Week 1 Flashcards

1
Q

Staat recht en rechtvaardigheid gelijk aan elkaar?

A

nee, niet voor iedereen, wel is het weliswaar soms indirect democratisch tot stand gekomen (recht gaat via regering maar niet iedereen heeft hiervoor gekozen en kan zich niet rechtvaardig voelen); het is echter wel de bedoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is er recht?

A

er is een geschil/ je weet niet precies hoe het zit/voor de veiligheid/als je onrecht is aangedaan en houdt de maatschappij bijeen (rechtszekerheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat willen wij

A

gelijk hebben? Schadevergoeding? Genoegdoening? Straffen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet je doen als je iets claimt?

A

als je iets claimt dan moet er in elk geval een bepaalde rechtsgrond zijn waarop je je beroept (je moet het onderbouwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Publiekrecht

A

STAATS- en BESTUURSRECHT en STRAFRECHT, overheid is steeds van de partij

als de overheid een geheel eigen taak of positie in een bepaald rechtsgebied heeft (specifieke bevoegdheden) -> staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht -> overheid vs burger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Privaat recht

A

tussen burgers/rechtspersonen (ondernemingen) onderling: onderscheid vermogensrecht (op geld waardeerbare rechten: geld, erfrecht), personen- en familierecht

overheid heeft geen eigen taak in het rechtsgebied (het gaat om rechtsverhoudingen tussen burgers onderling) -> burgerlijke recht -> burgers onderling

burgerlijk recht: regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers en onderling -> geld waardeerbaar en niet geld waardeerbaar (familierecht) -> Rechtspersonenrecht (zelfstandige bedrijven en organisaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Europees/internationaal recht

A
  • kan zowel publiek als privaat zijn
  • rechtsrelaties tussen verschillende staten -> de EU
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Trias politica

A

in onze rechtstaat is de trams politica de basis de scheiding der machten (inmiddels is beter: machtsevenwicht) waarin dus rechtspraak de wetgevende macht en de uitvoerende macht in beginsel gescheiden zijn en hebben we grondrechten

  • Wetgevende macht = 1e en 2e kamer en regering
  • Rechtsprekende macht = de rechters (zijn onafhankelijk)
  • Uitvoerende macht = ministeries die de wetten uitvoeren en gemeentes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Grondrechten

A
  • De grondwet (GW)
  • Het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM)
  • Klassieke grondrechten
  • Sociale grondrechten
  • Toetsing formele wet aan grondrechten? Mag niet: nog steeds indirect (dus gebruiken procespartijen het EVRM, is voor juristen een issue, voor jullie wellicht niet
  • Beperking op grondrechten en samenloop grondrechten
  • Denk aan botsing godsdienstvrijheid, antidiscriminatie en bijv. vrijheid van meningsuiting
  • Inspanningsverbintenis (de overheid doet zn best) en uitvoeringsverbintenis (overheid voert het uit?)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is horizontaal en verticaal (grondrechten)

A
  • Horizontaal is burgers
  • Verticaal overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Enkele algemene onderscheiden in het recht

A
  • Dwingend recht vs aanvullend recht
  • Formeel (procesrecht) vs materieel recht (alles wat je niet mag; handhaving vs inhoud/gedragsbepalingen), denk aan Wetboek van Strafrecht en wetboek van Strafvordering, de ene bevat de strafbare gedragingen en de andere procesregels
  • Rechtsbronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorrang in het recht

A
  • Internationaal recht (verdragen: in het bijzonder Europees recht)
  • Nationaal recht: bv wet, ministerieel besluit, algemene plaatselijke verordening
  • Voor rechtsregels geldt:
  • Specifieke gaan voor algemene (vb overeenkomsten in het algemeen: Boek 6 BW, specifieke overeenkomsten zoals arbeid en huur boek 7 BW)
  • Hogere voor lagere (Verdrag boven algemene plaatselijk verordening)
  • Jong voor oud (je zou maar vergeten een oude regel vervallen te verklaren)
  • Waarom? Regels kunnen met elkaar conflicteren, dan is een rangorde wel handig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

benoem voorbeeld

A
  • Ons recht kent de scheiding der machten. Het OM heeft onder meer als taak het vervolgen van verdachten in strafzaken
    In NL is een grondrecht, de vrijheid van betoging.
  • In Nederland geldt als algemene regel contractvrijheid
  • In het contract dat je met de wederpartij sluit spreek je af dat je 1 kilo drugs te weten; mag niet in strijd met de wet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Onderscheid in handelen

A

Menselijke handelingen
- Feitelijke handelingen (onbedoelde rechten en plichten scheppen);

niet gericht op een rechtsgevolg een begroeting bijvoorbeeld of een spelletje doen (spelregels rekenen we niet tot het recht)
- Rechtshandelingen (als iemand een rechtshandeling verricht heeft hij de bedoeling rechten en plichten te scheppen) (wel gericht op een rechtsgevolg) ->

Eenzijdig (rechtshandeling door een persoon) of meerzijdig (met instemming van een wederpartij vereist), er is 1 partij betrokken (maken testament) of er zijn er meer
- Is een handeling in strijd met de wet (goede zeden/openbare orde); nietig
- Is een handeling onder een verkeerde voorstelling van zaken of onder (ongeoorloofde) druk tot stand gekomen: vernietigbaar (een oude oma of opa wijs maken dat het paleisje waarin hij/zij woont toch echt verkocht moet worden voor een heel zacht prijsje vanwege -niet aanwezige- betonrot of hout mijt (misleiden, bedriegen)
- Feitelijke handelingen kunnen dus wel rechtsgevolgen krijgen (bal door de ruit of wat te denken van schoppen en in elkaar slaan van eerstejaars studenten bij ontgroening, we kennen de term onrechtmatige daad vaak wel in deze context)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rechtsprekende instanties

A
  • Rechtbank 11 (en diens sectoren: kanton, bestuur, strafkamer, kinderrechter en politierechter)
  • Het gerechtshof 4 (voor straf- en privaatrechtelijke uitspraken van de rechtbanken)
  • De hoge raad 1 (idem hoven, heeft als belangrijkste taak: de cassatierechtspraak = na uitspraak hoger beroep wordt het voorgelegd aan de Hoge Raad, die laat de uitspraak in stand of vernietigd deze (casseert)
  • De afdeling rechtspraak van de raad van state (of Centrale Raad van Beroep) voor hoger beroepzaken Bestuursrecht
  • Europese hof (bindende uitspraken)
  • Bijzondere rechtsprekende instanties en tuchtrecht*
  • Bindend advies, arbitrage en mediation* geen overheidsrechtspraak (Frank Visser doet uitspraak / John Reed, ‘de rijdende rechter’; beiden vertegenwoordigen een vorm van abritage)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Strafrecht (kort) rol van OM

A

Overheid (OM) vs. Burger
- Opsporing en vervolging
- Aanklager bij de rechter
- Rol bij jeugdhulpverleningsrecht
- Ontbinding verenigingen (bijv. Stichting Martijn, Satadurah, Hells Angels)
- Controle taakstraffen en rol bij dwangzorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het gedwongen kader

A

waarbij de wil van betrokkene zich verzet of datgene waar de betrokkene zijn wil niet kan bepalen
- (denk ik het laatste geval aan dwangzorg bij een ernstig verstandelijk beperkte of een patiënt met Alzheimer)
- Alle rechtsgebieden zijn hierbij betrokken en kunnen elkaar op een of andere manier overlappen/ondersteunen en vanuit de rechtsgebieden zijn verschillende opties (denk aan huisverbod door de burgemeester (komt nog) en een contactverbod en een straf opgelegd door de rechter
- Recht staat niet op zichzelf: er is altijd contact met deskundigen op andere terreinen, denk aan Reclassering, Uitkeringsinstanties, Politie, Zorgverleners, Gemeentelijke diensten, Huisvestingorganisaties, Werkgevers etc. etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een grondrecht

A

mensenrechten binnen een democratie zoals

  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van godsdienst
  • Vrijheid van vereniging
  • Gelijke behandeling in gelijke gevallen
  • Het recht om te kiezen en gekozen te worden etc.
  • Geeft de mens vrijheid en bewegingsruimte ten opzichte van de overheid
  • Is gericht op welzijn, vrijheid en vrije ontplooiing van de burgers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn klassieke grondrechten

A

bewegingsruimte voor de burgers, de overheid mag zich in deze vrije ruimte van de burger niet begeven (kiesrecht, uiting van godsdienst) -> passieve opstelling van de overheid -> waarborgnormen -> bij schending van de overheid, kan de burger naleving van de Grondwet afdwingen bij de rechter

20
Q

wat zijn sociale grondrechten

A

Sociale grondrechten = zorgtaken van de overheid (zorg voor werkgelegenheid, woongelegenheid en volksgezondheid) -> actieve opstelling van de overheid -> instructienormen -> kan niet door de rechter worden afgedwongen

21
Q

wat is EVRM

A

Het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM)

EVRM heeft rechtstreekse werking ten opzichte van de burgers van een land

22
Q

wat is dwingend recht

A

valt onder privaatrecht, als er afwijkende afspraken gemaakt zijn, zijn deze niet geldig
- je mag niet afwijken bij de overeenkomst
- vb. 3 dagen bedenktijd bij het kopen van een huis

23
Q

wat is aanvullend recht

A

valt onder privaatrecht, het grootste deel van privaatrecht, je mag afwijken van de overeenkomst en aanvullen als de partijen niet zijn overeengekomen
- het is mogelijk om helemaal iets anders te bepalen in de overeenkomst

(Wet, gewoonte)
denk aan contractvrijheid (basis die je kunt inroepen), maar je kunt niet alles juridisch afspreken

24
Q

wat is materieel recht

A

rechten en plichten van mensen en instellingen

hoe (rechts)personen zich naar elkaar toe moeten gedragen in hun onderlinge verkeer

(alles wat je niet mag; handhaving vs inhoud/gedragsbepalingen), denk aan Wetboek van Strafrecht en wetboek van Strafvordering, de ene bevat de strafbare feiten en de andere procesregels

25
Q

wat is formeel recht

A

als het materieel recht geschonden wordt -> handhaving, procesrecht

26
Q

wat zijn rechtsbronnen

A

de plaatsen waar het recht te vinden is:
-wetten
-verdragen
-de gewoonte
-de jurisprudentie (of rechtspraak en doctrine (niet in het boek)

27
Q

wat zijn verdragen

A

een overeenkomst tussen twee of meer staten waarin afspraken worden vastgelegd bijv. EVRM, Schengenverdrag en oprichting van VN, EU en Raad van Eu

28
Q

wat is nationaal recht

A

regels die alleen gelden op grondgebied van dat land

29
Q

wat is APV

A

Algemene Plaatselijke verordening: regels van de gemeente

30
Q

De gemeente vaardigt een regel uit dat voortaan alle protestbijeenkomsten verboden zijn mag dat?

A

Nee

31
Q

de officier van justitie is een van de vertegenwoordigers van het OM en stelt een bestuurder die een verkeersdelict heeft gepleegd een transactie voor van 250 euro mag dat?

A

Het mag, ondanks dat hij eigenlijk op de stoel van de rechter gaat zitten

32
Q

De gemeente zet in de APV dat betogingen op zondag van 9 tot 12 uur niet vergund worden, mag dat?

A

Mag wel proberen te beperken maar kan het niet verbieden

33
Q

In Nederland kennen we naar Frans voorbeeld een vorm van ‘strikte scheiding der machten’, oorspronkelijk door Montesquieu geformuleerd als ‘trias politica’. Welke macht vertegenwoordigt het Openbaar Ministerie (in dit geval vertegenwoordigt in dit geval door de Officier van Justitie) normaal gesproken

A

rechterlijke macht met kenmerken van de uitvoerende macht, want hij kan namens de overheid strafvervolging instellen jegens verdachten van strafbare feiten en staat onder leiding van de minister van Justitie

34
Q

Als je naar deze casus kijkt, van welke macht maakt de Officier van Justitie dan gebruik door de strafbeschikking aan Jop?

A

Rechterlijke macht aangezien hij nu op de stoel van de rechter zit

35
Q

wat is het legaliteitsbeginsel

A

als er gehandeld moet worden moet dat altijd op grond van de wet (al datgene wat de overheid doet moet op een wettelijke grondslag berusten)

36
Q

Willekeurige vrijheidsbeneming’. (1) Wat voor een type grondrecht is dit (en beargumenteer waarom dat zo is) en (2) welke werking het grondrecht heeft (horizontaal of verticaal?)

A

Antwoord 1: klassieke grondrecht (vrijheidsrecht), omdat het gaat over als de overheid een recht schendt (de overheid mag zich niet bemoeien)

Antwoord 2: verticaal (machtsverschil tussen de overheid en de burger)

37
Q

Volgens de eigenaren van de adressen overtreedt de gemeente de wet door hun panden zo maar te betreden en huurders/gebruikers weg te halen. Welke belangrijke wet bepaalt dat de vertegenwoordigers van de gemeente niet zomaar een woning binnen mogen gaan?

A

mensenrechten, Grondwet EVRM

38
Q

De gemeente meent dat Amsterdam sterk lijdt door de “tsunami’ van toeristen en verhuur van particulier eigendom. Zij wijst naar het navolgend artikel uit de Grondwet (art. 21):
‘De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu,’ Is hier sprake van een sociaal of van een klassiek grondrecht en welke kenmerken hebben deze verschillende grondrechten in het bijzonder?

A

sociale grondrechten, zorgtaak van de overheid

39
Q

Een overtreder die zijn woning te vaak verhuurde via Airbnb wordt beboet door de gemeente, met welk rechtsgebied hebben we hier te maken?

A

publiekrecht (bestuursrecht) = overheid vs de burger

40
Q

De beboete burger is het niet eens met de sanctie van de gemeente en wil de boete bestrijden. Hij meldt zich bij het Juridisch loket waar hij verneemt dat hij altijd in bezwaar of beroep kan gaan en als hij dan wederom in het ongelijk gesteld wordt hij het nog hogerop kan zoeken. Van welk juridisch gegeven is deze informatie van het Juridisch loket een kenmerk van?

A

rechtspraak in twee instanties is een kenmerk van de rechtstaat

41
Q

Welk rechtsgebied is van toepassing op de volgende situaties?

A

a) Dirk Jan ontvangt een flinke belasting aanslag van belastinginspecteur Bert namens het ministerie van financiën.
Antwoord: bestuursrecht, publiek recht
b) Sjors (13) zijn ouders hebben flink wat moeite met de opvoeding en de kinderrechter is van mening dat Sjors onder toezicht moet worden gesteld waarbij de Gecertificeerde Instelling (voorheen Bureau Jeugdzorg) de uitvoering daarvan krijgt.
Antwoord: burgerlijkrecht, personen en familierecht, privaatrecht
c) Katrien (37) krijgt een crisismaatregel opgelegd voor een periode van 3 dagen door de burgemeester.
Antwoord: Bestuursrecht, publiek recht
d) Luke (25) is geverbaliseerd door een agent vanwege overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening aangezien hij geparkeerd heeft op een plek waar het in de gemeente niet mag. Boete: 40 euro.
Antwoord: Bestuursrecht, publiek recht
e) De Rechter Commissaris geeft de Officier van Justitie toestemming om de gsm van rapper Boef af te luisteren.
Antwoord: Strafrecht, publiek recht
f) Gemeenteambtenaar Bart koopt bij de autodealer een auto waarmee de burgemeester voortaan vervoerd wordt.
Antwoord: Privaatrecht (want het is geen overheidstaak, het is een burger taak)

42
Q

wat valt er onder klassieke grondrechten

A
  • vrijheidsrechten
  • politieke rechten
  • gelijkheidsrechten
43
Q

wat valt onder recht

A

publiekrecht (overheid -> burger) en civiel recht (burger <-> burger)

44
Q

welke rechtsgebieden zijn er

A
  • civielrechtelijke zoals personen- en familierecht
  • publiekrecht en hieronder valt strafrecht, bestuursrecht en staatsrecht
45
Q

Jop is het niet eens met de straf en wil in beroep bij de strafrechter. Hij meent dat de Officier onvoldoende rekening houdt met zijn leefsituatie. Hij vindt dat de boete exorbitant hoog is, gelet op zijn uitkering.

Heeft Jop hier gelijk?

A

nee, hier is geen sprake van willekeur maar van strafveroordeling