Week 15 Flashcards
(59 cards)
Welke immuuncellen betrokken bij type I overgevoeligheidsreactie?
Inleidende fase: IgE
Uitvoerende fase: mestcellen, basofiele granulocyten
IgE gemedieerde reactie; allergie met onmiddelijke reactie (minuten-uren)
Welke immuuncellen betrokken bij type II overgevoeligheidsreactie?
Inleidende fase: IgG, IgM
Uitvoerende fase: complement, macrofagen
IgG gemedieerde reactie; allergie voor geneesmiddelen (3-15 dagen)
Welke immuuncellen betrokken bij type III overgevoeligheidsreactie?
Inleidende fase: immuuncomplexen
Uitvoerende fase: neutrofiele granulocyten
Immuuncomplexen gemedieerde reactie (1-3 weken)
Welke immuuncellen betrokken bij type IV overgevoeligheidsreactie?
Inleidende fase: T-cellen, APC
Uitvoerende fase: CD8+-cellen, macrofagen
T-cel gemedieerde reactie (1 dag-weken)
Type I overgevoeligheidsreactie; twee ziektebeelden
- astma
- atopisch eczeem
- anaphylactische shock
- allergisch oedeem
- rhinitis/ constitutioneel eczeem
- astma
- urticaria
Type II overgevoeligheidsreactie; twee ziektebeelden
- problemen bij bloedtransfusie
- rhesus antigenen
- geneesmiddelovergevoeligheid
- hemolytische anemie
- agranulocytose
- purpura
Type III overgevoeligheidsreactie; twee ziektebeelden
- serumziekte
- Arthus reactie
- geneesmiddelovergevoeligheid
- koorts
- (urticarieel) exantheem
- gewrichtsklachten
- kortademigheid
- nefritis
Type IV overgevoeligheidsreactie; twee ziektebeelden
- contactallergie
- Mantoux reactie
- transplantaat afstoting
- contactdermatitis
- contacturticaria
Noem twee belangrijke verschillen en twee belangrijke overeenkomsten tussen type II en type III overgevoeligheidsreacties.
Overeenkomsten
- Betrokkenheid van antistoffen
- Betrokkenheid van complementfactoren
- Haptenen kunnen dezelfde zijn (bijvoorbeeld penicilline)
verschillen
- wel/geen immuuncomplexen
- schade door lysis / schade door ontstekingsreactie
- antigeen gebonden aan cel / antigeen vrij in circulatie
Van welk type geneesmiddel zal een astma-patiënt het meeste baat hebben tijdens de acute fase?
Welk type geneesmiddel zal het best werkzaam zijn tijdens de fase van de allergische reactie?
- anti-histamica
- corticosteroïden het best werkzaam omdat deze de ontstekingsreactie remmen.
Behandelen serum-ziekte?
Schade bij serumziekte wordt veroorzaakt door accumulatie en activatie van neutrofiele granulocyten door de immuuncomplexen. Corticosteroïden kunnen deze processen remmen.
Wanneer antigif wordt toegediend, en ontvanger allergisch is voor het (dieren)serum
Behandelen type I overgevoeligheidsreactie?
adrenaline
Welke 3 diagnostische testen kunnen een IgE gemediteerde allergie voor een insect aantonen?
huidtest, serologie, proefsteek, BAT
Wat is de PROVOKE-systemastiek?
PROVOKE is een acroniem dat gebruikt wordt als model om huidafwijkingen (efflorescenties) op een systematische manier te beschrijven.
* plaats, rangschikking, omvang, vorm, omtrek, kleur en efflorescenties
Welk onderzoek bij oorzaak van uitslag door allergie?
- skin prick test
- provocatie
- epicutane test (huidtest)
Benoem infectieuze en niet-infectieuze oorzaken van buikpijn, bij kinderen en bij volwassenen.
infectieus:
- gastro-enteritis
- als gevolg van een OMA
- diverticulitis
- toxines
niet-infetieus:
- stress
- immunologisch (IBS, IBD, coeliakie)
- voedselallergie/-vergiftiging
- maligniteit
- invaginatie
- diverticulose
- ischemische colitis
complicaties: sepsis, endocarditis
recidieven/persisterende klachten => focus op infectieuse oorzaak
Benoem bacteriële verwekkers van diarree, thuis of in het ziekenhuis opgelopen.
- bij protheses/stenten etc => salmonella bacterien
- atherosclerose => salmonella bacterien
Leg uit welke diagnostische tests bij diarree kunnen worden ingezet.
- Bloedkweken (meerdere met tussenpose)
- Lab (infectieparameters, bloedbeeld, nierfunctie, leverenzymen)
- X-th en urine sediment (op zoek naar focus)
- faeceskweek
verdenking endocarditis => echo cor
verdenking besmette prothese => CT/MRI
verdenking maligniteit => colonscopie
Isolatiemaatregelen bij Clostridium difficile infectie kunnen uitleggen.
Contactisolatie;
* bij voorkeur in een eenpersoonskamer, totdat de diarree is verdwenen of is vastgesteld dat de oorzaak niet besmettelijk is
Welke vragen stellen bij buikpijn met koorts?
- iemand in omgeving ziek?
- afgelopen wat gegeten (voedselvergiftiging)?
- aspect ontlasting (frequentie, kleur, slijm, bloed, consistentie)?
- AB gebruik
- Reis anamnese
- Vaccinatie VG
Pathogenese clostridium difficile?
Pseudomembraneuze colitis, veroorzaakt door Clostridium difficile.
* verstoring van de darmflora waardoor de bacterie C. difficile de ruimte krijgt om uit te groeien. Deze bacterie maakt een toxine die de darmmucosa beschadigt en diarree veroorzaakt.
* verstoring veelal door AB gebruik
Verspreiding, ontwikkelingscycli en pathogenese van de belangrijkste parasitaire worminfecties (Aarsmaden, zweepwormen, spoelwormen, mijnwormen en Strongyloides stercoralis).
De afweerreactie van de gastheer tegen invasieve worminfecties (Th-2 respons met verhoogde aantallen eosinofiele en basofiele granulocyten, mestcellen & M2 macrofagen).
Immuunrespons → activatie Th2-cellen → cytokineproductie (IL-4, IL-5 en IL-13) → IgE-productie (activatie mestcellen), mucussecretie, activatie eosinofiele granulocyten en M2 macrofagen;
Waarom in gebieden waar veel worminfecties voorkomen, weinig tot geen allergische reacties voorkomen.
Hygiene hypothese:
* Allergieën komen vooral voor in gebieden waar goede hygiëne en riolering aanwezig is. Worminfecties komen daarentegen vooral voor in gebieden waar dit niet is.
* De vermoedelijke verklaring hiervoor is de beïnvloeding van de worminfectie met een chronische onderdrukking van Th2-cellen door Treg-cellen. Daardoor zal er minder snel een allergische reactie ontstaan.
* De afwezigheid van de worminfecties (helminthen) zorgt dus voor een verhoogde gevoeligheid voor het ontwikkelen van allergische ziekten. Dit komt doordat de worminfecties de activatie en ontwikkeling van het immuunsysteem onderdrukken. Vooral het gebrek aan expositie aan infectieuze agentia verstoort de juiste inductie van immuuntolerantie.
De aanwezigheid en verspreiding van invasieve wormen is afhankelijk van de sanitatie en hygiëne in het gebied. Ook komen ze vooral in tropische gebieden voor;