Tentamenstof (leerboek psychiatrie) H1 psychopathologie (pag 17-27) Flashcards

1
Q

wat zijn neurologische functies

A

de informatie verwerkende functies zoals: zintuigelijke waarneming, reflexen, sensorieel, bewegingssturing en motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn psychische functies

A

niet op 1 plek in de hersenen lokaliseerbaar en gebonden aan neurale netwerken.

-> betreffen complexe interacties tussen het individu en diens omgeving: bewust worden van info uit omgeving, deze waarderen, wegen en toetsen aan eerdere ervaringen

belangrijkste psychische functie van de mens: zelfbewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het is algemene criterium voor een psychiatrische stoornis

A

er moet sprake zijn van significante subjectieve lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren, of in het functioneren op andere belangrijke terreinen

2e criterium: stoornis gaat gepaard met gedachten, gevoelens of gedragingen die buiten de norm vallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waardoor wordt de psychiatrie sterker beïnvloed door maatschappelijke invloeden

A

omdat een aantoonbare neurobiologische oorzaak vaak ontbreekt en de psychische klachten een subjectief karakter hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

algemene diagnostiek heeft twee belangrijke componenten

A

verhelderen van klachten (anamnese: gedachten, gevoelens en gedragingen)
vaststellen van afwijkende verschijnselen (observatie en tests)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

er zijn drie soorten etiologische factoren

A

predisponerende factoren (genetische dispositie, psychotraumatische ervaringen tijdens jeugd)
luxerende factoren (infectieziekte, verlies van partner of baan, drugsgebruik)
onderhoudende factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

twee benaderingen voor psychische stoornissen

A

A. Betekenis wetenschappelijk
‘verstehen’ = begrijpen
waarom doet iemand dat

B. Materie wetenschappelijk
‘erklaren’ = verklaren
waardoor doet iemand dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voorbeelden betekenis wetenschappelijke benadering

A

geest (Mind)
functies (psyche)
psychologie
subjectief
begrijpen
lijden
psychopathogenese
psychotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voorbeelden materie wetenschappelijke benadering

A

lichaam (body)
substraat (hersenen)
neurobiologie
objectief
verklaren
ziekte
fysiopathogenese
farmacotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke 6 categorieën psychiatrische stoornissen zijn er

A

neurocognitieve stoornissen
psychose spectrum stoornissen
emotionele stoornissen
gedragsstoornissen
persoonlijkheidsstoornissen
neurobiologische ontwikkelingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het belangrijkste kenmerk bij een neurocognitieve stoornis

A

cognitieve deficiënties waarvan de onderliggende fysiopathogenese kan worden vastgesteld

delieren en dementieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het belangrijkste kenmerk bij een psychosespectrum stoornis

A

verlies van realiteitsbesef en van ziektebesef, gepaard gaande met hallucinaties, wanen, gedesoriënteerd spreken of gedesorganiseerd denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het belangrijkste kenmerk bij een emtionele stoornis

A

depressie-, angst-, dwang-, dissociatieve-, of somatische symptomen die lijdensdruk veroorzaken: geen verlies van realiteitsbesef en ziektebesef

(bipolair, depressief, angst, OCD, psychotrauma, dissociatief, eetstoornis, slaap-waak stoornis, seksuele disfunctie of genderdystrofie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het belangrijkste kenmerk bij een gedragsstoornis

A

impulsieve of disruptive symptomen of symptomen van middelengebruik die soms lijdensdruk maar vooral beperkingen in het sociaal functioneren veroorzaken; er is vaak sprake van ernstige overschrijding van sociale normen
geen ziektebesef (maar geen verlies van realiteitsbesef)

(draagstoornissen, middelgerelateerde stoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het belangrijkste kenmerk bij een persoonlijkheidsstoornis

A

diepgaande en starre patronen van disadaptief gedrag, tot uiting komend in de adolescentie, die soms lijdensdruk maar vooral beperking in sociaal functioneren veroorzaken
geen ziektebesef (maar wel realiteitsbesef)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het belangrijkste kenmerk bij een neuorobiologische ontwikkelingsstoornis

A

psychische deficiënties die tijdens de ontwikkeling van het kind beginnen en waarvan wordt aangenomen dat ze een neurobiologisch oorzaak hebben

(verstandelijke beperking, autisme, ADHD)

17
Q

psychiatrische behandelingen worden op effectiviteit onderzocht dmv …. en psychiaters werken …

A

randomized controlled trails
ze werken evidence based