Week 2 Flashcards
Agonist
Receptorstimulatie
Antagonist
Receptorblokkade
G-eiwitgekoppelde receptoren gaan …x door membraan
7
Effect Gs
Stimulerend, cAMP omhoog
Effect Gi
Inhiberend, cAMP omlaag
Partiële agonist
Zit tussen agonist en antagonist in
Full agonist
Geeft volledig effect zonder dat alle receptoren bezet zijn
Wanneer heeft een stof een hoge potentie
Als het bij de laagste concentratie het meeste effect heeft
5 typen antagonisme
Chemisch Farmacokinetisch Receptorblokkade Competatief Fysiologisch
Wat geeft een schildplot weer
Hoe sterk een competitief reversibele antagonist werkt
pA2
Bij welke concentratie antagonist 2x zoveel agonist nodig is om hetzelfde te bereiken
Wat is fysiologisch antagonisme
Combinatie invers en agonist zorgt voor geen effect
Waar komt viscero-sensibele informatie binnen
Nucl. tractus solitarii
Wat is mydriase en waar wordt het door geïnnerveerd
Pupildilatatie, door sympaticus
Wat is miose en waar wordt het door geïnnerveerd
Pupilconstrictie, door parasympaticus
Waar wordt speekselsecretie door geïnnerveerd
Parasympaticus en sympaticus
Waar zitten baroreceptoren
Sinus carotis en aortaboog
Waar zitten volumereceptoren
Atria’s en vena cava’s
Waar leidt activatie van B-vezels bij volumereceptoren voor
Verhoogde HF en vasodilatatie nierarteriën
(Para)sympathicometica
Receptoren geïnnerveerd door (para)sympaticus
(Para)sympaticolytica
Receptoren geremd door (para)sympaticus
4 soorten receptoren
Cholinerge
Adrenerge
Dopaminerge
Purinerge
Reserpine
Remt NA transport