Week 2 Flashcards
subfertiliteit
- 1 op 6 paren voldoet aan definitie
- nl bezoekt 50.000 paren per jaar huisarts
- afnemende kans op zwangerschap en levend geboren kind hangt voornamelijk af van leeftijd van de vrouw
- spontane zwangerschapskans ongeveer 80-95% gezonde jonge paren binnen 1 jaar (meerendeel binnen 6 maanden)
aantal follikels vrouw
bij geboorte: ongeveer 7 miljoen
puberteit: 400.000
fertiel: 400-500 oocyten
voorwaarden conceptie
- zaadcel + eicel + bij elkaar komen
patient met onvervulde kinderwens onderzoek:
- zaadcel?
normospermie - eicel?
menstruele cyclus - bij elkaar?
anamnese vragen vrouw (paar lastig kinderen krijgen)
NHG:
- duur zwangerschapswens
- obstetrische voorgeschiedenis (al keer zwanger geweest)
- infectie/operaties onderbuik (PID, salpingitis)
- cyclusduur, dysmenorroe (endometriose)
- kennis over vruchtbare periode, coitusfrequentie
- medicatie
- seksuele problematiek (vaginisme, erectieproblemen, ejaculatie)
- beroep, psyche, sociaal economische status
- leeftijd
- soa’s, systemische ziekten
- (buik) operaties
- anticonceptiegebruik (IUD/OAC)
- familieanamnese
coitus betekenis
geslachtsgemeenschap
anamnese vragen man (paar lastig kinderen krijgen)
- primair of secundair
- leeftijd
- coitus/ ejaculatie
- soa/infecties
- trauma/operaties (liesbreuk)
- intoxicaties
- cryptorchisme
- Beroep (straling, insecticiden verstoren hormonale balans)
lichamelijk onderzoek vrouw
- gewicht, lengte, BMI
- habitus (algemene lichaamsbouw)/ bewaringspatroon
- genitalia externa
- speculum en VT
- transvaginale echoscopie
- midluteal progesteron
- CAT (chlamydia antistof titer)
turner vrouw
missen 1 van 2 X-chromosomen
> ovaria niet goed aangelegd
> menopausaal vanaf geboorte
aanvullend onderzoek man
- sperma analyse
- mid-luteal progesteron
- Chlamydia antistof titer in serum (CAT)
- post-coitum test (kijken naar overleving zaadcellen in vrouwelijk kanaal)
- serumanalyse
serumanalyse normaalwaarden
- minimaal:
- volume: 1,5 ml
- concentratie: 15x10^6/ml
- totaal aantal: 39x10^6/ml
- > 40% beweeglijk
ovulatietesten hebben een hoge …
sensitiviteit: als ovulatie heeft plaatsgevonden, dan is de test meestal positief
lage specificiteit: als negatief is er vaak toch wel een ovulatie geweest
monitoring menstruele cyclus
- LH detectie urine
- echo monitoring follikelgroei/ ovulatie
- progesteron in luteale fase
- endometrium beoordeling
(- temp stijging oiv progesteron)
*betrouwbaarder progesteron meten in luteale fase
diagnostiek mechanische factoren
- laparoscopie met tubatesten (LI&TT) = standaard
- Hysterosalpinografie (HSG) (rontgenconstrastmiddel)
- actieve infectie uitsluiten
- folliculaire fase
*indicatie:
- CAT = positief
- PID in anamnese
chlamydia trachomatis schade
- afsluiting/verlittekening
- periovariele/ peritubaire adhesie
- intraluminale functiestoornis (transport embryo’s/spermatozooen)
*hoe lager antistof titer, hoe kleiner kans op schade
*70-80% geïnfecteerden blijft onbehandeld door subklinische presentatie
*risico op subfertiliteit na infectie is 10-15%
infecties die risico geven op EUG
salpingitis/ PID (pelvic inflammatory disease)
kan ook iatrogeen door invasieve procedures zoals HSG, IUD
EUG
extra-uterine graviditeit (buitenbaarmoederlijke zwangerschap)
zie slide stappenplan zorgvraag subfertiliteit
slides week 2 (boom)
vruchtbaarheidsbevorderende behandelingen
- behandeling gericht op probleem
- behandeling moet wel toegevoegde waarde hebben, boven op natuurlijke conceptie kans
- afwegen toegevoegde waarde van interventie vs expectatief
*bovenstaande geldt met name voor onverklaarde subfertiliteit
feiten fertiliteit onderzoek, kansen etc
- leeftijd vrouw en duur fertiliteit stoornis belangrijkste prognostische factor
- prognose na 1 jaar subfertiliteit nog heel redelijk
- oriënterend fertiliteitonderzoek primair gericht op aanwezige ovulatie, spermakwaliteit, tubapathologie
- normospermie maakt verder onderzoek man overbodig
- vergeet psychologische/seksuologische factoren niet
- diagnose per exclusionem
- prognostisch model helpt bij afweging of behandeling kansverhoging biedt, bovenop spontane kans
algemeen redeneren voor erfelijkheidsadvies
- familie-dokter vs dokter van 1 patient
- diagnose soms op basis van familiegegevens en niet op basis van 1 patient
- genetische diagnostiek impliceert veelal ook een risicobepaling voor familieleden
- risicobepalend, voorspellend, preventief
- non-directiviteit (
- behandelt niet klinisch; hoofdzakelijk diagnostisch
algemeen genetische/dysmorfologische counseling
- ouders met gehandicapt kind vragen naar herhalingsrisico
- in de familie adviesvragers komt een erfelijke aandoening voor
- een van de adviesvragers heeft zelf een aandoening met mogelijk risico voor het nageslacht
- bloedverwantschap tussen adviesvragers
- risico’s in verband met schadelijke externe factoren (straling, geneesmiddelen, giftige stoffen, infecties, etc)
het doel van genetische counseling is (tt vraag)
dat je mensen in staat stelt rondom hun genetische vraagstuk om een
1. weloverwogen
2. goedgeïnformeerde
3. eigen keuze te maken
4. op het juiste moment
verdeling van type genetische counseling
- 1/3e oncogenetische counseling
in rotterdam:
- 65% algemeen/dysmorfe counseling
- 35% oncogenetische counseling
oncogenetische counseling
- adviesvrager heeft zelf kanker (gehad)
- relatief veel mensen met kanker in familie
- ongewoon jonge leeftijd ontstaan van de kanker
- presymptomatisch onderzoek
multidisciplinaire poli’s in het Erasmus MC
- oncogenetica
- neurogenetica
- cardiogenetica
- otogenetica (gehoorverlies)
- opthalmogenetica
- hematogenetica
- endogenetica
- immunogenetica
- dermatogenetica
- prenatale genetica
*veel poli’s hebben een volwassen versie en een kinder versie
klinisch genetische centra Nederland
in 8 academische centra en het NKI
* aanwezig in westerse landen
- sectie genetische counseling
- sectie DNA diagnostiek
- sectie pre- en postnatale cytogenetica
- sectie metabole ziekten
- sectie genoomanalyse
genetische genetica komt niet voor in
- landen met armoede
- landen waar vrouwen niet kunnen lezen
- vrouwen die niet in vrijheid over nageslacht kunnen kiezen
de adagia van klinisch genetisch onderzoek
- diagnose op basis van familiegegevens en niet op basis bevindingen bij 1 patient
- genetische diagnostiek impliceert veelal ook een risicobepaling voor familieleden
- bij voorkeur testen aangedane persoon
- bij voorkeur testen van persoon zo hoog mogelijk in de stamboom
aanmelding en voorbereiding klinisch genetisch onderzoek
aanmelding:
- zelf afspraak maken bij klinisch genetisch centrum na verwijzing huisarts, verloskundige of specialist
voorbereiding:
- toestemmingsformulieren; voor opvragen medische gegevens
- familie-formulieren; in kaart brengen van familie en de daarin voorkomende medische problemen
- het verzamelen van familie-foto’s (niet bij oncogenetisch)
in familie formulieren wordt gevraagd naar
- miskramen, dood/vroeggeboorte
- groeistoornissen
- chromosoomafwijkingen
- achterstand in verstandelijke ontwikkeling
- leer/gedragsproblemen
- aanlegstoornissen van CZS (waterhoofd, open rug, open schedel)
- neurologische ziekten (spierziekten, vroege dementie, epilepsie)
- aangeboren afwijkingen botten/gewrichten/wervels/handen/voeten
- aangeboren afwijkingen van; hart, urinewegen/geslachtsorganen, slokdarm/maag/darmen, schedel/aangezicht
- slechtziendheid
- slechthorendheid
- huid/bindweefsel aandoeningen
- stofwisselingsziekten
- kwaadaardige aandoeningen
het eerste gesprek vragen van ouders
zie slide
welk onderzoek wordt er mogelijk verricht? (genetisch onderzoek)
- algemeen chromosomen/ DNA onderzoek (bloed)
- specifiek chromosomen/ DNA onderzoek (bloed)
- algemeen/ specifiek stofwisselingsonderzoek (24uurs urine, soms bloed)
- onderzoek door andere specialisten
- lichamelijk onderzoek
- bestuderen van (jeugd)foto’s
- het kan nodig zijn dat sommige familieleden hetzelfde onderzoek plaatsvindt (vooraf in diagnostische zin, achteraf in het kader van risicobepaling voor familieleden)
algemeen (chromosomen) DNA onderzoek
- SNIP array
- whole exome sequencing (WES)
- whole genome sequencing (WGS) - high troughput/ NGS
tweede gesprek genetische counseling (diagnose gesteld)
- uitleg diagnose
- oorzaak aandoening/ handicap
- erfelijkheid
- risico’s voor adviesvragers
- risico’s voor andere familieleden
- mogelijkheden onderzoek naar dragerschap
- mogelijkheden prenatale diagnostiek
- indien noodzakelijk psychologische begeleiding
tweede gesprek genetische counseling (diagnose NIET gesteld)
- uitleg waarom geen diagnose gesteld is
- welk onderzoek is verricht/ wat is uitslag hiervan
- mogelijkheden verder of toekomstig onderzoek
- inschatting risico voor adviesvragers en andere familieleden
- (on)mogelijkheden van prenatale diagnostiek
- indien noodzakelijk psychologische begeleiding
erfelijkheid en kinderwens; opties
- afzien van kinderen
- risico accepteren
- prenataal onderzoek, mogelijk gevolgd door abortus
- KID
- adoptie
- pre-implantatie genetische test (PGT)
mannelijke genitale ontwikkeling
- expressie SRY = man
- ontwikkeling foetale testes (wk 7-12)
- productie testosteron (T) in leydigcel en anti-muller hormoon (AMH) in sertolicel
- ontwikkeling gangen van wolff
(epididymis, vas deferens, vesiculae seminales) - elimineren Mullerse gangen
- omzetten T in di-hydro-testosteron (DHT) (>externe genitale)
mannen feiten lengte/ ejaculaat penis
- penis gem 13cm
- ejaculaat 3cc
- testikels wegen gem 15 gram per stuk
- testis volume >12cc (80% tubuli seminifiri met sertolicellen, 20% interstitium met leydigcellen)
epididymis (waarom toename fertiliserend vermogen?)
- transport, opslag en rijping spermatozoa
- 2-5% van ejaculaat volume met voornamelijk zaadcellen
- toename fertiliserend vermogen
*mortiliteit neemt toe van caput naar cauda
*concentratie (500-1000 miljoen zaadcellen)
*eiwitten voor binding zona pellucida
*stabilisatie DNA
> vas deferens = transport
zie plaatje slides
zie plaatje slides over samenstelling ejaculaat
volgorde/ hoeveelheid belangrijk
sertolicellen
steuncellen, maken wand van buisjes
>
daartussen worden zaadcellen aangemaakt
tubuli seminifiri
- 2-5% van ejaculaat volume
- productie van 100miljoen spermatozoa per testis per dag
- spermatozoa bepaald geslacht 23X en 23Y zaadcellen in ejaculaat
- spermatogenese neemt 70 dagen, waarvan 20 dagen spermiogenese
- pathologie-classificaitie spermatogenesis (Johnson score)
spermatogenese
al het genetisch materiaal zit er al in maar de spermacel krijgt nog een staart
Johnsen score
normaal = (10 John)
hypospermatogenese (John 8-9)
maturatie arrest (John 3-7)
sertolicell-only (John 1-2)
hypothalamus-hypofyse-gonaden as man
GnRH, LH en FSH sturen testis aan
- LH stimuleert Leydigcel
- FSH stimuleert Sertolicel
- feedback op hypothalamus en hypofyse via testosteron en inhibine_B
prostaat feiten
prostaat
- PSA zorgt voor liquefactie (warm, wordt vloeibaar ipv eiwit)
- protasomen
- pH<5
- 20-30% ejaculaat volume
vesicula seminalis
vesica seminalis
- semenogelin: gelvorming na ejaculatie (bescherming tegen zure milieu vagina)
- fructose: energiebron spermatozoa
- pH >8
- 65-70% van ejaculaat volume (2cc)
testiculaire functietest
- bloed: LH, FSH, inhibine-B, ochtend testosteron
- semenanalyse minimaal
- echografie testes
semenanalyse criteria minimaal (pH?)
- volume>1,5cc
- concentratie >15x10^6 zaadcellen/ml
- motiel >32-40%
- morfologie >4%
- normalen >4%
- pH >7,1
*als minder, verminderde kans vruchtbaarheid
*als meer niet meer kans vruchtbaarheid
ejaculatie proces
emissie: ‘point of no return’
- sluiten blaashals en sphincter urethrae oiv sympathisch T10-L2
- depositie vloeistof in urethra prostatica (UP)
expulsie:
- contractie m.bulbocavernosus, ischiecavernosus en bekkenbodem
- openen sphincter urethrae
coitus mannelijk perspectief
- depositie ejaculaat bij cervix uteri (baarmoeder mond)
- spermatozoa overleven 3 dagen , oocyt 24 uur
- capacitatie, chemoattractie, acrosoom reactie