oefententamens Flashcards
een proximale factor beïnvloed
aantrekkelijkheid
hebben westerlingen een scherper zelfinzicht NODIG dan aziaten? (omdat er daar meer waarde wordt gehecht aan zelfinzicht)
nee, maar aziaten beschrijven zichzelf meer in relatie tot de context
ons vermogen tot zelfreflectie = totalitarian ego (Greenwald), betekent:
mensen beoordelen de situ waarin ze zitten en hun vroegere ervaringen op een manier die past hun hun zelfbeeld
Zajonc’s sociale facilitatie model stelt dat
De aanwezigheid van anderen zorgt voor een verhoogde aandachtsspanning, waardoor je terugvalt op de meest voor de hand liggende respons.
bang zijn dat je bent afgewezen en je collega niet, omdat je niet gekwalificeerd genoeg bent, of eigenlijk omdat je te dik bent? dit is
als lid van gestigmatiseerde groep heb je deze gedachten en dat illustreert Attributional ambiguity
er is wel sprake van dissonantie bij …………. (3 punten) en geen bij (1 punt)
wel bij:
Bij onvoldoende rechtvaardiging
Bij negatieve gevolgen
Bij negatieve gevolgen die voorzien hadden kunnen worden
niet bij:
Wanneer gedrag wordt opgelegd
als je gevraagd wordt goed na te denken over de reden dat je zoveel van iemand houdt dan:
zullen de gevoelens die je noemt juist slechter voorspellen of je ook echt bij diegene blijft
Informationele invloed vindt met name plaats in
onzekere situaties
De lichamelijke reactie op emotie-opwekkende situaties is
deels aangeleerd
correct of niet correct:
De primaire reactie op emotie-opwekkende situaties vergt GEEN appraisal (inschatting) van de situatie.
NIET correct
inschatting (appraisal), lichamelijke reactie, gedragsexpressie, ……….., en actiebereidheid (action tendency). Wat hoort er op de stippellijntjes te staan?
subjective feelings
onderzoek van lataney en darley: mensen in een kamer waar rook onder de deur vandaan komt.
hier gebeurt dit:
mensen kijken naar elkaars reacties om te kijken wat ze gaan doen/zeggen
Anderen kunnen moeilijk misbruik van de tit-for-tat strategie maken, omdat
het niet blindelings prosociaal is
Piet geeft Jan een trap. Sterker nog, wanneer Piet Jan tegenkomt, geeft hij Jan altijd een trap. Andere mensen geven Jan geen trap, en Piet geeft andere mensen geen trap
Consensus is laag,
consistentie is hoog, en
distinctiviteit is hoog
Kees is gek op kaarten, hij is niet zo’n goede spreker, leest vaak de Voetbal International. Ik denk dat de kans groter is dat Kees een profvoetballer is dan een psychologie student. Dit is een voorbeeld van
negeren van base-rate informatie