Week 1 Flashcards

1
Q

staat

A

een staat is een organisatie die voorrang heeft boven andere organisaties, die effectief gezag uitoefent over een gemeenschap van mensen die op een bepaald grondgebied leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Middeleeuwen

A

Persoonlijk recht van vorsten. erfelijk en overdraagbaar. gewone volk beschermd tegen de ‘normale risico’s’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

16e eeuw

A

Macchiavelli beschrijft hoe een gezagdrager op moet treden om de eenheid van Italië te bewerkstelligen. mens nu individu ipv lid van gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

trias politica

A

Door Montesquieu (rechter), in 1748. Gescheiden machten. Checks and balances.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verschil trias politica toen en nu

A
  1. nu niet meer geheel gescheiden. regering nu 2 taken, uitvoerende en zelfstandige taak.
  2. opereren niet meer geheel afhankelijk van elkaar maar werken ook samen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

methode bij staatsrechtswetenschap

A

historisch-systhematische methode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bronnen staatsrecht

A
  1. grondwet
  2. gewoonterechtelijk regels
  3. aantal geschreven regelingen in de vorm van wetten of AmvB’s
    (4. Internationaal recht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderscheid grondwetten

A

rigid constitutions (NL) en flexible constitutions (Britten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ongeschreven recht

A

vb: verhouding parlement, bewindslieden en koning. grondwet is dus ‘onvolledig’. moeilijk om aan te passen wegens rigid constitution

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ongeschreven rechtsregel ALS

A

staatskundige praktijk én rechtsovertuiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

overige bronnen van staatsrecht:

A

organieke wetten en reglementen van orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

opstand

A

Willem van Oranje centrale figuur. leek bij pacificatie van gent (1576) erop dat nl verenigd kon blijven maar holland botste met calvinistische zeeland. Unie van Utrecht –> gemeenschappelijk verzet aantal gewesten tegen Spanje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

plakkaat van verlatinge

A

1581, zetten officieel landsheer Filips II af. werd een soort nieuwe grondwet. 7 gewesten vormden samen de Republiek der verenigde nederlanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

generaliteitsland

A

gebieden die lang onder spaans gezag stonden. S-G bestuurde voor hen. Raad van State was bestuurder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Napoleon

A

zorgde ervoor dat zijn broer Lodewijk Napoleon koning van Nl werd. gevolg = constitutie 1806.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gijsbert karel van hogendorp

A

leidende figuur bij herwinnen onafhankelijkheid 1813. bood 1813 schets van een grondwet aan aan prins willem. (zoon willem V)

17
Q

grondwet 1814 en 1815

A

grondwet voor verenigde nederlanden in 1814 verklaarden dat Willem I soevereine vorst was. nieuwe ontwerp meer stemmen tegen dan voor, maar toch aangenomen. grondwet van 1815 bracht het tweekamerstelsel.

18
Q

democratische staatsorganisatie toetsen aan:

A
  1. legaliteitsbeginsel

2. verantwoordingsplicht

19
Q

organieke wetten

A

wetten die een grondwettelijke opdracht uitvoeren om een materie bij de wet te regelen

20
Q

pragmatieke sanctie

A

4 nov 1549. regelt de erfopvolging van alle 17 gewesten op gelijke wijze. Philips en Karel de Stoute hebben poging gedaan tot centralisatie maar dit is niet gelukt door het Groot Privilege.