week 1 athena SV Flashcards
h1 h2
sociale psychologie betekenis
wetenschappelijke studie naar gevoelens gedachten en gedragingen van individuen in sociale situaties
experiment van Zimbardo aan Stanford, Gevangenis met bewakers en gevangenen.
verbaal misbruik en fysieke vernedering. experiment moest na 6 dagen stoppen.
Veld van krachten (in geval menselijk gedrag) (Kurt Lewin) betekenis
de rol van de situatie in het sturen van gedrag
belangrijkste situationele invloeden op gedrag
acties en soms aanwezigheid van anderen. Soms laten anderen ook met hun gedrag zien aan je hoe je moet denken/doen (vaak door idee dat je pas geaccepteerd wordt als je hetzelfde gedrag /standpunten aanneemt)
Milgram experiment
de kracht van de situatie: deelnemers worden beïnvloed door de situatie door gedrag vertonen dat ze normaal niet zouden willen doen. Schokken werden steeds hoger. Invloed door onderzoeker.
Experiment van Darley en Batson (Princeton) naar invloed religie en haast op hulp geven onderweg
deelnemers gaven man die hulp onderweg als ze géén haast hadden. Religie had hier geen invloed op.
voorzieningen betekenis
interne factoren: overtuigingen, waarden, persoonlijkheidstrekken/capaciteiten die gedrag leiden.
fundamentele attributiefout betekenis
neiging om belang externe factoren te verwaarlozen en te veel nadruk op interne factoren (voorzieningen) bij beoordelen van gedrag. (persoonlijkheid i.p.v. situatie schuld geven)
kanaalfactoren betekenis
situationele omstandigheden die eerst onbelangrijk lijken maar uiteindelijk grote invloed kunnen hebben op gedrag door faciliteren of blokkeren. (kan gedrag in bepaalde richting sturen)
kanaalfactoren: studie en voorbeeld
- mensen maken meer gebruik van gezondheidsfaciliteiten in gebouw als ze kaart kregen met route en omcirkelde plek, en gevraagd werden hoe laat en welke route ze wilden nemen.
- gebruikt in Obama’s campagne: get out and vote: mensen werden naar concrete plan gevraagd om te stemmen (waar en route).
gestaltpsychologie betekenis
basisidee = mensen nemen objecten waar doormiddel van actieve, onbewust interpretatie wat object representeert als geheel (dus NIET door automatische registrerend apparaat).
perceptie en interpretatie
Perceptie = beeld van hoe de wereld er echt uit ziet. maar dat vereist interpretatie, dus kan fouten geven.
naïef realisme
overtuiging dat we de wereld direct, zonder ingewikkelde perceptuele / cognitieve mechanismen waarnemen
Je eigen ‘constructie’ van situaties en gedrag
je eigen interpretatie van de situaties, je gedrag en de deductie die we over ons eigen gedrag en situaties maken (vaak onbewust).
schema’s
gegeneraliseerde kennis over de fysieke en sociale wereld, zoals: te verwachten gedrag en geaccepteerde gedragingen in bepaalde situaties. het zijn de dingen die je vaak mee hebt gemaakt, die onthoud je en vertrouw je zodat je niet steeds alles opnieuw hoeft uit te vinden.
stereotypes
schema’s die we hebben voor mensen van verschillende typen, die we gebruiken voor beoordelen van individuen. (kunnen echter fout zijn en verkeerd worden toegepast)
automatische VS. gecontroleerde verwerking
verwerking info in het brein op twee manieren in een sociale situatie
automatische verwerking
- automatisch
- onbewust
- vaak gebaseerd op emotionele factoren
- geeft aanleiding tot IMPLICIETE ATTITUDES en overtuigingen die niet makkelijk gecontroleerd worden door bewuste geest
gecontroleerde verwerking
- systematisch
- bewust
- waarschijnlijker om gecontroleerd te worden door zorgvuldige gedachten
- geeft aanleiding tot EXPLICIETE ATTITUDES en overtuigingen waarvan we bewust zijn (maar kunnen impliciet of onbewust worden met de tijd)
waarom is het waarschijnlijk dat emotionele reacties ontstaan voordat de bewuste gedachte de reactie kunnen overnemen?
mensen reageren vaak snel op enge situaties zodat ze meteen in actie kunnen komen om zichzelf te redden bij gevaar (overleven).
verschillende attitudes binnen jezelf richting persoon van outgroup door automatische & gecontroleerde verwerking:
als je weinig vooroordelen over outgroup hebt kan je alsnog zelfde gevoelens over outgroup hebben als mensen die wel expliciet zeggen dat ze de outgroup niet mogen.
onderzoek: blanke mensen doe langer over zwarte gezichten associëren met fijne stimuli in vergelijking tot witte gezichten. Ook bij de deelnemers die geen openlijke vooroordelen hadden ten opzichte van huidskleur.
voorbeelden van dat we ons vaak niet bewust zijn van onze cognitieve activiteit en de factoren die onze overtuigingen en gedrag beïnvloeden:
- westerse mensen zijn minder agressief als ze omringd zijn door groen dan door rood.
- ideomotorische mimiek gebeurt heel onbewust
ideomotorische mimiek
lichaamshouding nabootsen van iemand met wie je een gesprek hebt (gebeurt onbewust)
voordelen van automatische processen t.o.v. gecontroleerde processen
ze zijn sneller en kunnen parallel aan elkaar werken.