Week 13 Flashcards
Week 13 - ZO
De meest gangbare met zonlichtexpositie gerelateerde huidziekten kennen.
Psoriasis guttata (druppelvormig
Week 13 - ZO
Pathomechanisme kunnen beschrijven van huidziekten
Zonlicht gerelateerd: doordringen van UVB-licht, wat schade brengt aan DNA van de blootgestelde cellen (cummulatieve zonneschade)
Primaire talg- en klieraandoeningen
Week 13 - ZO
Preventie en therapie kunnen benoemen van huidziekten
Preventie: zonnebrandcreme en andere bescherming tegen UV-straling
Therapie:
- psoriasis guttata: UVB-lichttherapie
- rosacea: minocycline 1 dd 100 mg per os gedurende 1 maand en metronidazol crème voor lokaal gebruik.
Week 13 - ZO
Welke huidaandoeningen positieve associatie met zonlicht?
Atopisch eczeem en psoriasis vulgari
Week 13 - ZO
Welke huidaandoeningen negatieve associatie met zonlicht?
- Lupus erythematosus
- Acne vulgaris
- Rosacea
- Herpes simplex infectie
- Erythema multiforme
Week 13 - ZO
De verschillende ziektebeelden veroorzaakt door een groep A streptokok kunnen benoemen.
- Impetigo
- Faryngitis
- Toxic Shock Syndroom
- Kraamvrouwenkoorts
- Necrotiserende fasciitis
- Pneumonie
- Erysipelas
Week 13 - ZO
Jones Criteria
Diagnose acuut reuma stellen.
Major: Carditis, Erythema marginatum, Subcutane noduli, Chorea van Sydenham, Polyartritis
Minor: Koorts, Verhoogde BSE/CRP, Leukocytose, Verlengde PR interval, Artralgie (gewrichtspijn)
+ aangetoonde groep-A-streptococcenziekte (kweek of serologie)
2 major criteria; OF 1 major en 2 minor
Week 13 - ZO
Pathogenese bij groep A streptokokken infectie
B-hemolyse: het volledig vernietigen van rode bloedcellen door hemolysine.
Week 13 - ZO
welke bacteriële verwekker het meest frequent geassocieerd is met faryngitis.
s. pyrogenes (groep A streptokokken)
Week 13 - ZO
Roodvonk exantheem
Veroorzaakt door groep A streptokokken
- < 24 uur: Fijnvlekkig licht verheven erytheem, Aanvoelend als schuurpapier, Begint in huidplooigebieden, uitbreidend naar gehele lijf, periorale bleekheid
- 1-4 dagen: Aardbeientong (wit; later rood), Verbleken van erytheem na 3-4 dagen, Fijne schilfering van handen en voeten volgt.
Week 13 - ZO
Behandeling acuut reuma (acuut en lange termijn)
acuut: antibiotica (penicilline/amoxicilline), evt aspirine
lange termijn: penicilline profylaxe gedurende zeker 5 jaar (oraal dagelijks, i.m. 3-4 weken)
Week 13 - ZO
verwekkers bij een uitbraak van exanthemen bij kinderen
Parvovirus B19, Varicella Zoster Virus, Humaan Herpesvirus 6, Enterovirussen en Coxsackievirussen , Streptococcus pyogenes, Mazelenvirus, Rubellavirus, EBV en CMV of toxische oorzaken.
Week 13 - ZO
Mazelen/Morbilli:
Roodvonk/Scarlatina:
Rode hond/Rubella:
Erythema Infectiosum:
Exanthema subitum/Roseola infantum:
Varicella (waterpokken):
Hand Voet Mondziekte:
Mononucleosis infectiosa:
Gianotti Crosti syndroom:
Ziekte van Kawasaki:
Noem de verwekkers
Mazelen/Morbilli: Paramyxoviridae, genus morbill
Roodvonk/Scarlatina: Streptococcus pyogenes
Rode hond/Rubella: Togaviridae, genus rubiviru
Erythema Infectiosum: Parvovirus B19
Exanthema subitum/Roseola infantum:Humaan herpesvirus 6/7 (HHV-6/ HHV-7)
Hand Voet Mondziekte: Coxsackievirussen (meest A16) en enterovirus 71
Mononucleosis infectiosa: Epstein Barr virus (EBV) of HHV-4
Gianotti Crosti syndroom: Diverse virussen; meestal geassocieerd met EBV, soms met cytomegalovirus (CMV)
Ziekte van Kawasaki: onbekend
Week 13 - ZO
Noem twee belangrijke groepen medicijnen die het meest berucht zijn voor overgevoeligheid met als gevolg exantheem.
- antibiotica (met name penicilline)
- anti-epileptica
- mononucleosis infectiosa door EBV/Pfeiffer => amoxicilline => exantheem
Week 13 - ZO
oorzaken waarbij een exantheem kan ontstaan
- infectieziekten
- geneesmiddelen overgevoeligheid
- SLE
- Henoch-Schönlein purpura
- Dermatomyositis
Week 13 - ZO
Kunnen benoemen welke verwekkers een zgn. diepe huidinfectie veroorzaken.
S. aureus en S. pyogenes (groep A streptokokken)
Week 13 - ZO
Kunnen uitleggen welke microbiologische technieken geschikt zijn om deze verwekkers aan te tonen
- Bloedkweek ivm koorts
- Kweek van wonddefect (na reiniging!)
- Immunologische typering (onderscheid binnen species)
Evt vergelijken beide bloedagars; dezelfde verwekker (hemolytische kolonies)?
Week 13 - ZO
Vormen van huidmanifesties bij infectieziekten
huidinfecties
- diep: cellulitis, erysipelasis, fasciitis necroticans
- oppervlakkig: erythrasma, folliculitis, impetigo
exanthemen
Week 13 - ZO
Factoren die het risico op een huidinfectie verhogen
- Beschadiging van de huid
- Verminderde arteriële en veneuze circulatie
- Verminderde lymfeafvloed
- Verminderde algehele weerstand
- Verhoogde kolonisatiegraad door slechte hygiëne
Week 13 - ZO
Etiologie en behandeling oppervlakkige huidinfecties
- beperkt tot epidermis
- weinig tot geen klachten
- behandeling: lokale therapie
Week 13 - ZO
Etiologie en behandeling diepe huidinfecties
- in dermis
- algemene ziekteverschijnselen
- behandeling: orale of i.v. antibiotica
- S. aureus als S. pyogenes (groep A streptokok)
Diagnostiek verwekker noodzakelijk voor juiste AB therapie
Week 13 - ZO
Wanneer spreken van een necrotiserende fasciitis?
Uitbreiding huidinfecties en ontstaan necrose van de subcutis en aantasting van de spierfascie.
* Behandeling: chirurgische verwijdering necrotisch weefsel + biopt
* AB behandeling: Flucloxacilline versmallen naar penicilline + clindamycine toevoegen
* IVIG gedurende 3 dagen
Week 13 - ZO
Kenmerken erysipelas
- infectie van de bovenste (papillaire) dermis waar ook lymfvaten in liggen
- verheven huidafwijking die scherp begrensd is.
- De lymfeklieren zijn pijnlijk en vergroot.
- Vaak is er snel uitbreidend ontstekingsinfiltraat van de huid met pijn, roodheid, oedeem en induratie
- Indien de patiënt zowel hoge koorts als koude rillingen heeft, dan is er reden voor IV-therapie.
- verwekker: beta-hemolytische streptokokken (klassiek), S.aureus
Cellulitis heeft een vagere begrenzing en bevindt is in de diepe dermis en subcutane vet. Verwekker: S. aureus/S. pyrogenes
Week 13 - ZO
welke test voor onderscheid tussen stafylokokken en streptokokken?
Met behulp van katalase kun je eenvoudig en snel een onderscheid maken tussen Staphylokokken (katalase positief) en Streptokokken (katalase negatief).
- Katalase positief => vorming waterstofperoxide/zuurstof/gasvorming
Week 13 - ZO
verspreiding, pathogenese, symptomen, diagnostiek en behandeling van ectoparasieten.
Week 13 - ZO
uitleggen bij welk klachtenpatroon aan welke ectoparasiet gedacht moet worden.
Week 13 - ZO
ectoparasieten herkennen en determineren in de volgende hoofdgroepen; luizen, mijten, teken, vlooien en wantsen.
Week 13 - ZO
Wat is de belangrijkste risico factor voor het krijgen van constitutioneel eczeem?
- genetische aanleg (filaggrine gen => barriere defect)
- in combinatie met andere atopische aandoeningen en hoog serum IgE
Week 13 - ZO
Wat zijn de belangrijkste (Th2) cytokines in de (immuno)pathogenese van constitutioneel eczeem?
eosinofiele granulocyten => type IV overgevoeligheidsreactie
* IL-4
* IL-13
* factor: histamine
Week 13 - ZO
Diagnostiek atopisch eczeem?
- Afname bacteriële huidkweek; IgE
- Meting totaal en specfiek IgE (RAST-test)
- De atopy patch test
Week 13 - ZO
Behandeling atopisch eczeem?
antibacteriële therapie (lokaal en/of oraal)
* lokale behandeling met corticosteroid crèmes of zalven
Week 13 - ZO
Benoem vijf virussen die een exanthemateuze rash kunnen geven.
Rubella
* Small discrete dark red papules.
* Erythematous, maculopapular rash without coalescence.
* face => rapidly spreads to the trunk and extremities
Measles
* Dull red blanching maculopapules.
* The lesions on the face and neck tend to become confluent, producing a blotchy appearance.
* Spreads downwards (the face, neck and trunk and upper extremities)
Enterovirus
* A faint rash, characterised by few very small, flat red dots on the skin of the chest and back.
HHV-6 - Exanthema subitum
* Small, slightly raised pink lesions
* appear on the trunk and spread to the neck and face.
Parvovirus B19 - Erythema infectiosum
* An erythematous confluent rash on the cheeks (slapped cheeks)
* typical reticulated rash on the trunk and extremities
Virus infections associated with rashes that should be considered a risk during pregnancy
rubella virus; parvovirus B19; enterovirus; varicellazostervirus.