Week 1 Flashcards
Wat zijn de hoofdkenmerken van anorexia nervosa?
-Aanhoudend te geringe voedselinname
-Intense angst om aan te komen of gedrag dat gewichtstoename tegengaat
-Verstoring van het lichaamsbeeld (gewicht of vorm)
Welke typen anorexia nervosa zijn er?
- Restrictieve type: vasten icm overmatige lichaamsbeweging
- Eetbuien-/purgerende type: eetbuien afgewisseld met purgeergedrag (braken, laxantia, diuretica, klysma’s enz)
Wat is de incidentie van anorexia nervosa?
370/10000 vrouwen tussen 15 en 30. Onderdiagnose bij mannen
Wat is het gemiddelde beloop van anorexia nervosa?
Gem aanvangsleeftijd 14-16 jaar (wordt steeds jonger), gem 4-4,5 jaar, chronisch beloop 20%
Wat is de mortaliteit van anorexia nervosa?
2% (volwassenen 10%)
Wat is het klinisch beeld van het ontstaan van anorexia nervosa?
- Meisjes vinden buik, billen en/of bovenbenen te dik
- Sluipend begin: lijnen, heel gezond eten, meer sporten
- Daarna echt vasten. Weinig bewegen met veel bewegen
- Streefgewicht steeds lager
Wat zijn klinische kenmerken van anorexia nervosa?
- Geen vetten, suikers of vlees, calorieen tellen
- Bemoeien met boodschappen en koken
- Geritualiseerd eetschema: paniek bij doorbreken, buitenshuis eten niet meer mogelijk
- Angst groot
- Te weinig eten, wel trek
- Beperkt of geen ziekte-inzicht, hoofd vol (di)eetgedachten (erger bij of na eten), controleverhuis, verstoorde terugkoppeling
- Geen moeheid, weinig ziek
- Bewegingsonrust en vergelijkend beeld
Wat zijn de lichamelijke gevolgen van anorexia nervosa?
- Obstipatie en darmklachten. Basaal metabolisme daalt
- Amenorroe
- Droge huid, soms donshaar, brokkelige nagels, haaruitval
- Dalend basaalmetabolisme en vertraagde bloesomloop, cyanose
- Vertraagde botsrijping, osteoporose
- Koude-intolerantie
- Hypotensie en bradycardie
- Ventriculaire ritmestoornissen, decompensatio cordis
Wat zijn lichamelijke gevolgen van braken/laxeren?
- Elektrolytstoornisen o.a. hypokaliemie->hartritmestoornissen
- Tandbederf en zwelling van de parotis, plek op hand
- Keelpijn en heesheid door veelvuldig braken
- Beschadiging slokdarm door maagzuur en hoge druk
Wat zijn de psychische gevolgen van anorexia nervosa?
- Rigide/dwangmatige kenmerken
-Somberheid/depressieve symptomen. Wordt minder na gewichtstoename. Kan ook aanleiding van de ziekte zijn
-Concentratieproblemen - Snel geirriteerd
Welke factoren zijn betrokken bij de etiologie van anorexia nervosa?
- Predisponerende factoren: genetische kwetsbaarheid, socioculturele eisen
- Luxerende factoren: gering zelfgevoel, problemen, ziekte, socioculturele eisen
- Onderhoudende factoren: effecten van uithongeren werken versterkend
Hoe wordt anorexia nervosa behandeld?
- Psychiatrisch/ therapeutisch: psycho-educatie, motivatiebewerking (buiten eten), veranderingsinductie
- Internistisch/ dietistisch: fysieke bewaking, voedingsadvies
- Ambulante (poliklinisch) staat centraal.
- Soms opname: kindergeneeskunde (somatisch) of jeugdpsychiatrie (individueel/ multi family therapie)
Wanneer is de prognose van anorexia nervosa gunstig?
Snelle start behandeling
Goede ouder-kindrelatie
Hoge sociaal economische klasse en opleidingsniveau
Wanneer is de prognose van anorexia nervosa ongunstig?
Braken
Eetbuien
Chroniciteit
Premorbide psychiatrische stoornissen
Wat is de regel van 2?
De lever:
->2e grootste en meest gecompliceerde orgaan
->2 lobi
->2 aanvoerende bloedvaten
Beschrijf de bloedvoorziening van de lever
V. porta (rijk aan voedingsstiffen, uit v. mes sup en inf) en a. hepaticus (zuurstofrijk, van truncus coeliacus). Bloed mixt in de lever-> hepatische venen-> VCI
Uit welke niveaus bestaat de indeling van de lever?
Level 1: lobi, vaten
Level 2: lobuli
Level 3: microscopische structuur
Waar is de indeling van de lever op gebaseerd?
Gebaseerd op microanatomie:
1. Vocabulaire voor hepatopathologie
2. Herkenning van patronen in leverziekten
Wat is de functionele eenheid van een orgaan?
->S-S-ss: Smallest – Structurally distinct – “self sufficient” organ
->Kan ONAFHANKELIJK alle functies van het orgaan uitvoeren
->Bv nephron in de nier (functioneel & structurele eenheid)
Aan welke voorwaarden moet een functionele eenheid van de lever voldoen?
- Duale vasculaire aanvoer (arterieel en portaal)
- Duale uitvloed systemen (vasculair and biliar)
- Alle bekende leverfuncties
Het is (nog) niet geïdentificeerd
Wat is de lobulaire structuur?
-VENOcentrische Hepatische Angioarchitectuur
-Vene in het midden, portal areas/triads op de hoekpunten (v. porta, a. hepatica, galduct)
-Vocht via sinusoidale gebieden naar de vene
-Sinusoiden= routes tussen de hepatocyten
-Hexagon vorm
Wat is de acinus structuur?
-PORTOcentrisch Hepatische Angioarchitectuur
-Portale veld: gaat eerst naar rechts en links, dan naar de centrale vene via de sinusoiden
Uit welke zones bestaat de acinus structuur?
-Zone 1: rond de portale gebieden, meeste zuurstof. Hier de gluconeogenese
-Zone 2: ertussenin
-Zone 3: rond centrale vene, minste zuurstof. Bij ischemie het eerst aangedaan
Waaruit bestaat de portale driehoek/ tract?
▪ Galgang: 2e grootste met kubisch epitheel
▪ Vena porta: grootste, dunne wand
▪ Arteria hepatica: dikke muur
▪ Lymfvaten (in grotere PT)
▪ Zenuwvezels
▪ Gelegen in fibreus weefsel met enkele lymfocyten en mestcellen
Hoe zijn de galgang en a. hepatica tov elkaar gelegen?
Dichtbij elkaar: O2 voorziening galduct door de a. hepatica
Welke cellen zitten in de lever?
-Hepatocyten: in leverplaten van 1 cel dik
-Kupffer cellen
-Hepatische stellaat cellen (vetopslag)
Welk structuur zit tussen de hepatocyten?
Tussen de hepatocyten zijn de gal-canaliculi, tussen de platen de sinusoidale ruimtes (met ontstekingscellen en bloedcellen)
Wat zijn de kenmerken van hepatocyten?
● Eosinofiel granulair en glycogeen-rijk cytoplasma
● Grote nuclei met veel mitochondriën
● Polygonale cellen met 1 of meerdere kernen
Welke 3 gespecialiseerde regio’s heeft de hepatocyt?
▪ Sinusoidaal
▪ Lateraal (tussen hepatocyten)
▪ Canaliculair
In welke richting vindt transport in de hepatocyt plaats?
Sterk gepolariseerd transport gericht van het sinusvormige oppervlak naar het canaliculaire oppervlak
Hoe verhouden de duct en arterie zich qua grootte tov elkaar in de portale velden?
In de portale velden is de diameter van de duct vergelijkbaar aan die van de arterie
Hoe is het galwegsysteem opgebouwd?
Gal Canaliculi -> Canalen van Hering -> Gal Ductules -> Interlobulaire galwegen
Zijn de gal canaliculi normaal zichtbaar?
Nee, dan is er sprake van cholestase (bile plugs)
Wat zijn de kanalen van Hering?
-Ze vormen trog-achtige structuren binnen de lobulus en draineren gal vanuit de gal canaliculi in de terminale gal duct
-Niet willekeurig gerangschikt. Ze draineren een blad achtige gebied van leverparenchym
Door welke celtypen worden de galwegen bekleed?
-Kanaal van Hering: hepatocyten (stamcellen), cholangiocyten
-Galductules: cholangiocyten (epitheliaal)
-Galwegen: grotere cholangiocyten
Wat is de functie van cholangiocyten?
Passen samenstelling van gal aan
-Secretie en absorptie van water – electrolyten – andere organische oplossingen
Wat zijn de functies van kauwen?
§ kleinere brokken
§ groter oppervlakte
§ mengen met speeksel en enzymen
Waaruit bestaat het kaakgewricht?
-Tuberculum articularis
-Fossa mandibularis
-Discus articularis
-Proc. condylaris
Welke kauwspieren zorgen voor protractie van de kaak?
M. pterygoideus lateralis, trekt de proc. condylaris naar voren
Welke kauwspieren sluiten/ eleveren de kaak?
-M. temporalis
-M. masseter
+m. pterygoideus medialis
Welke kauwspieren zorgen voor retractie van de kaak?
M. pterygoideus med.
Wat zorgt voor depressie (+ protractie) van de kaak?
§twee tongbeenspieren + m. pterygoideus lateralis
§zwaartekracht
Waardoor worden de kauwspieren geinnerveerd?
§ Innervatie door n. mandibularis (= 3e tak van n. Trigemenius, V3)
§ Buccinator (n. Facialis, VII, is geen kauwspier!)
Welke speekselklieren zijn er?
§ glandula parotides
§ glandula submandibularis
§ glandula sublingualis
Hoe mondt de glandula parotides uit?
§ductus parotideus, lateraal langs masseter, door buccinator heen
§papilla ductus parotides: bij 2e bovenste kies
Hoe mondt de glandula submandibularis uit?
Ductus submandibularis mondt uit in caruncula sublingualis (met klepje)
Hoe mondt de glandula sublingualis uit?
Ducti sublingualis minores
Welke zenuwen innerveren de speekselklieren?
-N facialis (VII): klieren onder tong
-N. glossopharyngeus (IX): grote speekselklieren
Waaruit bestaat de n. lingualis?
Vezels echte lingualis (trigeminus) en facialis
Wat zijn de functies van de lingua/ glossus?
-Smaak
-Gevoel
-Bewegen van voedsel door de mond
Uit welke delen bestaat de tong?
Anterior (2/3)
->gevoel: n. Lingualis (V3)
->smaak: n. Facialis (VII) (via chorda tympani)
Posterior (1/3)
->smaak & gevoel: n. Glossopharyngeus
Hoe zit de tong vast?
Onderkant zit vast aan hyoid en mandibula
Welke spiergroepen heeft de tong?
3 intrinsieke spieren (vorm, origo en insertie binnen tong)
4 (paar) extrinsieke spieren (beweging)
->mandibula, hyoid, palatum, processus styloidus
Wat zijn de intrinsieke tongspieren?
-M. longitudinalis linguae superior en inferior
-M. transversus linguae
-M. verticalis linguae
Wat zijn de extrinsieke tongspieren?
-M. hyoglossus
-M. genioglossus
-M. palatoglossus
-M. styloglossus
Hoe heet de tongbodemspier?
M. geniohyoideus
Wat doen de hyoidale spieren?
-Kaak krachtig openen
-Hyoid naar voren bij slikken
Hoe worden de tongspieren geinnerveerd?
N. hypoglossus (XII) ( & 1 via n. vagus (X) )
Hoe worden de hyoidale spieren geinnerveerd?
-Suprahyoidaal: n. facialis (n. VII), n. mandibularis (n. V3), cervicale zenuwen (C1)
-infrahyoidaal: cervicale zenuwen (C1-C3)
Wat innerveert de n. mandibularis (V3)?
-kauwspieren
-suprahyoidale spieren
-gevoel ant. 2/3 tong (via n. lingualis)
Wat innerveert de n. hypoglossus (XII)?
Tongspieren
Wat innerveert de n. facialis?
-smaak ant. 2/3 tong
-speekselklieren (sublingualis, submandibularis)
-suprahyoidale spieren (mimische spieren)
Wat innerveert de n. vagus (X)?
M. palatoglossus
Wat innerveert de glossopharyngeus (IX)?
-gevoel & smaak post. 1/3 tong
-speekselklier (parotides)
Wat innerveren de cervicale zenuwen?
-suprahyoidale spieren (C1)
-infrahyoidaal spieren (C1-C3)
Waaruit bestaat de n. lingualis?
§ aftakking van mandibularis (V3)
§ Chorda tympani (VII)
Wat gebeurt er bij de slikreflex?
-Nasopharynx afgesloten door de palatum molle
-Trachea afgesloten door de epiglottis
-Laryngopharynx opent