Week 1 - Korte introductie leerstukken en koppeling strafprocesrecht Flashcards
Welke vier vereisten kent het strafbare feit?
- Er moet sprake zijn van een menselijke gedraging;
- De menselijke gedraging moet vallen binnen een wettelijke delictsomschrijving;
- De gedraging moet wederrechtelijk zijn;
- De gedraging moet aan de schuld van de verdachte te wijten zijn.
Wat zijn krenkings- en gevaarzettingsdelicten?
Bij krenkingsdelicten is er sprake van een schending of een krenking van een rechtsgoed.
Bij een gevaarzettingsdelict is de gevaarzetting van een rechtsgoed strafbaar gesteld.
Welke twee vormen van gevaarzettingsdelicten kennen we?
- Abstracte gevaarzettingsdelicten
Hierbij worden gedragingen welke in algemene zin gevaar op kunnen leveren strafbaar gesteld. - Concrete gevaarzettingsdelicten
Hierbij wordt vereist dat er daadwerkelijk gevaar is ontstaan.
Wat zijn formele en materiële delicten?
Formele delicten: delicten waarbij een handeling strafbaar is gesteld.
Materiële delicten: delicten waarbij het gevolg strafbaar is gesteld.
Wat zijn kwaliteitsdelicten?
Kwaliteitsdelicten richten zich slechts tot rechtssubjecten met een bepaalde hoedanigheid.
Welke vormen van kwaliteitsdelicten kennen we?
- Expliciete kwaliteitsdelicten
In de delictsomschrijving is een bepaalde hoedanigheid van de pleger opgenomen. - Impliciete kwaliteitsdelicten
Voor het plegen hiervan is een bepaalde hoedanigheid nodig zonder dat een dergelijk vereiste met zoveel woorden in delictsomschrijving zelf is te lezen.
Wat zijn omissie- en commissiedelicten?
Bij commissiedelicten wordt een verbod omschreven.
Bij omissiedelicten wordt een gebod opgelegd.
Wat is een oneigenlijk omissiedelict?
Dat is een commissiedelict die kan worden begaan door een nalaten. Het gaat vaak om een materieel omschreven delict, waarbij het gevolg door niets doen wordt veroorzaakt.
Wat zijn doleuze en culpoze delicten?
Bij doleuze delicten dient de opzet te worden bewezen.
Bij culpoze delicten dient de schuld van de verdachte te worden bewezen.
Wat zijn de vier materiële vragen?
Art. 350 Sv
1. Kan het ten laste gelegde worden bewezen? (bewijsvraag)
2. Valt het bewezenverklaarde binnen een wettelijke delictsomschrijving? (kwalificatievraag)
3. Is de het bewezenverklaarde feit te wijten aan de schuld van de verdachte en is dit wederrechtelijk? (strafbaarheidsvraag)
4. Welke straf of maatregel dient te worden opgelegd?
Wat is een ideaaltypische delictsomschrijving?
Een delictsomschrijving waarbij wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid elementen zijn en geen bestanddelen.
Wat is een niet-ideaaltypische delictsomschrijving?
Delictsomschrijvingen waarbij de wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid opgenomen zijn als bestanddelen.