Week 1 - afweer, ethiek Flashcards
Wat zijn verschillende innate barrières voor infectie?
Mechanisch: huid, trilharen, slijm
Chemisch: lage pH, enzymen
Microbiotisch: microbiotica
Wat zijn verschillen tussen de innate/adaptieve immuunrespons?
Respons wordt aangezet met een genoom-gecodeerde receptor voor herkenning/door gearrangeerde receptor
Het is een niet-klonale/klonale respons
Snelle/langzame reactie
In alle individuen aanwezig/verschillend per individu
Geen geheugen/toename door geheugen
Patroonherkenning/specifieke herkenning
Granulocyen en monocyten/B- en T-lymfocyten
Wat zijn 3 belangrijke aspecten bij de ethiek over besmettelijke ziekten?
Individu: voorkomen eigen besmetting en op die van anderen
Arts: beroepsgeheim, risico eigen gezondheid, professionele plicht om verspreiding te voorkomen / let op eigen veiligheid en vermogen
Overheid: de taak is publieke gezondheid beschermen en bevorderen, maar hoe ver mag de overheid gaan met maatregelen
Wat is de artseneed en waarom is die er?
De artseneed = geheimhouden wat wordt toevertrouwd = zwijgplicht
Dit voor privacy en laagdrempelige toegang tot zorg
Waarvan zijn de maatregelen afhankelijk?
De ernst, mate van besmettelijkheid, mogelijkheden van bescherming, verwachtingen, mate van belasting
Wanneer mag de artseneed verbroken worden?
Bij toestemming patiënt, wettelijke meldplicht (categorie A ziekten) of conflict van plichten (voorkomen ernstige schade)
Wat zijn morele uitgangspunten voor maatregelen die de overheid oplegt?
Vrijheidsbeperking kan worden gerechtvaardigd door het directe belang van anderen/het collectieve belang
Hoe meer drang en dwang/vrijheidsbeperking, hoe meer rechtvaardiging nodig
Maatregelen moeten aan voorwaarden voldoen, zoals effectiviteit, proportionaliteit, subsidiariteit, gelijke toegankelijkheid en niet discrimineren
Alles m.b.v. de interventieladder
Welke vormen van innate afweer hebben we?
NaturalKiller-cellen en induceerbare afweer met receptoren
Wat doen NK-cellen?
NK-cellen zorgen alleen voor apoptose als er een activator is en geen inhibitie MRC-I
MRC-I is een innate lymfoïd cel/ILC en werkt vooral bij snelle oplossing tegen infectie, belangrijk bij productie IFN-gamma tegen infecties
NK-cellen maken vesicles met granules vrij zoals met perforines (maken gaatjes) en gramzimen (activeren caspase eiwit en dus apoptose)
Wat zijn receptoren voor de induceerbare innate afweer?
Humorale receptoren zijn oplosbare eiwitten in serum en weefselvloeistof, geproduceerd door hepatocyten (acute fase eiwitten), epitheelcellen en leukocyten, het werkt als opsonine (stimuleert fagocytose) en zorgt voor de neutralisatie en het activeren complement cascade
Families zijn complement, collectines, ficolines en pentraxines (CRP)
Hoe worden cellulaire receptoren geactiveerd?
Cellulaire receptoren worden geactiveerd door o.a. macrofagen, respons verschilt per cel
Macrofaag is ideaal door grote aanwezigheid in alle weefsels en diversiteit R
Opname door ritssluiting of ruffles zorgt voor opname en afbraak door lysosomen, maar ook activatie van de cel met cytokines
Welke 3 categorieën zijn er voor cellulaire receptoren?
- Opsonine receptoren: fagocytose (+signalering)
Kan niet zelf aan lichaamscellen of bacteriën binden, moet via antilichaam, eiwit of complement
- FC-R heeft 2 armen en een Fc lichaam, er zijn verschillende typen (IgG/E/A/M), allemaal activerend, behalve Fc-γ-RII
- Complement-R zijn te vinden op macrofagen, neutrofiele granulocyten en DC’s, ook 1 op B-cellen, ze worden gemaakt door integrines - (microbe-) ligand receptoren: fagocytose (+signalering)
PRR = pattern recognition receptors bindt met PAMP = pathogen-associated molecular patterns/Microbe-AMP/Damage-/Danger-AMP
- Scavenger R herkennen micro-organismen en lichaamseigen moleculen
- C-type lectine R herkennen glycanen - Supplementaire receptoren: signalering
Membraangebonden, (vaak hetero)dimeren gemaakt van vetten
Er wordt gebonden aan TLR, aan adaptormoleculen: signaleringscascade en fosforylering door kinases, transcriptiefactor-activatie, transcriptie ontstekingsmoleculen in de nucleus
Wat is complement?
Cascade van enzymen/functionele eiwitten, complementaire factor in serum
Samenwerking tussen antistof/complement zorgt voor doden van alle bacteriën
3 functies zijn inflammatie (C5a, C3a), fagoytose/opsonisatie (C3b) en lysis (C5-9)
Hoe werkt complement?
C3 convertage complex/CC zet 3 om in 3a/3b, dit geld voor alle nummers
Hoe wordt CC geactiveerd?
Complement cascade wordt geactiveerd via de klassieke of lectine route en versterkt door alternatieve route
Hoe wordt MAC gevormd?
Vorming van het MAC/membraan attack complex = porie in bacterie zorgt voor lysis micro-organisme:
C3 CC wordt bij toevoeging van nog een C3b omgezet in C5 CC > C5 wordt omgezet in C5b en bindt aan C6,7,8 en veel C9 die samen de porie vormen
Antistoffen binden aan doelwitcel, activeren complement > lysis
Hoe werkt de klassieke route?
Klassieke route gebruikt antistoffen voor complement activatie met C1qrs, dat op zijn beurt C4 en C2 splitst in a’tjes en b’tjes, C2a en C4b bindt samen = klassiek C3 convertase
Hoe werkt de lectine route?
Lectine route herkent niet antistoffen maar suikers op opp. van bacteriën/glycanen, verder het zelfde en vorming klassiek C3 convertase
Hoe werkt de alternatieve route?
Alternatieve route ontstaat door spontane depositie van C3 op membranen, die zijn actief en kunnen binden aan B > C3bB, wat omgezet wordt in C3bBb = alternatief C3 convertase
Hoe wordt CC geremt?
Humoraal = C1-protease remmer/C1 inhibitor > C1, Factor H en Factor I > C3bBb
Cellulair = CD55/CD46/CR1 > C3b, CD59 > C8 dus MAC
Wat is paroxysmale nachtelijke hemoglobulinurie?
Geen expressie van CD 55 en CD59
Erythrocyten worden door complement gelyseerd > Hb in urine
Behandeling is C5 remmen d.m.v. antistof
Wat zijn effector functies van het complement?
Effector functies van het complement zijn lysis, opsonisatie, chemotaxis, activatie, degranulatie, immuuncomplex opruimen
Hoe wordt weefselschade opgeruimd?
Neutrofielen kunnen via NETs (neutrophil extracellular traps) bacteriën opruimen
Geactiveerd door receptoren > uitrollen chromatine > uitscheiden (deels of geheel = zelfdood)
Intracellulaire killing = opname lysosoom door fagosoom > fagolysosoom > enzymatische celdood
Wordt ook NO gemaakt = bacteriedodend
NADPH oxidase maakt ook O2-Radicalen wat hypochloorzuur kan worden = bacteriedodend
Lysosomen zijn zuur voor verwerking cellen door betere werking enzymen
Wat doen rustende macrofagen?
Rustende macrofagen + IFN-γ > primes macrofaag + TNF-α of LPS > geactiveerd
Belangrijk voor schadelijke werking tegen micro-organismen = klassiek M1
Ook voor weefsel herstel = anabool M2, met andere cytokinen (ontstekingsremmend)