Week 1

Question 1

3 lagen van het hart

Answer 1

Endocard
Myocard
Epicard

Question 2

3 lagen van bloedvaten

Answer 2

Tunica intima
Tunica media
Tunica adventitia

Question 3

Lagen van tunica intima

Answer 3

Endotheelcellen
Subendotheliale laag
Lamina elastica interna

Question 4

Lagen van tunica media

Answer 4

Gladde spiercellen
Elastische lamellae
Lamina elastica externa

Question 5

Lagen van tunica adventitia

Answer 5

Bindweefsel
Vasa vasorum
Nervi vascularis

Question 6

Gefenestreerd

Answer 6

Met openingen, zoals bij capillairen in nieren en lever

Question 7

Impermeabel

Answer 7

Continu, zoals bij bloed-hersenbarriere

Question 8

Waar eindigen lymfevaten?

Answer 8

Ductus thoracicus en rechter ductus lymfaticus

Question 9

Arteriosclerose

Answer 9

Verharding vaatwand

Question 10

Soorten arteriosclerose

Answer 10

Concentrisch (rond het hele vat)

Excentrisch (deel van het vat)

Question 11

2 voorbeelden concentrische arteriosclerose

Answer 11

Monckebergse media sclerose

Arteriolosclerose

Question 12

Voorbeeld excentrische arteriosclerose

Answer 12

Atherosclerose

Question 13

Noem 6 risicofactoren van atherosclerose

Answer 13

Genetisch
Leeftijd
Hyperlipidaemie
Hypertensie
Roken
Diabetes Mellitus

Question 14

Risicofactoren aneurysma

Answer 14

Atherosclerose
Hypertensie
Bindweefselziektes

Question 15

Wat is een aortadissectie

Answer 15

Kleine scheur in tunica intima, bloed komt in tunica media

Question 16

Risicofactoren aortadissectie

Answer 16

Hypertensie
Bindweefselziektes
Tijdens zwangerschap (zeldzaam)

Question 17

4 soorten membraan transport eiwitten

Answer 17

Porie
Kanaal
Carrier
Pomp

Question 18

Als delta mu kleiner is dan nul dan wil een (positieve) stof?

Answer 18

Van binnen naar buiten

Question 19

Als delta mu groter is dan wil een (positieve) stof?

Answer 19

Van buiten naar binnen

Question 20

Downhill transport

Answer 20

Passief

Question 21

Uphill transport

Answer 21

Actief

Question 22

Twee soorten secundair uphill transport

Answer 22

Symport en antiport

Question 23

2 mechanismes die gebruik maken van potentiële energie

Answer 23

Actiepotentiaal

Co-transporter

Question 24

Na/K pomp pompt …Na uit en …K in

Answer 24

3 Na en 2 K

Question 25

Functie en werking digoxine

Answer 25

Remmer Na/K pomp, bindt aan K receptor, pomp werkt niet meer

Question 26

Welke cellen zijn pacemaker cellen?

Answer 26

SA, AV en purkinje

Question 27

Hoe werken pacemakercellen

Answer 27

Door funny current blijft Na instromen, rustmembraanpotentiaal blijft langzaam oplopen, waardoor de cel zijn eigen actiepotentiaal genereert

Question 28

Kanaaleiwitten gaan ... keer door de membraan heen

Answer 28

24

Question 29

Waarvoor dienen S4 sensoren in een kanaaleiwit

Answer 29

Voltage-index

Question 30

Werking S4 sensoren

Answer 30

Actiepotentiaal, buitenkant cel wordt negatief, positieve voltage gates gaan omhoog en trekken kanaal open

Question 31

Waarom heet de funny current zo?

Answer 31

Gaat open bij hyperpolarisatie

Question 32

Gevolgen hyperkaliemie

Answer 32

Verhoging EC K+ | Spiertetanus/hartritmestoornis/hartstilstand

Question 33

Gevolgen hypokaliemie

Answer 33

Verlaging EC K+ | Spierzwakte/hartritmestoornis

Question 34

Gevolgen sluiten K-kanalen

Answer 34

Glucose gemedieerde insuline afgifte (Ca-influx omhoog)

Question 35

Gevolgen openen K-kanalen

Answer 35

EDHF-gemedieerde vasodilatatie (Ca-influx omlaag)

Question 36

Bij sluiten van kanaal wordt permeabiliteit ...

Answer 36

Lager

Question 37

Bij openen van kanaal wordt permeabiliteit ...

Answer 37

Hoger

Question 38

Betekenis P-top

Answer 38

Depolarisatie boezems

Question 39

Betekenis Q-golf

Answer 39

Septale depolarisatie

Question 40

Welke elektrode van de driehoek van Einthoven is altijd positief

Answer 40

Voet

Question 41

Welke elektrode van de driehoek van Einthoven is altijd negatief

Answer 41

Rechterhand

Question 42

Methode om de hartas te bepalen

Answer 42

1. Bekijk lead I (positief? Linkerhelft) 2. Bekijk aVF (positief? Onderste helft) (3. Bekijk lead II (positief? Normaalkwadrant))

Question 43

Opbouw dunne filament

Answer 43

Actine Tropomyosine Troponine complex

Question 44

3 soorten troponine

Answer 44

Troponine T Troponine C Troponine I

Question 45

2 functies titine

Answer 45

Spier weet hoever hij is uitgerekt | Bindt myosine aan z-lijn

Question 46

Waar bestaat z-lijn uit?

Answer 46

Alfa-actinine

Question 47

5 fases cross-bridge cycle?

Answer 47

``` Attached Released Cocked Cross bridge Power-stroke ```

Question 48

Functie digitalis

Answer 48

Remmen NCX

Question 49

Definitie fysiologie

Answer 49

Studie van de functies van levende organismen

Question 50

4 humoren

Answer 50

Bloed Gele gal Zwarte gal Slijm

Question 51

Kenmerken biomedische definities

Answer 51

``` Specificiteitsdenken Mechanistisch denken Reductionistisch denken Sterk vooruitgangsgeloof Dominantie 'cure' ```

Question 52

Wat is specificiteit

Answer 52

TN, P(T-|D-)

Question 53

Wat is sensitiviteit

Answer 53

TP, P(T+|D+)

Question 54

Wat is de regel van Bayes

Answer 54

Post odds=prior oddsxLR

Question 55

Formule voor odds

Answer 55

odds=P/(P-1)

Question 56

Formule voor P (vanuit odds)

Answer 56

P=odds/(odds+1)

Question 57

Formule likelihood ratio

Answer 57

LR=P(T+|D+)/P(T+|D-)

Question 58

Formule LR+

Answer 58

LR+=sens/(1-spec)

Question 59

Formule LR-

Answer 59

LR-=(1-spec)/sens