Week 2 Flashcards

1
Q

Materieel privaatrecht

A

Heeft betrekking op de inhoud van het recht.

De inhoud is te vinden in het Burgerlijk Wetboek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Formeel privaatrecht

A

Regelt de procedures tussen burgers onderling.

De procedures is te vinden in het Wetboek van rechtsvordering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Burgerlijk Wetboek

A
Boek 1: personen- en familierecht 
Boek 2: rechtspersonenrecht 
Boek 3: vermogensrecht 
Boek 4: erfrecht (wat gebeurt er met vermogen van persoon na overlijden?)
Boek 5: zakelijke rechten
Boek 6: verbintenissenrecht 
Boek 7: bijzondere overeenkomsten 
Boek 7A: (gaat uiteindelijk weg) maatschap en verbruiklening 
Boek 8: verkeersmiddelen en vervoer 
Boek 10: internationaal privaatrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Objectief recht

A

Het geldend recht is het geheel van regels dat uit alle rechtsbronnen voortvloeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Subjectief recht

A

Individuele rechten en plichten, ontleend aan het objectieve recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dwingend recht

A

Het recht waarvan de burgers niet mogen afwijken bij onderlinge afspraken.
• Afwijken mag niet: ‘moeten’.
• Beschermt de zwakkere partij
• Afwijken van dwingend recht: nietigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aanvullend recht

A

Het recht waarvan de burgers wel mogen afwijken.
• Regelend recht, afwijken mag: ‘kunnen’.
• Geldt alleen voor het geval je zelf niks hebt geregeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Semi dwingend recht

A

Een vorm tussen dwingend en aanvullend recht is het semidwingend recht, waarbij het is toegestaan deels van de rechtsregels af te wijken.
• Afwijken mag binnen de aangegeven grenzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rechtshandelingen

A

Rechtshandelingen kunnen verricht worden door een of meer personen en zijn gericht op een rechtsgevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eenzijdige rechtshandeling

A

Er is spraken van dit als een wilsuiting is van een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Meerzijdige rechtshandeling

A

Wilsuitingen van twee of meer personen, gericht op hetzelfde rechtsgevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feitelijke handeling

A

Zijn niet gericht op een bepaald rechtsgevolg. De wet verbindt gevolgen aan sommige feitelijke handelingen, zonder dat dit afhankelijk is van een persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Blote rechtsfeiten

A

Zijn feiten waarbij geen sprake is van direct menselijk ingrijpen. De wet verbindt gevolgen aan deze feiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly