Week 11 Flashcards
de 5 gastrointestinale carcinomen
- slokdarmkanker
- maag
- alvleesklier
- galweg
- dikke darm
meest voorkomende symptomen oesophagus carcinoom
- dysfagie (stikstoornis)
- pijn
- gewichtsverlies
- hematemesis: bloedbraken
- heesheid
- hikklachten
- melaena (bloed bij ontlasting)
- braken
- odynofagie (pijn bij eten)
- foeter ex ore (slechte adem)
meest voorkomende symptomen maag carcinoom
locatie afhankelijk:
proximaal
- dysfagie
- bloedverlies
- gewichtsverlies
niet proximaal:
- verminderde eetlust
- snel vol gevoel
- misselijkheid/ braken
- gewichtsverlies
- pijn
meest voorkomende symptomen colorectaal carcinoom
- veranderd defecatie patroon
- bloedverlies
- buikpijn
- loze aandrang
- vermoeidheid: ijzergebreksanemie
meest voorkomende symptomen pancreas carcinoom
- pijn rug (doorborend)
- gewichtsverlies
- (stille) icterus
75% van tumoren zit in kop, 15% in midden, 10% in staart
meest voorkomende symptomen galweg carcinoom
- icterus, jeuk
- pijn in bovenbuik
- verminderde eetlust
- gewichtsverlies
gastrointestinale tumoren metastaseren meestal naar
lever en long
klachten lever metastase
pijn en icterus
klachten long metastase
kortademig, bloedopgaven, pijn
colorectaal carcinoom bevolkingsonderzoek
FIT test (fecaal immunochemische test) > als deze pos dan colonoscopie
bij mensen 50-75 jaar
epidemiologie slokdarmkanker
- 65-70%> 65 jaar
- 2,7% van alle maligniteiten
- toename adenocarcinoom
- > 50% presentatie hematogeen gemetastaseerd
- 5 jaars overleving is 15%
oesophagus carcinoom diagnostiek
- otroscopie met bioptie
TNM stadiering oesophagus carcinoom
Tumordiepte
t1: intramucosaal
t2: musculaire propria
t3: door adventitia
t4: ander orgaan
aantal verdachte klieren N
n0: niks
n1: 1 of 2 verdacht
n2: 3-6 verdacht
n3: >6 verdacht
metastasen op afstand
behandeling oesophagus carcinoom
curatieve vd palliatieve 50% vs 505
- slokdarmresectie belangrijk voor curabele behandeling (dus niet meer bij t4 of m1)
3 histologische types oesophaguscarcinoom
plaveiselcelcarcinoom (SCC)
adenocarcinoom
1% van de gevallen: melanoom, sarcoom, gastointestinale stromaceltumor (GIST)
plaveiselcelcarcinoom oesophagus risico
roken, alcohol, corrosie, KNO
*gehele slokdarm
adenocarcinoom oesophagus risico
- Barret syndroom: ontstaat door reflux (GERD)
*1 op 10 met barret krijt het - door verminderde werking sphincter (LES)
*einde van de slokdarm en slokdarm-maagovergang
ontwikkeling van Barret tot adenocarcinoom
metaplasie > onzekere dysplasie > laaggradige dysplasie > hooggradige dysplasie > adenocarcinoom
surveillance: 1x scopie per 2 jaar
hooggradige dysplasie
wordt endoscopisch verwijdering > daarna surveillance
palliatieve behandeling slokdarmkanker
t4 tumoren, m1 en niet operabele tumoren
- levensverwachting >3maanden: radiotherapie
- levensverwachting<3 maanden: stent
*als conditie toelaat: bespreken chemo
curatieve behandeling oesophaguscarcinoom
- neoadjuvante chemoradiotherapie + slokdarmresectie
>90% pt, 5jaars overleving 50% - neoadjuvante chemotherapie + slokdarmresectie
(bij contra-indicatie RT, 5jaars 30%) - opereren
- curatieve CRT
- curatieve RT
resectie slokdarm, oplossing methode
- buismaag
- coloninterpositie (1%)
transhiatale operatie slokdarm resectie
via buik en hals
* alleen als thoracotomie niet mogelijk)
welke operatie wanneer slokdarmresectie
- hoog-mid tumor: transthoracaal en serviele naald
- hoog mediastinaal: transthoracaal
- meer tumor infiltratie maag: intrathoracale naald
- bestraling bovenste mediastinum: cerviale naald