Week 16 Flashcards
Kunnen uitleggen wat de transmissie kans en -route is van tuberculose.
aerogene besmettingsroute; via aerosolkernen die via de lucht kun worden geinademd.
minder frequent is via direct contact.
aangeven welke categorieën infectieziekten (met voorbeelden) door wie en op welk moment aan de GGD gemeld moeten worden;
- Groep A: TBC
- Groep B1
- Groep B2: mazelen
- Groep C:
Groep A melden bij vermoeden; groep B en C bij vaststellen diagnose binnen 1 werkdag
aangeven welke wettelijke taken er zijn in het kader van de infectieziektebestrijding en welke instanties daarvoor verantwoordelijk zijn;
Bron- en contactonderzoek
het Rijksvaccinatieprogramma beschrijven;
Mazelen + bof + rubella vaccin; op 14 maanden en 9 jaar
zie verder Goodnotes
Welke drie belangrijke mechanismen kan een bacterie aanwenden om resistent te worden?
- onwerkzaam maken van AB (beta-lactamase, ESBL, carbapenemase)
- verandering aangrijpingspunt
- antibiotica minder goed doordoordringen (blokkeren ingang, uitpompen AB door effluxpompen)
welke factoren spelen een rol bij resistentievorming?
- moment van start/einde AB-kuur (op tijd om ernstig te voorkomen; niet te stel, want veel infecties zijn self-limiting)
- dosis (tussen MIC-MPC)
- duur (te lang = toxisch)
Wat zijn de belangrijke pijlers van antibiotic stewardship?
Richtlijnen restrictief AB gebruik + implementatie goed AB beleid;
Beleid: Neem kweken af vóór start antibiotica, documenteer en herevalueer na 48 uur of eerder bij bekend worden van de kweken. Daarna stoppen, versmallen of switchen naar oraal. Spreek altijd een review- of stopdatum af.
Organisatie: SWAB (=> oprichting A-teams in ZH)
Welke principes moeten we hanteren om postoperatieve wondinfecties te voorkómen?
- AB profylaxe pre-operatief (meestal cefalozine)
- selectieve darm decontaminatie (SDD) bij beademing
Hoe ontstaat een resistente populatie bacterien?
Bij een bacteriële infectie kan een mens zowel gevoelige als resistente bacteriën bij zich dragen. Antibiotica doodt de gevoelige bacteriën. De resistente bacteriën, die resistentiegenen bij zich hebben -ergens opgedaan of via spontane mutatie verkregen- blijven over. Op den duur houdt je een steeds resistentere populatie over.
Natuurlijke resistentie bacterien
Natuurlijke resistentie heeft een bacterie omdat hij een bepaalde eigenschap heeft, of juist niet heeft:
* Natuurlijke resistentie van gramnegatieve bacteriën voor glycopeptiden, omdat het grote glycopeptidemolecuul niet door de buitenmembraan van de gramnegatieve bacterie kan komen.
* Natuurlijke resistentie van anaerobe bacteriën voor aminoglycosiden, omdat voor opname daarvan in de bacterie een O2-afhankelijk transport noodzakelijk is.
* Natuurlijke resistentie van Klebsiella spp voor amoxicilline door chromosomaal bèta-lactamase.
* Natuurlijke resistentie van Mycoplasma spp voor antibiotica die aangrijpen aan de celwand: Mycoplasma spp hebben namelijk geen celwand!
Verkregen resistentie bacterien
Verkregen resistentie ontwikkelen bacteriën meer door toeval:
* Verkregen resistentie door een toevallige fout in het chromosomaal DNA.
* Verkregen resistentie door uitwisseling van mobiele stukjes DNA (plasmiden) met andere bacteriën.
Verschillende resistentiemechanismen van antibiotica (met voorbeelden)?
- Inactivatie (beta-lactam AB door betalactamase)
- Influx verminderen (Gramnegatieve bacteriën, S. aureus)
- Efflux van antibiotica (ciproflaxin)
- Aangrijpingspunt aanpassen (S. aureus => MRSA)