Week 10 Flashcards
wat zijn uitslagen van een WES?
- benigne variant
- waarschijnlijk benigne variant
- variant of uncertain significance (VUS)
- waarschijnlijk pathogenetische variant
- pathogenetische variant
wat doen we na een VUS als uitkomst van de WES?
- functioneel onderzoek
- splicing onderzoek
- segregatie analyse
- RNA sequencing
wat zijn opties als de array en tWES normaal zijn maar er wel aanwijzingen zijn voor een aangeboren afwijking?
- mozaïek: 2e weefsel afnemen
- mitochondriële afwijking
- methyleringsafwijking
- repeat-expansies
- WGS
- nog niet ontdekt syndroom
welke stappen van onderzoek zijn er bij een ontwikkelingsachterstand of verstandelijke beperking?
- (familie)anamnese, lichamelijk onderzoek, laagdrempelig oogheelkundig/audiologisch onderzoek
- verschillende mogelijkheden bedenken: verworven oorzaak, afwijkend neurologisch onderzoek/epilepsie, specifiek syndroom of metabole ziekte
- bij geen diagnose: metabool onderzoek, microarray en/of WES, FMR1 als geen microcefalie
- bij nog geen diagnose: consult klinisch geneticus, WES/WGS
hoe kunnen metabole ziekten ingedeeld worden op basis van substraten?
- stoornissen van de intermediaire stofwisseling
- stoornissen van de neurotransmitterstofwisseling
- stoornissen van de biosynthese en afbraak van complexe moleculen
hoe worden metabole ziekten ingedeeld op basis van biochemie?
- aminozuurmetabolisme
- koolhydraatmetabolisme
- vetzuurmetabolisme
- lysosomale stapelingsziekten
- peroxisomale stoornissen
wat is een voorbeeld van een ziekte van het intermediair aminozuren metabolisme?
PKU:
- kliniek: verstandelijke beperking, blond haar en lichte huid, microcefalie, epilepsie, achteruitgang, spasticiteit
- enzymdeficiëntie van phenylalanine hydroxylase
- normaal: omzetting phenylalanine in tyrosine
- behandeling zo vroeg mogelijk met phenylalanine arm dieet en tyrosine suppletie
wat is een voorbeeld van een ziekte van de stofwisseling van neurotransmitters?
BH4: tetrahydrobiopterine
- invloed op omzet in phenylanaline en tryptofaan
- cofactorprobleem of enzymprobleem
wat zijn de functies van verschillende organellen in betrekking tot metabolisme?
- ER: biosynthese van secretie eiwitten
- plasmamembraan: transport en signaaltransductie
- Golgi-apparaat: glycosylering en post-translationele modificatie van eiwitten
- mitochondrion: ATP synthese, vetzuren, O2 radicalen
- peroxisoom: afbraak en synthese zeer lange vetzuren, plasmalogenen, galzuren en H2O2
- lysosoom: afbraak van complexe suikers, glycolipiden, sterolen en glycoproteïnen
wat is een voorbeeld van een lysosomale stapelingsziekte?
mucopolysaccharidose:
- intracellulaire stapeling binnen lysosomen
- symptomen als gevolg van progressieve stapeling
wat is een voorbeeld van een peroxisomale ziekte?
ziekte van Zellweger:
- peroxisoom biogenese defect –> gebrek peroxisomen in cellen –> stapeling ZLVZ in lichaam
- kinderen heel vroeg heel ziek
- vaak dood op jonge leeftijd
- niet sluitende fontanel, epilepsie en spierzwakte
wanneer moet je aan een stofwisselingsziekte denken?
- problemen in groei en ontwikkeling
- progressieve klachten of achteruitgang (knik in ontwikkeling)
- positieve familiegeschiedenis (vaak autosomaal recessief)
- opvallende bevindingen bij lichamelijk onderzoek
- acute ontregeling/bewustzijnsdaling bij een eerder gezonde patiënt bij intercurrente infectie
wat zijn X-gebonden metabole ziekten die geen symptomen geven bij draagsters?
- ziekte van menkes
- ziekte van hunter
- ziekte van lesch-nyhan
- x-linked ichthyose
- glucose-6-P dehydrogenase
wat zijn x-gebonden metabole ziekten die soms wel symptomen geven bij draagsters?
- ziekte van farby
- creatine transporter defect
- adrenoleukodystrofine (X-ALD)
- ornithine trans-carbamylase deficiëntie
wat zijn lichamelijke kenmerken van stofwisselingsziekten?
- uiterlijke kenmerken/dysmorfieën
- micro-/macrocefalie
- groeistoornis/skeletafwijkingen
- organomegalie
- verandering van uiterlijke kenmerken
- neurologische klachten
welke ongewone geuren horen bij welke stofwisselingsziekte?
- muf/muisachtig –> PKU
- ahornsyroop –> maple syrup urine disease
- zweetvoeten –> isovaleriaanacidurie
- kool, verzuurd boter –> tyrosinemie type 1
- rottende vis –> trymethylaminuria
wanneer kunnen metabole ziekten ontstaan?
vaak:
- na geboorte
- kinderleeftijd
soms:
- voor geboorte
- volwassen leeftijd
wat zijn voorbeelden van metabole ziekten die al ontstaan voor de geboorte?
hydrops foetalis
- 2 compartimenten die vocht verzamelen
- kan leiden tot de dood
maternale PKU
- voornamelijk problemen bij ontregelde Phe waarden
- behandeling door waarden 8 weken preconceptie laag te houden
wat is een voorbeeld van een metabole ziekte die zich pas op volwassen leeftijd presenteert?
alkaptonurie:
- toenemende rugpijn
- artrose
- verkalking van oor kraakbeen
- zwarte verkleuring van huidplooien
- donkere verkleuring van urine in de lucht
wat zijn verschillende belopen van metabole ziekte?
- acuut beloop: coma, sufheid, braken, motore stoornis
- intermitterende verschijnselen: ontregeling in verband met intercurrerende ziekte/infectie/stress/voeding
- chronische progressieve verschijnselen: sneller op kinderleeftijd, langzamer op volwassen leeftijd
hoe wordt een erfelijke metabole ziekte gediagnosticeerd?
anamnese en LO –> metaboliet onderzoek –> transport en enzymactiviteit bepaling –> diagnose
naast diagnose kan ook DNA test en erfelijkheidsadvies gedaan/gegeven worden
welke mogelijkheden van therapie zijn er bij metabole ziekten?
- behandeling van acute metabole compensatie
- wegvangen toxische stoffen
- dieetaanpassing (vermindering sustraten, suppletie essentiële stoffen, vitamine, cofactoren
- enzymvervangende therapie
- gentherapie
wat is een major congenitale afwijking?
- levensbedreigend
- ernstig cosmetisch effect
- chirurgisch ingrijpen nodig
hoe detecteren we aangeboren afwijkingen voor de geboorte?
non-invasief:
- 2D echoscopie
- 3D echoscopie
- MRI
invasief:
- maternaal bloedonderzoek
- vlokkentest
- vruchtwaterpunctie
wat kan gedetecteerd worden met invasieve prenatale diagnostiek?
- infectie bij moeder
- infectie in vruchtwater
- chromosoomafwijkingen
- DNA afwijkingen
- stofwisselingsziekten
- mitochondriaal erfelijke afwijkingen
Welke verschillende populaties onderscheiden we bij zwangeren?
- low risk –> algemene zwangerschap
- high risk –> op basis van anamnese een verhoogd risico
wanneer doen we de verschillende prenatale tests?
- NIPT –> 11-14 weken
- 1e trimester SEO –> 12-13 weken
- SEO –> 18-22 weken
- GUO1 –> 18-22 weken
- GUO2 –> 8-40 weken (moment dat er een aanwijzing is op een afwijking)
- vlokkentest –> 10-14 weken
- vruchtwaterpunctie –> 15-17 weken
wanneer doen we postmortaal onderzoek (obductie)?
- zwangerschapsafbrekingen
- IUVD
- neonaten
- oudere kinderen
wat zijn de voorwaarden van postmortaal onderzoek (obductie)?
- natuurlijke dood
- toestemming door nabestaanden voor lichaamsobductie, schedelobductie of gebruik materiaal voor onderwijs/onderzoek
wat zijn de cijfers rondom obductie?
- 68% bevestigt prenatale diagnose
- 22% geeft toegevoegde informatie
- 9% bevestigt prenatale diagnose niet
- 3,8% verandert diagnose
wat zijn handelingen die gedaan worden bij een obductie?
- uitwendige inspectie
- inwendige inspectie
- controleren anatomische verbindingen, meten en wegen
- uitnemen organen en weefsels voor microscopie
- afname weefsel voor aanvullend onderzoek
- terugplaatsen organen
- sluiten lichaam en schedel, aankleden
welk beeldvormend onderzoek kan gebruikt worden bij obductie en wat zijn de voor-/nadelen?
röntgenfoto’s: (babygram)
- nadeel –> alleen verbeende skeletdelen zichtbaar
MRI:
- voordeel: alle structuren zichtbaar, vooral weke delen goed beoordeelbaar
- nadeel: resolutie niet optimaal
- nadeel: postmortale veranderingen moeilijk te interpreteren
wanneer zien we een hoge overeenkomst tussen de echo en obductie, en wanneer een lage?
hoog:
- afwijkingen aan hersenen
- afwijkingen aan centraal zenuwstelsel
laag:
- hartafwijkingen
wat zijn factoren die meespelen in de afkapgrenzen voor het gewicht van kinderen?
- leeftijd
- geslacht
- etniciteit
welke graden hebben we in obesitas bij kinderen?
- overgewicht –> BMI >25
- graad 1 –> BMI >30
- graad 2 –> BMI >35
- graad 3 –> BMI >40
wie kan de diagnose obesitas stellen?
- jeugdverpleegkundige
- jeugdarts
- huisarts
- kinderarts
- diëtist
- fysio- of oefentherapeut
wat is de grootste oorzaak van de obesitas epidemie?
een obesigene omgeving
wat zijn individuele factoren die meespelen bij obesitas?
- bewegen
- eten en drinken
- slapen
- biomedische factoren
- psychische factoren
- sociale factoren
wat zijn onderdelen van biomedische screening voor obesitas?
- anamnese
- lichamelijk onderzoek
- groeicurve
wat zijn biomedische oorzaken van obesitas?
- medicatie geïnduceerde obesitas
- endocrien (hypothyreoïdie, groeihormoon deficiëntie, hypercortisolisme)
- syndromale genetische obesitas
- non-syndromale genetische obesitas
- chronische ziekte/immobiliteit
- hypothalame schade
- multifactorieel leefstijlfactoren
wat wordt onderzocht bij het kijken naar risicofactoren en co/multimorbiditeiten bij overgewicht?
- lipiden
- glucose
- lever
- slaapapnoe
- verhoogde bloeddruk
wat zijn de stappen in de behandeling van obesitas bij kinderen?
- leefstijl interventie
- farmacotherapie
- bariatrische/metabole chirurgie
wat zijn kenmerken van leefstijlinterventie als behandeling van obesitas?
- zowel gewichtsdaling als betere gezondheid
- grote variatie tussen resultaten
- gemiddeld 5% daling
wat zijn de kenmerken van farmacotherapie voor de behandeling van obesitas?
- voor kinderen alleen liraglutide en semaglutide (GLP1R agonist)
- bijwerkingen in maag-darm systeem
wanneer moet er verder gekeken worden bij lymfeklierzwellingen?
- een (te) grote klier
- meer dan 4-6 weken aanhoudend
- progressief
welke tumoren zien we over het algemeen bij kinderen?
- Wilms tumor
- neuroblastomen
- sarcomen
- leukemie
wat zijn factoren van het ontstaan van kinderkanker?
- genetische afwijkingen
- meerdere fouten nodig (multipele hit model)
- erfelijke component (10%)
- virale infecties
- straling
wat zijn de bijwerkingen/complicaties van chemotherapie bij kinderen?
infecties: bacterieel, viraal, schimmels
gastro-intestinaal:
- voedingsproblemen
- gewichtsverlies/toename
- obstipatie
- pancreatitis
endocrien: diabetes
botten: osteoporose/-necrose
neurologisch:
- neuropathie
- hersenbloeding/infarct
- convulsies
hematologisch:
- anemie
- trombopenie
- stollingsstoornissen
cardiaal: hypertensie, hartfalen
groeivertraging
wat zijn kenmerken van vaattumoren?
- 90% hemangioom
- 50% door precursor laesie
- 3 duidelijke fasen: groei, plateau en regressie
- jongens:meisjes –> 1:3
- benigne, lokaal aggressief/borderline, of maligne
wat zijn kenmerken van hemangioom?
- 4-10% van pasgeborenen
- vaker bij meisjes, prematuren (20-30%) en tweelingen
- 60% hoofd/nek, 25% romp, 15% extremiteiten
- groei 6-9 maanden
wat voor hemangiomen onderscheiden we?
- superficieel of diep (echo)
- nodulair
- reticulair/abortief
- gecombineerd
wanneer grijpen we in bij een hemangioom?
bij complicaties (25%):
- ulceratie –> bloeding –> pijn
- functionele problemen: ogen, oren, luchtweg
- cosmetisch storend
- hart
hoe behandelen we hemangiomen?
betablokkers:
- timolol 0,5% druppels
- atenolol in flesvoeding
- propanolol (minder selectief, dus meer bijwerkingen)
wat is RICH?
- rapidly involuting congenital hemangioma
- blauw-rood gekleurd met witte halo
- verdwijnt snel na bevalling
- atrofische vlekken
wat zijn de kenmerken van tufted angioom?
- blauw-paarse verkleuring met halo
- problemen met stolling
- niet heel groot
wat is het PHACES syndroom?
- posterior fossa abnormaliteiten
- hemangiomen
- arteriele abnormaliteiten
- cardiale anomalieën
- oog abnormaliteiten (eye)
- sternal cleft
wat is het lumbar syndroom?
- lower body hemangiomen
- urogenitale anomaliteiten
- ulceraties
- myelopathie
- botdeformiteiten
- anorectale malformaties
- arteriele anomalieën
- renale anomalieën
wat zijn de kenmerken van kaposiform hemangioendothelioom?
- borderline vaattumor
- coagulatieverbruik in tumor
- hematologische problemen, zowel mild als levensbedreigend
- behandeling: vincristine/sirolimus
wat is PNET?
- primitieve neuroectodermale tumor
- maligne vaattumor
- blauw-paars met bultjes
- onscherpe overgang tussen huid en tumor
wat zijn de kenmerken van vaatmalformaties?
- 0,3-0,5% van anomalieën
- aanwezig bij geboorte
- proportionele groei zonder spontane regressie
- evenveel bij jongens en meisjes
welke verschillende vaatmalformaties onderscheiden we?
- capillair
- lymfatisch
- veneus
- arterioveneuze malformatie
- arterioveneuze fistel
hoe werkt lasertherapie tegen naevus flammeus?
- gerichte verhitting van verkleuring gevende vaatjes –> verschrompeling
- jonge huid zorgt voor makkelijk bereikbare vaatjes
- om de 2-4-8 weken behandeling tot plateau
- 5-8 behandelingen
- kleine laesie verbetert >50%
wat zijn nadelen van lasertherapie bij naevus flammeus?
- risico op depigmentatie en littekenvorming
- pijnlijk gevoel afschieten elastiek op huid
- op jonge leeftijd moeilijk zonder narcose
met welk syndroom moet rekening gehouden worden bij naevus flammeus?
sturge-weber:
- glaucoom
- aangeboren wijnvlek
- epilepsie op jonge leeftijd
wat zijn kenmerken van cutis marmorata teleangiectatica congenita (CMTC)?
- blauwe kleur
- netwerk
- atrofie/necrose van huid op hoekjes
- over/ondergroei van been
wat zijn kenmerken van lymfatische malformaties?
- macro- en microcysteus
- microcysteus –> bleomycine (pakt omliggende weefsel mee)
- macrocysteus –> picibanil (gaat alleen in laesie zitten)
wat zijn kenmerken van veneuze malformaties?
- klachten bij afhangen ledematen
- klachten bij sporten
- klachten bij warmte
- fleboliet, maar geen thrill (arterioveneus wel)
wat is het proteus syndroom?
- asymmetrische disproportionele overgroei met mozaïek
- specifieke tumoren voor 20e jaar
- ontregeld vetweefsel
- long-cysten
- behandeling met medicijnen
wat zijn symptomen en complicaties die we vaak zien bij vaatmalformaties?
symptomen:
- scoliose
- syndactylie
- macrodactylie
complicaties:
- erysipelas
- ulceratie
(beide door lymfoedeem)
welk aanvullend onderzoek doen we bij vaatmalformaties?
radiologisch:
- echo, MRI, röntgen (GS = MRI+ contrast)
- CT, angiografie, lymphoscintigrafie
bloed: stolling
pathologie
genetica
wat zijn symptomen bij non-hodgkin lymfomen?
verschilt per locatie:
- bolle buik
- benauwdheid
- klieren
- obstructie
- snelgroeiend
welke diagnostiek doen we bij non-hodgkin lymfomen?
- volledig bloedbeeld/chemie
- beenmergpunctie
- lumbaalpunctie
- pathologie
- beeldvorming
wat zijn kenmerken van de behandeling bij non-hodgkin lymfoom?
- B-cel 4-9 mnd, T-cel 2 jaar
- nauwelijks stamceltherapie
- tumorlysis, infecties, alopecia, bloedingen, cardiotoxiciteit, mucositis
wat zijn symptomen van een hodgkin lymfoom?
- lymfeklierzwelling
- nachtzweten
- afvallen
- jeuk
- koorts
- langzaam groeiend
welke diagnostiek doen we bij een hodgkin lymfoom?
- lab
- beeldvorming
- pathologie
wat zijn kenmerken van de behandeling bij hodgkin lymfoom?
- euronet-PHL-C2 –> klassiek hodgkin
- euronet-PHL-LP1 –> niet klassiek
- infertiliteit, secundaire maligniteiten, cardiotoxiciteit, vermoeidheid