerkingtreding (na twaalf nationale ratificaties).

‘Maastricht’ is zowel wijzigingsverdrag (van de Gemeenschap) als oprichtingsverdrag (van de Unie).

> Resultaat: Gemeenschap en Unie bestaan juridisch naast elkaar.
- Deze situatie duurt van 1 nov. 1993 tot 1 dec. 2009.

67
Q

Na Maastricht, verfijning instellingen en beleid:

A
  • Wijzigingsverdrag van Amsterdam (1997)
  • Wijzigingsverdrag van Nice (2001)
  • Verdrag tot instelling v/e Europese Grondwet (2004)

> Echec. Non op 29 mei 2005; nee op 1 juni 2005.

68
Q

Wijzigingsverdrag van Lissabon (2007)

A
  • Parlement medewetgever gelijk met Raad (van ministers)
  • Europese Raad krijgt vaste Voorzitter en wordt instelling
  • Gemeenschapsverdrag wordt Werkingsverdrag Unie (VWEU)
69
Q

Uit de Gemeenschapsjaren blijven welke instellingen?

A
  • Commissie
  • Raad
  • Parlement
  • Hof van Justitie
70
Q

Welke instellingen krijgen een nadrukkelijkere rol in de Unie?

A
  • Parlement (vertegenwoordiging burgers)
  • Europese Raad (hoogste politieke gezag)
  • Plus, vanwege de euro: Europese Centrale Bank
71
Q

Stichters Gemeenschappen 1951/1957

A

‘de Zes’: Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland, Luxemburg.

72
Q

Toetreders tot de Gemeenschap:

A
  • 1973: Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Ierland
  • 1981: Griekenland
  • 1986: Portugal, Spanje
    > Motieven: economisch en politiek.
73
Q

Stichters Unie in 1992

A

‘de Twaalf’:
- 1995: Oostenrijk, Finland, Zweden
- 2004: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen; Cyprus, Malta
- 2007: Roemenië, Bulgarije
- 2013: Kroatië
- 2020: minus Verenigd Koninkrijk

74
Q

Kandidaat-lidstaten

A

Turkije, Noord-Macedonië, Montenegro, Albanië, Servië, Oekraïne, Moldavië (sinds 2022), Georgië (sinds 2023).

75
Q

Wachtkamer

A

Bosnië-Herzegovina, Kosovo.

76
Q

Tot aan de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (2009) zou de Europese economie rusten op drie pijlers:

A
  • De drie gemeenschappen (EG, EGKS, Euratom).
  • Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).
  • Het terrein van justitie en buitenlandse zaken (JBZ).

> Laatste twee een stuk intergouvernementeler; lidstaten zaten meer aan de knoppen.

77
Q

Met de komst van de Unie werd het er niet overzichtelijker op

A

Men sprak van ‘constitutionele chaos’ en een Europa van ‘bits and pieces’.
> Chaos kwam ook door de opt-outs/uitzonderingsclausules van sommige lidstaten.
- Onder de EU vielen de drie gemeenschappen en de nieuwe EU.

78
Q

codecisieprocedure

A

Verdrag van Maastricht breidde de bevoegdheden van het Europese Parlement verder uit, d.m.v. ‘codecisieprocedure’: het Parlement is medebeslisser samen met de Raad en kan op gelijke voet met de Raad wetgevingsvoorstellen accepteren, blokkeren en amenderen.

>

  • Europees burgerschap en bepalingen over een Economische en Monetaire Unie (EMU) werden opgenomen in het Verdrag.
79
Q

Voor meer uitbreiding van EU waren nieuwe institutionele hervormingen noodzakelijk.

A

> Met name nodig voor ogenschijnlijk technische, maar zeer politiek beladen onderwerpen.

> De onderhandelingen verliepen moeizaam; vooral omdat grotere lidstaten vreesden voor het verliezen van invloed ten gunste van de kleinere lidstaten.

Verdrag van Amsterdam en Nice breidden naast institutionele veranderingen ten aanzien van bovenstaande punten, ook de samenwerking in de twee nieuwe pijlers uit.

De EU ging van 15 naar 25 lidstaten.

Ondanks de verbreding en verdieping van de samenwerking, was er toch sprake van ‘permissive consensus’: er was vooral passieve steun/nauwelijks openlijke tegenstand ten opzichte van het integratieproces.
> Had ook te maken met dat de gemeenschappen veelal als een technocratisch machinerie buiten het zich van de media en de nationale politiek hun werk deden.

1999: aftreden van de Commissie door beschuldigingen fraude en corruptie.

80
Q

afwijzen van het Grondwettelijk Verdrag

A

Ondanks de hiervoor omschreven moeizaamheden, kwam het afwijzen van het Grondwettelijk Verdrag als grote verassing.

> Het Verdrag was het antwoord op de samengelapte verdragswijzingen in de voorgaande jaren die het er niet overzichtelijker op hadden gemaakt.

81
Q

Conventie over de Toekomst van Europa

A

Er werd nu gekozen voor een inclusiever model en de Europese Raad stelde een Conventie over de Toekomst van Europa in.

> Bij deze Conventie schoven, naast vertegenwoordigers van de lidstaten, ook vertegenwoordigers van de nationale parlementen, het Europees Parlement en de Commissie aan.

> Het bleef echter gaan om een tamelijk eurocratisch proices, ver weg van de ‘gewone burger’.

82
Q

periode van reflectie

A

Na de afwijzing van het Grondwettelijk Verdrag werd er een periode van reflectie ingesteld.

83
Q

politieke overeenstemming bereikt over een nieuw hervormingsverdrag

A

2007: onder Duits voorzitterschap door de Europese Raad, werd politieke overeenstemming bereikt over een nieuw hervormingsverdrag en werd besloten om een traditionele intergouvernementele conferentie in te lassen om dit verdrag juridisch vorm te geven.

> Ook dit verdrag werd weggestemd.

> Dit verdrag bepaalt tot de dag van vandaag het juridische en institutionele kader van de EU.

> Met dit verdrag werden de twee bestaande verdragen aangepast: het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU).

84
Q

Sinds de inwerkingtreding van welk Verdrag wordt er gesproken over de Europese Unie?

A

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon wordt niet meer gesproken van de Europese Gemeenschappen, maar van de Europese Unie. Sinds Lissabon kennen we ook een vaste voorzitter van de Europese Raad en een Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.

85
Q

Leek een periode van rust aangebroken te zijn, maar er kwamen vijf grote crises:

A
  • Bankencrisis & eurocrisis (2008-2012).
  • Vluchtelingencrisis (2015-2016).
  • Brexit (2016-2020).
  • Covid-pandemie (2020-2022).
  • Conflict met Rusland om Oekraïne (2014-…).
86
Q

Plannen Commissievoorzitter: Ursula von der Leyen (2019-24):

A

· Klimaatdoelen.
· Digitale economie.
· “Geopolitieke Commissie”.
· Conferentie over de Toekomst van de Unie, nieuw verdrag?

87
Q

Crisisjaren: institutionele gevolgen

A
  • Instorting steeds voorspeld, maar EU worstelt en komt boven.
  • Géén (grote) Verdragswijzigingen: ‘Lissabon’ houdt stand.
  • Wel ad-hoc reddingsoperaties en –instellingen:
  • Eurocrisis: Stabiliteitsmechanisme (ESM) en ECB-actie.
  • Migratiecrisis: Grens- en Kustwacht.
  • Europese Raad hoogste gezag en crisismanager.
88
Q

Verschuiving van ‘regelpolitiek’ naar ‘gebeurtenissenpolitiek’:

A

Behalve economische normen en marktregels, steeds vaker snelle, controversiële besluiten, over munt, grens, macht.

89
Q

Publieke opinie: kritische stemmen tegen beleid en inrichting EU

A

Maar ook groeiend besef van betekenis EU-lidmaatschap bij politieke leiding en kiezers (vb. opkomst Europese Parlementsverkiezingen 2019; nauwelijks nog steun voor exits).

90
Q

Verschil Gemeenschap – Unie (5)

A

Gemeenschap:
- Europa als markt.
- economie.
- geduldig regels maken op basis Verdrag.
- ‘Brussel’, technocratie, saai…;
ambtenaren, experts, ‘stakeholders’.
- Commissie, Raad, (Parl.), Hof.

Unie:
- Europa (ook) munt, grens, macht.
- (ook) veiligheid.
- (ook) gezamenlijk, snel handelen:
crises met buitenland, met munt, aan grens.
- Publiek wordt wakker;
kiezers, belastingbetalers, burgers.
- Europese Raad en Parlement.

91
Q

3 data

A

De Schumanverklaring (9 mei 1950), Verdrag van Rome (25 maart 1957), Unie (9 november 1989).

92
Q

10 verdragen (8 gelukte, 2 mislukte):

A
  1. Parijs Oprichting EGKS
  2. Parijs Oprichting EDG > mislukt
  3. Rome & Rome Oprichting EEG & Euratom
  4. Single Act wijziging EEG
  5. Maastricht Oprichting EU & wijziging E(E)G
  6. Amsterdam wijziging EU & EG
  7. Nice wijziging EU & EG
  8. Grondwetsverdrag Grondwetsverdrag > mislukt
  9. Lissabon wijziging EU & VWEU
93
Q

Hoeveel lidstaten EU?

A

27

94
Q

Hoeveel instellingen EU?

A

7

95
Q

Wat zijn de voorwaarden waaraan een land moet voldoen om toe te treden tot de Europese Unie en waar vinden we deze voorwaarden?

A

Art. 49 VEU: Je moet een Europese staat zijn en voldoen aan voorwaarden art. 2 VEU. Criteria Kopenhagen: stabiliteit waarborgen, goed functionerende markteconomie en acquis communautaire (alle wetgeving EU) moet je kunnen overnemen, effectief functioneren waarbij je EU niet onder druk moet zetten. Het aanvragende land een Europese staat zijn.

96
Q

Welke stappen dient een land te volgen bij toetreding?

A

Art. 49 VEU:
1. Indienen van een formeel verzoek bij de Europese Raad.
2. Onderhandelingen tussen de regeringen van de EU-lidstaten en de regering van de kandidaat-lidstaat.
3. Ratificatie van het toetredingsverdrag.

97
Q

welke instellingen spelen een rol bij toetreding?

A
  • De Europese Raad.
  • De Raad Algemene Zaken (RAZ).
  • De Europese Commissie.
  • Het Europees Parlement.
98
Q

Wat is de procedure voor het verlaten van de Unie en in welk artikel vinden we deze procedure?

A

Art. 50 VEU:
1. Kennis van zijn voornemen geven aan de Europese Raad.
2. Unie sluit na onderhandelingen met deze staat een akkoord over de voorwaarden.
3. Over het akkoord wordt onderhandeld.
4. Het akkoord wordt namens de Unie gesloten door de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, na goedkeuring door het Europees Parlement.

99
Q

Wat is het verschil tussen het uittredingsakkoord en de later gesloten Handels- en Samenwerkingsovereenkomst?

A

Het uittredingsakkoord behandelt voornamelijk de voorwaarden en procedures voor de feitelijke terugtrekking van een lidstaat uit de EU, terwijl de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst zich richt op het regelen van de toekomstige relatie en samenwerking tussen de vertrekkende staat en de EU op verschillende gebieden, waaronder handel.

100
Q

Zou het VK ooit weer lid kunnen worden van de EU? Welke stappen moet het dan doorlopen?

A

Ja, het Verenigd Koninkrijk zou theoretisch opnieuw lid kunnen worden van de Europese Unie. Om dit te doen, zou het VK een formele aanvraag tot lidmaatschap moeten indienen, onderhandelen over toetredingsvoorwaarden, goedkeuring moeten verkrijgen van alle huidige lidstaten en instellingen van de EU, EU-wetgeving moeten implementeren en het toetredingsverdrag moeten ratificeren door nationale parlementen.
> Art. 50 lid 5 VEU verwijst naar art. 49 VEU.