oefententamens Flashcards

1
Q

een proximale factor beïnvloed

A

aantrekkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hebben westerlingen een scherper zelfinzicht NODIG dan aziaten? (omdat er daar meer waarde wordt gehecht aan zelfinzicht)

A

nee, maar aziaten beschrijven zichzelf meer in relatie tot de context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ons vermogen tot zelfreflectie = totalitarian ego (Greenwald), betekent:

A

mensen beoordelen de situ waarin ze zitten en hun vroegere ervaringen op een manier die past hun hun zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zajonc’s sociale facilitatie model stelt dat

A

De aanwezigheid van anderen zorgt voor een verhoogde aandachtsspanning, waardoor je terugvalt op de meest voor de hand liggende respons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bang zijn dat je bent afgewezen en je collega niet, omdat je niet gekwalificeerd genoeg bent, of eigenlijk omdat je te dik bent? dit is

A

als lid van gestigmatiseerde groep heb je deze gedachten en dat illustreert Attributional ambiguity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

er is wel sprake van dissonantie bij …………. (3 punten) en geen bij (1 punt)

A

wel bij:
Bij onvoldoende rechtvaardiging
Bij negatieve gevolgen
Bij negatieve gevolgen die voorzien hadden kunnen worden

niet bij:
Wanneer gedrag wordt opgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

als je gevraagd wordt goed na te denken over de reden dat je zoveel van iemand houdt dan:

A

zullen de gevoelens die je noemt juist slechter voorspellen of je ook echt bij diegene blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Informationele invloed vindt met name plaats in

A

onzekere situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De lichamelijke reactie op emotie-opwekkende situaties is

A

deels aangeleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

correct of niet correct:

De primaire reactie op emotie-opwekkende situaties vergt GEEN appraisal (inschatting) van de situatie.

A

NIET correct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

inschatting (appraisal), lichamelijke reactie, gedragsexpressie, ……….., en actiebereidheid (action tendency). Wat hoort er op de stippellijntjes te staan?

A

subjective feelings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onderzoek van lataney en darley: mensen in een kamer waar rook onder de deur vandaan komt.
hier gebeurt dit:

A

mensen kijken naar elkaars reacties om te kijken wat ze gaan doen/zeggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Anderen kunnen moeilijk misbruik van de tit-for-tat strategie maken, omdat

A

het niet blindelings prosociaal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Piet geeft Jan een trap. Sterker nog, wanneer Piet Jan tegenkomt, geeft hij Jan altijd een trap. Andere mensen geven Jan geen trap, en Piet geeft andere mensen geen trap

A

Consensus is laag,
consistentie is hoog, en
distinctiviteit is hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kees is gek op kaarten, hij is niet zo’n goede spreker, leest vaak de Voetbal International. Ik denk dat de kans groter is dat Kees een profvoetballer is dan een psychologie student. Dit is een voorbeeld van

A

negeren van base-rate informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mere exposure effect is verklaring voor het feit dat …… een belangrijke determinant van aantrekkingskracht is

A

nabijheid

17
Q

belangrijke determinanten van commitment volgens het investment model van rusbult

A

tevredenheid
kwaliteit van alternatieven
investeringen

18
Q

onderzoeken in psychologie zijn vooral gedaan onder westerse mensen, psych studenten. 2 kloppende uitspraken hierover:

A

Dergelijk onderzoek laat geen valide uitspraak toe over het bestaan van universele overeenkomsten in gedrag.

Dergelijk onderzoek laat geen valide uitspraak toe over het bestaan van culturele verschillen in gedrag

19
Q

Volgens Hermans en Kempen, twee voormalige Nijmeegse psychologen, leidt het globaliseringsproces wereldwijd tot grote culturele veranderingen. Welke gevolgen horen daar WEL bij en welke NIET

A

WEL:
dat culturen steeds meer elementen van elkaar gaan overnemen.

Dat individuen steeds meer elementen uit andere culturen overnemen.

Dat het steeds moeilijker wordt om nationale culturen van elkaar te onderscheiden.

NIET:
Dat de culturele verscheidenheid tussen en binnen samenlevingen afne