Week 2 Flashcards
stille mutatie/transitie punt mutatie
verandering van base maar aminozuur blijft hetzelfde
purine –> purine (A/G)
pyrimidine –? pyrimidine (C/T)
verschillende puntmutaties
transitie: purine –> purine of pyrimidine –> pyrimidine, aminozuur blijft hetzelfde
transversie: purine –> pyrimidine bvb.
bij missense transversie wordt ander aminozuur ingebouwd
bij nonsense transversie wordt het een stopcodon
deleties/inserties kunnen leiden tot leesraamverschuivingen
epigenetische veranderingen
functionele veranderingen van het genoom die niet het gevolg zijn van mutatie
DNA methylering en histonmodificatie
chemische instabiliteit als oorzaak van DNA schade
- spontane hydrolyse: verbinding tussen suiker en base wordt verbroken waardoor er een abasische site ontstaat: gedepurineerde suiker
effect: tijdens DNA replicatie wordt dit een deletie van 1 bp - deaminatie van basen: door verlies van een aminogroep van een base wordt het een andere base
bvb cytosine –> uracil waardoor uiteindelijk een T wordt ingebouwd tijdens DNA replicatie ipv C
effect: transities
biologische stoffen als oorzaak van DNA schade
- endogene stoffen zuurstofradicalen ROS
veranderen guanine in 8-oxoguanine
8-oxoguanine paart met A ipv C waardoor uiteindleijk G –> T wordt
transversie van purine naar pyrimidine - exogene stoffen benzo[a]pyreen in sigarettenrook wordt BPDE, BPDE bindt aan Guanine zodat G-BPDE ontstaat, dit paart liever met A dan met C waardoor er weer een G –> T transversie ontstaat
BER base excisie repair
- herkenning van foute base door DNA glycosylase
(OGG1 voor 8-oxoguanine of UNG voor deaminatie van C naar U)
DNA glycosylase verwijdert dmv base flipping de verkeerde base: zo ontstaat er een abasische plaats - herkenning en verwijdering van AP door AP endonuclease wat een knip maakt aan de 5’ kan van de AP: zo ontstaat een enkelzijdige breuk
- herstel door DNA polymerase en ligase en PARP1
global genome NER
- herkenning van schade door XPC, CETN2 en RAD23B complex
bij herkenning laat RAD23 los wat een signaal is voor TF2H om te binden - openen van omliggende DNA door TF2H (hier zit o.a. helicase in)
- verwijderen van laesie
knip gemaakt aan 5’ kant van laesie door XPF
knip gemaakt aan 3’ kant van de laesie door XPG - herstel door DNA polymerase en ligase
transciptie gekoppelde NER
- transcriptiecomplex RNA polymerase wordt geblokkeerd door laesie
herkenning van laesie door CSB eiwitten, terug duwen van complex door CSA eiwitten - dit trekt TF2H aan waardoor het omringende DNA wordt geopend
- verwijderen van de laesie dmv XPF (maakt knip aan 5’ kant) en XPG (maakt knip aan 3’ kant)
- herstel door DNA polymerase en ligase
herkenning van schade bij globaal genoom NER vs transcriptie gekoppeld NEr
globaal genoom: door RAD23/XPC/CETn2 complex
transcriptie gekoppeld: door CSB en CSA eiwitten
welke template mogelijkheden bestaan er
- complementaire streng (als maar een van de strengen is beschadigd)
- zusterchromatide (als beide strengen zijn beschadigd)
- homolog chromosoom (als beide strengen zijn beschadigd)
welke templates worden gebruikt bij NHEJ en HR
NHEJ: geen gebruik van template,
HR: zusterchromatide
NHEJ
vindt voornamelijk plaats in G1 fase
is de verbinding van DNA stukken na een dubbelstrengsbreuk zonder template
- KU70/80 herkent te breuk en zal binden
- hierdoor bindt een complex met ligase dat de stukken verbindt
eindresultaat is intact DNA met kleine deletie zodat celdeling door kan gaan
functie van NHEJ
de genen die coderen voor antilichamen liggen op verschillende stukjes die later in elkaar worden gezet door NHEJ
RAG1/RAG2 zorgen voor breuken in het DNA en NHEJ zet ze weer samen
door onnauwkeurigheid: grote diversiteit in antilichamen
voorbeeld van defect in NHEJ
SCID patienten hoge radiosensitiviteit en gaan na straling eigenlijk gelijk dood
HR
Homologe recombinatie (vnmlk in S en G2 fase)
- aan beide 5’ kanten van de breuk worden een aantal nucleotiden weggegeten
- hierdoor ontstaan twee enkelstrengse staarten
- deze worden door RAD51 herkent
- RAD51 (oiv BRCA1 en BRCA2) stimuleert de base pairing tussen gebroken en intacte zuster chromatide