Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is de manier om de erfelijkheid van longfibrose en IPF te bepalen?

A

Door een GWAS meta analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt een manhattan plot bij een GWAS?

A

x-as is verschillende chromosomen en y-as is de -log dus des te hoger des te lager de p-waarde en hoe minder dat gen voorkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de type 2 pneumocyt zo belangrijk?

A

Het is als het ware de stamcel in je alveolus, kan in veel andere cellen veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zijn desmosomen zo belangrijk?

A

Houden cellen bij elkaar (karton over blikjes bier)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 belangrijke functies van een type II pneumocyt?

A

Produceren van surfactant, proliferatie, epitheliele regeneratie door verandering in type I pneumocyt (bedekt 97% van oppervlakte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het gevolg van ER-stress?

A

Bij ER-stress wordt een surfactant eiwit niet goed gevouwen waardoor het blijft hangen in het ER, hierdoor zal cell-senescence optreden. (cel is oud/defect geworden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn telomeren en wat is het gevolg van mutaties hierin?

A

Telomeren zijn uiteindes van een coderende streng DNA die de streng beschermen tegen slijtage vanaf de uiteinden. Telomeren worden elke keer als ze gebruikt worden een klein beetje kleiner waarna ze weer opgebouwd kunnen worden door telomerase. Bij mutaties is er dus een progressieve verkorting van het uiteinde en uiteindelijk als gevolg fibrose van de longen. (evt ook nog hart, nieren, lever en meer problemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor worden telomeren weer op hun oorspronkelijke lengte gebracht?

A

Telomerase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de diagnose van telomeerproblemen bij iemand vastgesteld en wat zijn hier dan de vervolgstappen?

A
  1. Diagnose gesteld bij multi-disciplinair overleg
  2. Genetische check waar het probleem ligt
  3. Counselling met patiënt om uit te leggen wat dit voor hem betekent.
  4. Familie screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor wordt fibrose onder anderen veroorzaakt?

A

Door myofibroblast contracties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe leiden contracties van myofibroblast tot fibrose?

A

Cellen zijn verankerd door integrines en bij rek daaraan bij een patiënt komt er veel TGF beta vrij wat profibrotisch werkt. Bij flexibiliteit van de integrines komt het dus niet vrij maar bij beetje stijfheid wel. vicieuze cirkel van verergering van fibrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is er onderin en subpleuraal in de longen meer sprake van longfibrose?

A

Daar vindt meer rek plaats (TGF beta afgifte) (meer tractie onderin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vat de pathogenese van longfibrose kort samen (4 hoofdpunten)

A
  1. Type 2 cellen senescent, korte telomeren, niet goed repareren
  2. Beschadiging van longepitheel (roken, auto-immuun, medicatie)
  3. Fibroblasten -> myofibroblast -> collageen/ECM(TGF-beta)
  4. Eenmaal fibrose, door tractie/probiotische factoren nog meer fibrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 2 behandelingen voor longfibrose?

A

Nintedanib (IPF en longfibrose)
Pirfenidon (IPF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er met het interstitium bij een ILD?

A

Interstitium wordt dikker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij een restrictieve longziekte neemt de longinhoud toe/af

A

af

17
Q

Wat zijn de 3 categorieën van hoofdoorzaken van restrictief syndroom?

A
  1. Intrinsieke oorzaken
  2. Extrinsieke oorzaken
  3. Neuromusculair syndroom
18
Q

KCO = (formule)

A

TLCO/Va

19
Q

Waarover zegt de TLCO iets? En de KCO?

A

TLCO over oppervlakte en dikte membraan. KCO over dikte membraan.

20
Q

Naar welke parameters wordt gekeken bij een 6 minuten wandel test?

A
  1. Afstand
  2. Hartslag en bloeddruk
  3. Saturatie
  4. Kortademigheid en vermoeidheid
21
Q

Een pleurazwoerd zorgt voor obstructie/restrictie

A

Restrictie

22
Q

Wat zijn pneumoconiosen?

A

Stoflongen

23
Q

Wat zijn 3 belangrijke eigenschappen van een deeltje om te bepalen hoe schadelijk het inademen van het deeltje is?

A
  1. Grootte (kleiner is schadelijker)
  2. Eigenschappen van het deeltje
  3. Reactie van lichaam op deeltje
24
Q

Wanneer is iets fijnstof?

A

Onder de 10 micrometer

25
Q

Wanneer is iets een nanoparticel?

A

Kleiner dan 100 nm

26
Q

Wat is antracosis?

A

Roetvorming op de longen vanwege slechte luchtkwaliteit in leefomgeving

27
Q

Waar zorgen pneumoconiosen voor?

A

Nodulaire afwijkingen in de bovenvelden en uitgebreide fibrose

28
Q

Wat is het gevaar aan nanoparticels?

A

Het is zo klein dat het opgenomen kan worden in het bloed en dan kan het elders in het lichaam ook problemen geven.

29
Q

Wat is een signaal voor een contact met asbest? (op X-thorax)

A

Plaques bij de longen

30
Q

Wat is een EAA?

A

Extrinsieke allergische alveolitis, reactie op inademing van bepaalde stof door longen. (mummyuitpakkerslong, aardappeltelerslong)

31
Q

Waar of niet waar: EAA is een cellulaire ontsteking

A

Waar

32
Q

Wat zijn de kenmerken van een EAA?

A
  1. Een cellulaire ontsteking
  2. Cellulaire bronchiolitis
  3. Granuloom vorming
33
Q

Welke twee vormen van bronchiolitis zijn er?

A

Cellulair (ontsteking) en fibrotisch

34
Q

Wat gebeurt er met de O2 en CO2 waarden bij type I en type II longfalen?

A

Type I O2 daalt. Type II O2 daalt en CO2 stijgt.

35
Q

Wat is het verschil tussen ventilatie en oxygenatie?

A

Ventilatie is CO2 afblazen en oxygenatie is O2 aanvoeren

36
Q

Wat is het doel van PEEP?

A

Altijd nog een beetje druk in de longen houden bij beademing om te voorkomen dat de longen in elkaar vallen. (positive end expiratory pressure)

37
Q

Wat is het verschil tussen een VA-ecmo en een VV-ecmo?

A

Een VA-ecmo neemt het hart en de longen over en een VV-ecmo alleen de longen (hart van patiënt werkt hierbij nog goed)

38
Q

Wat is het primaire en secundaire doel van longtransplantatie?

A

Primair: Overlevingswinst
Secundair: Kwaliteit van leven

39
Q
A