week 1 Flashcards

1
Q
  1. Wat is materieel strafrecht?
A

a) Strafbaarstellingen

* Bevatten delictsomschrijving + sanctienorm

* Opgedeeld in misdrijven en overtredingen

* Nadere onderscheidingen mogelijk

b) Algemene leerstukken van strafrechtelijke aansprakelijkheid (zie Algemeen Deel WSr)

c) Voorwaarden voor vervolgbaarheid

d) Sanctierecht (aldus Kelk/De Jong)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Plaatsbepaling materieel strafrecht

A
  • In relatie tot formeel strafrecht
  • In relatie tot andere rechtsgebieden
  • Het voorkómen van eigenrichting
  • Strafrecht als ultimum remedium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bronnen van materieel strafrecht

A
  • Internationale verdragen
  • EU-recht
  • De wet: commuun (wetboek Sr) en bijzonder strafrecht (Opiumwet etc.)
  • Lagere regelgeving (APV’s)
  • Nationale en internationale rechtspraak (HR en EHRM, HvJ)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betekenis van bronnen

A
  • Primaat van de wet
  • Primaat van het wetboek van strafrecht
  • Maar: de praktijk is weerbarstig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nederlands strafrecht 1886-heden

A
  • Tot 1886: Franse Code Pénal (1810) van kracht.
  • 1886: Inwerkingtreding nieuw nationaal wetboek van strafrecht
  • Gekenmerkt door: eenvoud, rechterlijke interpretatie- en straftoemetingsvrijheid, terughoudendheid (liberaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behouden gebleven sinds 1886

A
  • Algemene leerstukken niet/nauwelijks gedefinieerd à nadere uitwerking overgelaten aan de rechtspraak
  • Tweedeling: Misdrijven en overtredingen
  • Grote straftoemetingsvrijheid voor de rechter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontwikkelingen sinds 1886

A
  • Opkomst Moderne Richting à thans: verenigingstheorie
  • Nieuwe vormen van criminaliteit
  • Internationalisering en Europeanisering
  • Toegenomen nadruk op veiligheid
  • Toegenomen invloed andere disciplines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerkende veranderingen I

A
  • Toenemende invloed bovennationaal recht
  • Incl. ingevolge positieve verplichtingen o.g.v. EVRM
  • Plicht tot conforme interpretatie EU-strafrecht
  • Rechtspraak Hof van Justitie EU
  • Hoe Nederlands is ons Nederlandse strafrecht?
  • Strafbaarstelling van de voorfase
  • Strafbare voorbereiding
  • Gevaarzettingsdelicten steeds meer op de voorgrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kenmerkende veranderingen II

A
  • Veranderde opvatting daderschap
  • Naast fysiek ook functioneel daderschap
  • Strafbaarheid van de rechtspersoon
  • Forse groei bijzondere strafwetgeving
  • Mede onder invloed van EU-regelgeving en internationaal recht
  • Gelede normstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De mens in het strafrecht

A
  • Strafbaar gedrag is menselijk gedrag
  • Wie de misdadiger als mens eerbiedigt en werkelijk verantwoordelijk houdt, biedt de misdadiger de gelegenheid het verloren vertrouwen opnieuw te verdienen
    (W.P.J. Pompe, Strafrecht en vertrouwen in de medemens)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorwaarden voor strafbaarheid (4)

A
  1. Er is een menselijke gedraging
  2. …die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, -> objectieve zijde (omdat het gaat om de gedraging, niet de psyche)
  3. …die wederrechtelijk is -> objectieve zijde (omdat het gaat om de gedraging, niet de psyche)
  4. …en aan schuld te wijten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Legaliteitsbeginsel

A
  • Want: menselijke gedraging ‘die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictomschrijving’
  • In dit vak: materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel
  • Nullum crimen, nulla poena sine lege praevia

Achtergrond legaliteitsbeginsel

  • Een diepgeworteld fundamenteel beginsel
    • Rechtsstaatgedachte (rule of law)
    • Bescherming tegen willekeur
    • Generale preventie

Codificaties legaliteitsbeginsel

  • Art. 1 lid 1 Sr
  • Art. 16 Gw
  • Art. 7 EVRM
  • Art. 49 HGEU (bij ten uitvoer brengen Unierecht)

Art. 15 IVBPR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vijf deelnormen (hangen veel samen, dus eigenlijk niet te onderscheiden, maar schetsen wel goed beeld van legaliteitsbeginsel en welke eisen daaruit voortvloeien)

A
  1. Vereiste van geschreven strafbepalingen
  2. Verbod van terugwerkende kracht (geldt niet voor verjaring)
  3. Bepaaldheidsgebod (lex certa)
  4. Begrensde interpretatievrijheid rechter
  5. Verbod van analogische wetsinterpretatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Vereiste van geschreven strafbepalingen
A

(Lex scripta)

> In art. 1 Sr wordt het strenger opgevat (echt een basis in de wet voordat gedrag strafbaar is) dan in art. 7 EVRM (ruimere, lossere opvatting; voldoende als er een basis is in het recht (dus niet de wet, kan ook ongeschreven recht zijn, voornamelijk omdat europees recht kijkt naar alle tradities van de verschillende landen, cruciale vraag is in hoeverre is voor de burger voorzienbaar dat bepaald gedrag strafbaar is en welke maatregel hierop staat))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Verbod van terugwerkende kracht (geldt niet voor verjaring)
A

> Je kan niet iemand strafrechtelijk aansprakelijk stellen voor een feit dat nog niet strafbaar was toen hij het pleegde

  • Tenzij: mildheidsgebod (art. 1 lid 2 Sr; art. 49 HGEU)
    > Behalve als het ten gunste van de verdachte is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Bepaaldheidsgebod (lex certa
A
  • Vereiste van toegankelijke en duidelijke strafnormen -> voorzienbaarheidsvereiste
    > Opdracht aan de wetgever, een kwaliteitseis die aan de wetgever wordt gesteld

Tussendoor (a)
“Het is verboden op enig gedeelte van de stations of in de treinen te vechten, handtastelijkheden te plegen, vuurwerk af te steken, anderen uit te schelden of lastig te vallen dan wel zich op andere wijze onbehoorlijk te gedragen”
(art. 4 § 3 sub d (oud) ARV).

Om te bespreken: kunt u concrete gedragingen noemen die naar uw inschatting ‘onbehoorlijk’ zijn in de zin van deze bepaling?
> In arrest Onbehoorlijk gedrag zeiden ze dat het te vaag was, maar de HR vindt van niet, vaagheid is toegestaan, het is niet te doen om alles op te sommen, je wil de open norm hebben

Tussendoor (b)
“Hij die in het openbaar kledingstukken of opzichtige onderscheidingstekens draagt of voert, welke uitdrukking zijn van een bepaald staatkundig streven, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de tweede categorie”
(art. 435a Sr)

Om te bespreken: kunt u concrete gedragingen noemen die naar uw inschatting onder deze delictsomschrijving vallen?
> Bepaalde tekenen etc., maar alsnog lastig te zeggen of het een duidelijke strafbepaling is

Vijf deelnormen

  1. Bepaaldheidsgebod (lex certa)
  • Vereiste van toegankelijke en duidelijke strafnormen -> voorzienbaarheidsvereiste
  • Werkelijkheid of historisch ideaal?

○ Behoorlijke mate van vaagheid toegestaan (vgl. arrest Onbehoorlijk gedrag)

○ Wat betekent voorzienbaarheid nog in geval van gedeelde verantwoordelijkheid wetgever (incl. EU-wetgever?) en rechter (vgl. HvJ EU in JI)?
> Volgens HvJ geen schending

○ Hoe toegankelijk is de strafwet bij gelede normstelling (‘spaghetti-wetgeving’)? (vgl. art. 11 lid 5 Opiumwet)

17
Q
  1. Begrensde interpretatievrijheid rechter
A
  • Waar ligt de grens?
    Vraag: kan a) elektrische energie of b) een virtueel masker in online spel worden aangemerkt als ‘goed’ in de zin van art. 310 Sr?
    > Rechter interpreteert vaak van wel, wel aan de hand van aspecten die samenhangen met de ratio van de bepaling: objecten met reëele waarde, waarde door inspanning/investering verkregen is, wegnemen object leidt ertoe dat het niet meer in de beschikkingsmacht van de eigenaar is

> Maar bijv. beschikkingmacht over gegevens op computer hebben terwijl de eigenaar ook nog beschikking heeft, is het geen goed, dus niet strafbaar onder diefstal

  • Verhouding tussen extensieve interpreatie, analogische interpretatie (zie deelnorm 5) en voorzienbaarheidsvereiste
    > Arrest verkrachting tijdens huwelijk: voorzienbaar dat die gedraging strafbaar is -> extensieve interpretatie is toegestaan als die goed is onderbouwd
18
Q
  1. Verbod van analogische wetsinterpretatie
A

> Denken aan winkelsluitingswet die verbood dat men op zondagen spullen mocht verkopen, een uitzondering voor brood en lekkernijen, onder lekkernijen werd eigenlijk alleen zoetigheid geteld maar toen ging iemand pinda’s verkopen -> toen vond de rechter dat er toch zoveel overeenkomsten tussen die niet geregelde en wel geregelde situaties, dus kijken per geval. Uitzondering als het ten gunstige is van de gedachte. Verkopen pinda’s ten gunste van verdachte dus analogische wetsinterpretatie mocht worden toegestaan

> Bij analoog is de extensieve interpretatie zo vergaand dat de rechter dan op de stoel van de wetgever gaat zitten

19
Q

Wederrechtelijkheidsbeginsel

A
  • Wederrechtelijkheid is voorwaarde voor strafbaarheid
  • Beperkt strafbaar gedrag tot gedrag dat in strijd is met het objectieve recht
  • Vervulling delictsomschrijving = vermoeden van wederrechtelijkheid
    -> In de zin van wederwettelijkheid / formele wederrechtelijkheid

Wederrechtelijkheid als vermoeden (formele wederrechtelijkheid -> standaard situatie)

  • D.w.z.: element van de delictsomschrijving (de regel)
  • Een weerlegbaar vermoeden

a. O.g.v. de wet: wettelijke rechtvaardigingsgronden

b. O.g.v. anderszins ontbreken materiële wederrechtelijkheid (vgl. arrest Veearts) (-> buitenrechtelijke rechtvaardigingsgrond, is na dit arrest niet meer voorgekomen want kan problematisch zijn)

c. Langs de weg van delictsinterpretatie
> Bijv. verbod seks met minderjarigen hoeft niet altijd te gelden tussen twee minderjarigen, daar is de wet niet precies voor gemaakt

Wederrechtelijkheid expliciet in delictsomschrijving

  • D.w.z.: bestanddeel van de delictsomschrijving (de uitzondering)
    > Bijv. dat een bedrijf dat sloopwerkzaamheden verricht niet aangesproken kan worden voor vernieling, wederrechtelijkheid moet dan een bestanddeel zijn dat het apart behandeld kan worden
  • Afbakening delictsomschrijving
  • Gevolg: materiële wederrechtelijkheid expliciet opgenomen in delictsomschrijving
    -> evt. op te heffen o.g.v. rechtvaardigingsgronden

Betekenis(sen) wederrechtelijkheid als delictsbestanddeel
* Uiteenlopende bewoordingen
(vgl. art. 282 lid 1 en art. 310 lid 1 Sr vs. art. 300 lid 1 Sr en art. 370 Sr)

  • Uiteenlopende betekenissen?
  • Hoofdlijn: ruim wederrechtelijkheidsbegrip (vgl. arrest Dreigbrief: vervulling van het ene bestandsdeel ‘bedreiging van geweld’ vervult het bestanddeel wederrechtelijkheid)
  • Soms: eng wederrechtelijkheidsbegrip (facetwederrechtelijkheid; bijv. in kader van artt. 173a en 173b Sr)
    > Bijv. ‘zonder vergunning’ -> op basis van de ratio
    ‘zonder eigen recht’, ‘zonder toestemming van de eigenaar’