Week 1 Flashcards
Welke vier klassen drugs vormden cottan en mcgaugh?
narcotics (verdovende middelen), algemene depressiva, stimulantia en hallucinogen.
Welke klassen verdovende middelen bevat de DSM-IValcohol, amfetaminen, cafeïne, cannabis, cocaïne, hallucinogen, inhaleermiddelen, nicotine, opiaten, phencyclidine (geestveranderende effecten), kalmerende middelen/hypnotica/anxiolytica (angst dempend) en ‘overig’. Deze ‘overig’ categorie is belangrijk, want het aantal en typen drugs staat niet vast.
Waarom is de manier (route) waarop je iets inneemt belangrijjk bij verslaving?
outes variëren ten aanzien van de snelheid waarmee het middel door het brein wordt geabsorbeerd, wat geassocieerd lijkt aan de mate van subjectieve ‘high’ en potentie voor het ontwikkelen van verslaving. De snelste route is via de longen en absorptie is relatief langzaam voor middelen die geabsorbeerd worden in het bloed vanuit de maag en de dunne darm. De route van inname kan sociale betekenis hebben, waarbij een route bijv. gezien wordt als een sociaal probleem bij een bepaald middel.
Wat is simultaneous polydrug use?
worden twee of meer psychoactieve middelen gecombineerd (tegelijkertijd of binnen een bepaalde tijdsperiode)
Wat is de prevalentie van middelenmisbruik?
De prevalentie van specifieke types van middelen verschillen tussen landen en culturele groepen. De US zou volgens de WHO (2008) het hoogste niveau van zowel legaal als illegaal middelengebruik vertonen. Tevens bleek dat de ongelijke verdeling van middelengebruik tussen landen niet systematisch gerelateerd was aan het middelencontrolebeleid van een land. Hoewel de prevalentie verschillend is per cultuur lijken sommige individuele voorspellers van middelengebruik, zoals een hogere sociaaleconomische status en mannelijk geslacht, consistent te zijn onder de meeste landen.
Wat is volgens Jellinek de beschrijven/fases van een alcoholverslaving?
1) prealcoholic phase (drinken is vooral sociaal gemotiveerd, ‘relief drinking’en tolerantie),
2) prodomal phase (drinken wordt een ontsnapping van spanning en problemen, pathologische aspecten van drinken manifesteren),
3) crucial phase (verslaving, verlies van zelfcontrole, antisociaal gedrag) en
4) chronic phase (zelfcontrole bestaat niet meer, lijden kan alleen maar toenemen met de dood als uitkomst).
Wat is het alcohol dependence syndroom?
alcohol dependence syndrome (ADS) werd door Edwards & Gross (1976) omschreven als compulsieve gebruikerspatronen en de stimulans om alcohol te gebruiken, gepaard met fysiologische kenmerken van tolerantie en ontwenning. ADS was een poging om de ziekte bij de kern te definiëren zonder overmatige invloed van sociale of culturele omstandigheden. Er werden zeven dimensies van ADS omschreven: 1) tolerantie, 2) ontwenningsverschijnselen, 3) gebruik om ontwenning te vermijden, 4) subjectieve compulsie om te gebruiken, 5) gebruik staat centraal in het leven van een persoon, 6) stereotiep gebruikerspatroon en 7) snelle hervatting van verslaving na een periode van abstinentie. Hoewel ADS van oorsprong specifiek betrekking had op alcohol is het effectief gebruikt om andere typen van middelenafhankelijkheid en overige psychiatrische problemen te omschrijven.
Wat is het type I/II model van Cloninger?
He eerste type wordt typisch omschreven als niet meer dan gemiddelde erfelijkheid, graduele aanvang in volwassenheid, afwezigheid van pathologie, even veel voorkomend in mannen als vrouwen en relatief beperkte gevolgen in de context van een gemiddeld misbruikend drinkpatroon.
Wat is het A/B model van Bobor?
Het tweede subtype wordt typisch omschreven als hoge erfelijkheid, vroege aanvang, geassocieerd met antisociale eigenschappen, ernstig ongecontroleerd drinkgedrag, ernstige psychosociale gevolgen en vaker voorkomend bij mannen. Critici merken op dat bestaande modellen inadequaat community steekproeven en jongeren omschrijven. Tevens lijken de klassen voornamelijk van elkaar te verschillen ten aanzien van de ernst van de stoornis. Vele mensen zouden niet goed passen in een van de beschreven categorieën.
Wat is de universalistische benadering en relativistische benadering als je kijkt naar de rol van cultuur?
Een universalistische benadering focust op overeenkomstige elementen tussen culturen, wat bijvoorbeeld geïllustreerd wordt met de omschrijving van ADS. Een relativistische benadering benadrukt de invloed van cultuur op de manifestatie en de inhoud van een ziekte, en in extreme mate beweert dat de impact van cultuur op het definiëren en vormen van ziekte kan leiden tot cultuurspecifieke of cultuurgebonden syndromen.
Wat is een voordeel van de universalistische benadering?
en voordeel van de universalistische benadering is dat cross-culturele vergelijkingen mogelijk zijn, maar cultuurspecifieke manifestaties van de ziekte (focus van relativistische perspectief) wordt mogelijk verwaarloosd of genegeerd. Hierdoor zou de validiteit van een diagnose kunnen afnemen, gezien het mogelijk van toepassing is bij een specifieke cultuur.
Uit onderzoek naar de cross-culturele toepasbaarheid van termen die gerel
Wat zijn de DSM criteria voor SUD?
Tabel: Substance Abuse and Dependence Symptoms in the DSM-IV and DSM-5. DSM-IV Substance abuse is diagnosed when 1+/4 substance abuse criteria are present, and DSM-IV substance dependence is diagnosed when 3+/7 dependence criteria co-occur. DSM-5 substance use disorder is defined by the co-occurrence of 2+/11 SUD symptoms.
Wat zijn limitaties van de DSM-IV SUD criteria?
een belangrijke beperking is dat er geen geaccepteerd conceptueel begrip is over ‘middelengebruik’. Daarnaast overlappen de criteria van middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid en uit onderzoek blijkt dat de criteria van beide types niet empirisch van elkaar te onderscheiden zijn. Uit factoranalyses blijkt dat er slechts een enkele dimensie is van middelenproblemen in plaats van onderscheidende misbruik en afhankelijkheidsfactoren.
Hoe zit het met leeftijd en alcohol gebruik?
de kans op zwaar alcoholgebruik nam lineair af vanaf 25-jarige leeftijd tot 85jarige leeftijd, 2) afname van gemiddelde alcoholinname met leeftijd (minder individuen rapporteerden zwaar gebruik en toename van abstinentie), 3) het risico op alcoholafhankelijkheid lijkt te pieken bij een leeftijd van 18 jaar en neemt snel af na een leeftijd van 25 jaar 4) drinkfrequentie lijkt te pieken omtrent de legale alcoholinname leeftijd, neemt af gedurende 30-34 met een graduele toename in frequentie tussen 50-54 jaar en een scherpe daling vanaf 65 jaar.
Hoe zit het met roken en leeftijd?
Ook roken laat een ontwikkelingstrend zien gedurende de levensloop, waarbij rookgerelateerd gedrag geïnitieerd wordt in de adolescentie en afvlakt in de jonge volwassenheid. Later in de volwassenheid vindt opnieuw een afname plaats. Onderzoek suggereert dat onder 65+’erst het minst gerookt wordt.
Wat is de prevalentie van cannabis?
Cannabis is de meest frequente gebruikte illegale drug. Meer dan de helft van de 18-25 jarigen in de USA heeft dit middel minimaal één keer gebruikt. Soortgelijke resultaten worden gevonden in andere landen. De leeftijd waarop de aanvang van cannabis piekt lijkt 17 jaar te zijn. Aan de DSMIV cannabis afhankelijkheidscriteria wordt bij 10%-18% van de cannabisgebruikers aan voldaan. Onderzoek suggereert dat hoe jonger gestart wordt met cannabisgebruik, hoe groter de kans op het ontwikkelen van cannabisafhankelijkheid
Wanneer treedt de meeste verandering op wat betref middelengebruik?
Gedurende de adolescentie en vroege (emerging) volwassenheid treedt de meeste verandering op ten aanzien van middelengebruik en middelenafhankelijkheid. De adolescentie is een periode met grote biologische, cognitieve, emotionele en sociale veranderingen en het is de typische periode waarin voor het eerst alcohol en andere middelen worden gebruikt. Emering adulthood refereert naar de veranderingsperiode die optreedt tussen de 18-25 jaar, waarbij frequente veranderingen en bewegingen richting volwassenrollen en verantwoordelijkheden optreden.
Wat zijn de vier groepen die Zucker omschrijft over alcoholise?
Primary alcoholism is van toepassing wanneer alcoholisme voorafgaat aan andere symptomen. Antisocial alcoholism wordt gekarakteriseerd door de vroege aanvang, antisociale kenmerken en een familiegeschiedenis van alcoholisme (parallel aan type B) en type II). Ook omschrijft hij negative affect alcoholism, wat een type is wat vaker gezien zou worden bij vrouwen, gekarakteriseerd wordt door depressie en angstsymptomen, en een late aanvang. Het laatste type is de developmentally limited alcoholism type, wat presenteert als ernstige alcohol gerelateerde problemen en afwijkend externaliserend gedrag wat beperkt is tot de adolescentie fase.
Wat zijn risicofactoren voor vroege onset en progressie van alcoholverslaving?
de twee meest robuuste voorspellers van initiatie van alcohol vallen binnen het domein van ouders (bijv. parental monitoring, permissiveness, gebruik door ouders) en vrienden (bijv. peer use). Daarnaast zijn de temperament eigenschappen van hoge novelty seeking en een lage harm avoidance geassocieerd met een grotere kans op de aanvang van alcoholgebruik.
Wat is de onset age bij roken?
de initiatie van roken vindt vrijwel exclusief plaats gedurende de adolescentie en de grote meerderheid van de rokers begint voor hun 21e jaar met roken. De kans op dagelijks roken, frequent roken en nicotine afhankelijkheid zijn hoger voor degenen die een jonger waren op het moment dat ze hun eerste sigaret rookten of op een vroege leeftijd een frequente roker waren. Tevens zouden jonge rokers zwaarder en voor langere periodes roken in vergelijking met rokers die op latere leeftijd zij begonnen.
Wat is de transtheorethical model of change over roken?
(Proschaska & Diclemente, 1983) bestaan er die presmoking fases: acquisition precontemplation, acquisition contemplaton en acquisition prepation. Dit model bevat verschillende procesvariabelen die handelen als strategieën om verandering te veroorzaken, zoals zelfevaluatie en zelfbevrijding.
Wat zijn de drie presmoking cateogireen van Baade en Stanton?
zijn er drie presmoking categorieën: ik denk niet na over roken, mogelijk probeer ik roken binnenkort en ik zal roken proberen. Bovenstaande concepten benadrukken de motivatie onderliggend aan rook gerelateerd gedrag.