Week 1 Flashcards
Wat zijn de hoofdkenmerken van anorexia nervosa?
-Aanhoudend te geringe voedselinname
-Intense angst om aan te komen of gedrag dat gewichtstoename tegengaat
-Verstoring van het lichaamsbeeld (gewicht of vorm)
Welke typen anorexia nervosa zijn er?
- Restrictieve type: vasten icm overmatige lichaamsbeweging
- Eetbuien-/purgerende type: eetbuien afgewisseld met purgeergedrag (braken, laxantia, diuretica, klysma’s enz)
Wat is de incidentie van anorexia nervosa?
370/10000 vrouwen tussen 15 en 30. Onderdiagnose bij mannen
Wat is het gemiddelde beloop van anorexia nervosa?
Gem aanvangsleeftijd 14-16 jaar (wordt steeds jonger), gem 4-4,5 jaar, chronisch beloop 20%
Wat is de mortaliteit van anorexia nervosa?
2% (volwassenen 10%)
Wat is het klinisch beeld van het ontstaan van anorexia nervosa?
- Meisjes vinden buik, billen en/of bovenbenen te dik
- Sluipend begin: lijnen, heel gezond eten, meer sporten
- Daarna echt vasten. Weinig bewegen met veel bewegen
- Streefgewicht steeds lager
Wat zijn klinische kenmerken van anorexia nervosa?
- Geen vetten, suikers of vlees, calorieen tellen
- Bemoeien met boodschappen en koken
- Geritualiseerd eetschema: paniek bij doorbreken, buitenshuis eten niet meer mogelijk
- Angst groot
- Te weinig eten, wel trek
- Beperkt of geen ziekte-inzicht, hoofd vol (di)eetgedachten (erger bij of na eten), controleverhuis, verstoorde terugkoppeling
- Geen moeheid, weinig ziek
- Bewegingsonrust en vergelijkend beeld
Wat zijn de lichamelijke gevolgen van anorexia nervosa?
- Obstipatie en darmklachten. Basaal metabolisme daalt
- Amenorroe
- Droge huid, soms donshaar, brokkelige nagels, haaruitval
- Dalend basaalmetabolisme en vertraagde bloesomloop, cyanose
- Vertraagde botsrijping, osteoporose
- Koude-intolerantie
- Hypotensie en bradycardie
- Ventriculaire ritmestoornissen, decompensatio cordis
Wat zijn lichamelijke gevolgen van braken/laxeren?
- Elektrolytstoornisen o.a. hypokaliemie->hartritmestoornissen
- Tandbederf en zwelling van de parotis, plek op hand
- Keelpijn en heesheid door veelvuldig braken
- Beschadiging slokdarm door maagzuur en hoge druk
Wat zijn de psychische gevolgen van anorexia nervosa?
- Rigide/dwangmatige kenmerken
-Somberheid/depressieve symptomen. Wordt minder na gewichtstoename. Kan ook aanleiding van de ziekte zijn
-Concentratieproblemen - Snel geirriteerd
Welke factoren zijn betrokken bij de etiologie van anorexia nervosa?
- Predisponerende factoren: genetische kwetsbaarheid, socioculturele eisen
- Luxerende factoren: gering zelfgevoel, problemen, ziekte, socioculturele eisen
- Onderhoudende factoren: effecten van uithongeren werken versterkend
Hoe wordt anorexia nervosa behandeld?
- Psychiatrisch/ therapeutisch: psycho-educatie, motivatiebewerking (buiten eten), veranderingsinductie
- Internistisch/ dietistisch: fysieke bewaking, voedingsadvies
- Ambulante (poliklinisch) staat centraal.
- Soms opname: kindergeneeskunde (somatisch) of jeugdpsychiatrie (individueel/ multi family therapie)
Wanneer is de prognose van anorexia nervosa gunstig?
Snelle start behandeling
Goede ouder-kindrelatie
Hoge sociaal economische klasse en opleidingsniveau
Wanneer is de prognose van anorexia nervosa ongunstig?
Braken
Eetbuien
Chroniciteit
Premorbide psychiatrische stoornissen
Wat is de regel van 2?
De lever:
->2e grootste en meest gecompliceerde orgaan
->2 lobi
->2 aanvoerende bloedvaten
Beschrijf de bloedvoorziening van de lever
V. porta (rijk aan voedingsstiffen, uit v. mes sup en inf) en a. hepaticus (zuurstofrijk, van truncus coeliacus). Bloed mixt in de lever-> hepatische venen-> VCI
Uit welke niveaus bestaat de indeling van de lever?
Level 1: lobi, vaten
Level 2: lobuli
Level 3: microscopische structuur
Waar is de indeling van de lever op gebaseerd?
Gebaseerd op microanatomie:
1. Vocabulaire voor hepatopathologie
2. Herkenning van patronen in leverziekten
Wat is de functionele eenheid van een orgaan?
->S-S-ss: Smallest – Structurally distinct – “self sufficient” organ
->Kan ONAFHANKELIJK alle functies van het orgaan uitvoeren
->Bv nephron in de nier (functioneel & structurele eenheid)
Aan welke voorwaarden moet een functionele eenheid van de lever voldoen?
- Duale vasculaire aanvoer (arterieel en portaal)
- Duale uitvloed systemen (vasculair and biliar)
- Alle bekende leverfuncties
Het is (nog) niet geïdentificeerd
Wat is de lobulaire structuur?
-VENOcentrische Hepatische Angioarchitectuur
-Vene in het midden, portal areas/triads op de hoekpunten (v. porta, a. hepatica, galduct)
-Vocht via sinusoidale gebieden naar de vene
-Sinusoiden= routes tussen de hepatocyten
-Hexagon vorm
Wat is de acinus structuur?
-PORTOcentrisch Hepatische Angioarchitectuur
-Portale veld: gaat eerst naar rechts en links, dan naar de centrale vene via de sinusoiden
Uit welke zones bestaat de acinus structuur?
-Zone 1: rond de portale gebieden, meeste zuurstof. Hier de gluconeogenese
-Zone 2: ertussenin
-Zone 3: rond centrale vene, minste zuurstof. Bij ischemie het eerst aangedaan
Waaruit bestaat de portale driehoek/ tract?
▪ Galgang: 2e grootste met kubisch epitheel
▪ Vena porta: grootste, dunne wand
▪ Arteria hepatica: dikke muur
▪ Lymfvaten (in grotere PT)
▪ Zenuwvezels
▪ Gelegen in fibreus weefsel met enkele lymfocyten en mestcellen
Hoe zijn de galgang en a. hepatica tov elkaar gelegen?
Dichtbij elkaar: O2 voorziening galduct door de a. hepatica
Welke cellen zitten in de lever?
-Hepatocyten: in leverplaten van 1 cel dik
-Kupffer cellen
-Hepatische stellaat cellen (vetopslag)
Welk structuur zit tussen de hepatocyten?
Tussen de hepatocyten zijn de gal-canaliculi, tussen de platen de sinusoidale ruimtes (met ontstekingscellen en bloedcellen)
Wat zijn de kenmerken van hepatocyten?
● Eosinofiel granulair en glycogeen-rijk cytoplasma
● Grote nuclei met veel mitochondriën
● Polygonale cellen met 1 of meerdere kernen
Welke 3 gespecialiseerde regio’s heeft de hepatocyt?
▪ Sinusoidaal
▪ Lateraal (tussen hepatocyten)
▪ Canaliculair
In welke richting vindt transport in de hepatocyt plaats?
Sterk gepolariseerd transport gericht van het sinusvormige oppervlak naar het canaliculaire oppervlak
Hoe verhouden de duct en arterie zich qua grootte tov elkaar in de portale velden?
In de portale velden is de diameter van de duct vergelijkbaar aan die van de arterie
Hoe is het galwegsysteem opgebouwd?
Gal Canaliculi -> Canalen van Hering -> Gal Ductules -> Interlobulaire galwegen
Zijn de gal canaliculi normaal zichtbaar?
Nee, dan is er sprake van cholestase (bile plugs)
Wat zijn de kanalen van Hering?
-Ze vormen trog-achtige structuren binnen de lobulus en draineren gal vanuit de gal canaliculi in de terminale gal duct
-Niet willekeurig gerangschikt. Ze draineren een blad achtige gebied van leverparenchym
Door welke celtypen worden de galwegen bekleed?
-Kanaal van Hering: hepatocyten (stamcellen), cholangiocyten
-Galductules: cholangiocyten (epitheliaal)
-Galwegen: grotere cholangiocyten
Wat is de functie van cholangiocyten?
Passen samenstelling van gal aan
-Secretie en absorptie van water – electrolyten – andere organische oplossingen
Wat zijn de functies van kauwen?
§ kleinere brokken
§ groter oppervlakte
§ mengen met speeksel en enzymen
Waaruit bestaat het kaakgewricht?
-Tuberculum articularis
-Fossa mandibularis
-Discus articularis
-Proc. condylaris
Welke kauwspieren zorgen voor protractie van de kaak?
M. pterygoideus lateralis, trekt de proc. condylaris naar voren
Welke kauwspieren sluiten/ eleveren de kaak?
-M. temporalis
-M. masseter
+m. pterygoideus medialis
Welke kauwspieren zorgen voor retractie van de kaak?
M. pterygoideus med.
Wat zorgt voor depressie (+ protractie) van de kaak?
§twee tongbeenspieren + m. pterygoideus lateralis
§zwaartekracht
Waardoor worden de kauwspieren geinnerveerd?
§ Innervatie door n. mandibularis (= 3e tak van n. Trigemenius, V3)
§ Buccinator (n. Facialis, VII, is geen kauwspier!)
Welke speekselklieren zijn er?
§ glandula parotides
§ glandula submandibularis
§ glandula sublingualis
Hoe mondt de glandula parotides uit?
§ductus parotideus, lateraal langs masseter, door buccinator heen
§papilla ductus parotides: bij 2e bovenste kies
Hoe mondt de glandula submandibularis uit?
Ductus submandibularis mondt uit in caruncula sublingualis (met klepje)
Hoe mondt de glandula sublingualis uit?
Ducti sublingualis minores
Welke zenuwen innerveren de speekselklieren?
-N facialis (VII): klieren onder tong
-N. glossopharyngeus (IX): grote speekselklieren
Waaruit bestaat de n. lingualis?
Vezels echte lingualis (trigeminus) en facialis
Wat zijn de functies van de lingua/ glossus?
-Smaak
-Gevoel
-Bewegen van voedsel door de mond
Uit welke delen bestaat de tong?
Anterior (2/3)
->gevoel: n. Lingualis (V3)
->smaak: n. Facialis (VII) (via chorda tympani)
Posterior (1/3)
->smaak & gevoel: n. Glossopharyngeus
Hoe zit de tong vast?
Onderkant zit vast aan hyoid en mandibula
Welke spiergroepen heeft de tong?
3 intrinsieke spieren (vorm, origo en insertie binnen tong)
4 (paar) extrinsieke spieren (beweging)
->mandibula, hyoid, palatum, processus styloidus
Wat zijn de intrinsieke tongspieren?
-M. longitudinalis linguae superior en inferior
-M. transversus linguae
-M. verticalis linguae
Wat zijn de extrinsieke tongspieren?
-M. hyoglossus
-M. genioglossus
-M. palatoglossus
-M. styloglossus
Hoe heet de tongbodemspier?
M. geniohyoideus
Wat doen de hyoidale spieren?
-Kaak krachtig openen
-Hyoid naar voren bij slikken
Hoe worden de tongspieren geinnerveerd?
N. hypoglossus (XII) ( & 1 via n. vagus (X) )
Hoe worden de hyoidale spieren geinnerveerd?
-Suprahyoidaal: n. facialis (n. VII), n. mandibularis (n. V3), cervicale zenuwen (C1)
-infrahyoidaal: cervicale zenuwen (C1-C3)
Wat innerveert de n. mandibularis (V3)?
-kauwspieren
-suprahyoidale spieren
-gevoel ant. 2/3 tong (via n. lingualis)
Wat innerveert de n. hypoglossus (XII)?
Tongspieren
Wat innerveert de n. facialis?
-smaak ant. 2/3 tong
-speekselklieren (sublingualis, submandibularis)
-suprahyoidale spieren (mimische spieren)
Wat innerveert de n. vagus (X)?
M. palatoglossus
Wat innerveert de glossopharyngeus (IX)?
-gevoel & smaak post. 1/3 tong
-speekselklier (parotides)
Wat innerveren de cervicale zenuwen?
-suprahyoidale spieren (C1)
-infrahyoidaal spieren (C1-C3)
Waaruit bestaat de n. lingualis?
§ aftakking van mandibularis (V3)
§ Chorda tympani (VII)
Wat gebeurt er bij de slikreflex?
-Nasopharynx afgesloten door de palatum molle
-Trachea afgesloten door de epiglottis
-Laryngopharynx opent
Welke pharynx spieren zijn er?
Keelhefferspieren (keelzak omhoog en open):
-M. tensor veli palatini
-M. levator veli palatini
-M. stylopharyngeus
-M. salpingopharyngeus
-M. palatopharyngeus
Constrictorspieren (voedsel slokdarm in va bovenaf):
-M. constrictor pharyngeus superior, medius en inferior
Waaraan zit de stylopharyngeus vast?
De buis van Eustachius-> gaat meer open-> druk gelijk maken
Beschrijf de vascularisatie van het hoofd
A. carotis interna, externa en communis
-V. jugalaris interna
Hoe lang zijn de darmen?
6 m
Waaruit bestaat de tunica muscularis van de maag?
3 spierlagen (alle richtingen):
-Stratum longitudinale
-Stratum circulare
-Fibrae obliquae
Waar zit de lig. Treitz?
Tussen duodenum en diaphragma
Waaraan zit een deel van de darmen vast?
Mesenterium (intraperitoneaal= beweeglijk)
Waar monden de ductus choledochus en pancreaticus uit?
Papilla duodeni major/ van Vater met de sphincter van Oddi
Wat zijn de verschillen tussen jejunum en ileum?
Jejunum:
-Plicae circulares (plooien) voor onttrekken vocht
-Lange vasa recta
Ileum:
-Peyer’s patches: lymfeknopen, tegen afvalstoffen
-Kleiner diameter
-Veel arci
Wat is het divertikel van Meckel?
-Verbinding tussen umbilicus en ileum, verbonden met vitelline ligament
-Kan leiden tot ontsteking, vitelline cyste, minder bewegingsvrijheid darm, ontlasting uit navel (vitelline fistel)
Hoe is de colon opgebouwd?
-Haustra coli: uitstulpingen
-Taeniae coli: longitudinale spierlaag
Welk deel van de colon zit hoger?
Vaak de descendens (milt hoger dan lever)
Welke sphincters zitten in het rectum?
-M. sphincter ani ext: onvrijwillig
-M. sphincter ani int: vrijwillig (+ levator)
Wat zijn de hulporganen van de tractus digestivus?
§ Hepar (lever)
§ Vesilica Biliaris (galblaas)
§ Pancreas (alvleesklier)
Welke andere organen liggen in de buikholte?
§ Milt (Spleen / Lien) (zuivering + opslag bloed)
§ Nieren
Wat is de area nuda?
Deel van de lever tegen het diafragma los van het peritoneum
Hoe heten de pancreas ducti?
-D. pancreaticus accessorius (v. Santorini)
-D. pancreaticus (v. Wirsung)
Door welke vaten worden de organen van de buikholte van bloed voorzien?
Truncus Coeliacus:
§ maag, duodenum, lever, milt, pancreas, galblaas
A. Mesenterica Superior
§ jejunum & ileum, colon ascendens & transversum
A. Mesenterica Inferior
§ colon transversum en descendens, sigmoidem, rectum
Welke aftakkingen heeft de truncus coeliacus?
- A. gastrica sinistra
- A. lienalis
- A. hepatica communis-> a. gastrica dextra, a. gastroduodenale en a. hepatica propria
Hoe verlopden venen van het portale systeem?
V. mes sup rechtstreeks naar de v. porta
V mes inf komt samen met de v. splenica-> v. porta
Welke anastamoses zitten tussen het portale en cavale systeem?
-Slokdarm
-Navel (caput medusae)
-Rectum
Welke organen liggen intraperitoneaal?
§ maag
§ ileum & jejunum
§ colon transversum & sigmoideum
§ lever, milt, staart van de pancreas
Vast via mesterium
Welke organen liggen (secundair) retroperitoneaal?
§ duodenum
§ colon ascendens & descendens
§ pancreas (behalve staart)
§ nieren
Welke organen liggen subperitoneaal?
§ rectum
§ blaas, baarmoeder & eierstokken, prostaat
Waar ligt de bursa omentalis?
Tussen omentum minus + maag, duodenum pancreas en milt
Waar liggen de omentum minus en majus?
Minus: tussen lever en maag
Majus: onder maag
Hoe kan de retroperitoneale ruimte benaderd worden?
1) via omentum minus
2) bovenlangs colon (onder maag)
3) onderlangs colon
Hoe kan de bursa omentalis bereikt worden?
Via de foramen omentale/ epiploicum/ van Winslow
Wat zijn de voor- en nadelen van minimaal invasieve (endoscopische) chirurgie?
Vele voordelen voor patient:
§ minder pijn
§ minder adhesies (ileus)
§ minder littekenbreuken
§ minder infecties en complicaties
§ cosmetisch
Groot anatomisch nadeel voor arts:
§ operatiegebied is veel minder overzichtelijk
Wat zijn de kenmerken van de regulatie van voedselopname?
De regulatie van voedselopname is
a) een multifactorieel probleem &
b) vereist een nauw gecontroleerd regelkring
Waardoor wordt het lichaamsmassa (vet) bepaald?
De balans tussen voedselopname en energieverbruik, beinvloed door:
-Externe stoorfactoren: voedselaanbod of voedseldeprivatie
-Eten
-Vasten
Wat is BMI?
Body mass index= kg/ m2
Wat betekenen de verschillende waardes van BMI?
Ondergewicht: BMI < 18,5 kg/m2.
Normaal gewicht: BMI 18,5 - 24 kg/m2
Overgewicht: BMI 25 - 29 kg/m2
Obesitas: BMI > 30 kg/m2
Welke signalen reguleren voedseopname?
Korte termijn signalen: glucose, insuline, CCK, rekken van darm etc.
Lange termijn signalen: leptine
Set point (NPY)
Hebben orale factoren invloed op de voedselopname?
Orale factoren (kauwen en slikken) zijn niet voldoende voor de regulatie van voedselopname
->Wel hedonisme: (eetprikkel bij) wel/niet lekker smaken
Hoe beinvloedt het maagdarmkanaal de voedselopname?
Anorexigene (verzadigd) factoren:
*Rekken maagdarmkanaal
1) N. vagus -> info rekken
2) N. splanchnic -> info voedingsstof
*Cholecystokinine (CCK)
1) signaal om pylorus te sluiten
2) stopsignaal naar hypothalamus
*Glucose, alvleesklier: insuline, glucagon
*Leptine (vetweefsel)
Orexigen (honger) factor:
*Ghreline (gastro-intestinaal systeem)
Hoe beinvloedt het CZS de voedelopname?
Orexigen feedback binnen het CZS
* orexine/hypocretine (hypothalamus): hedonisme
* neuropeptide Y (CZS)
Wat is de hypothalamus?
De hypothalamus is een uiterst complexe structuur bestande uit ~16 kernen
met specifieke functies (centrum concept). 0,3% van de hersenen
Welke functies heeft de hypothalamus?
- regulatie van dag- en nacht ritme
- temperatuurregulatie
- regulatie van voortplanting
- regulatie van hartslag/bloeddruk
- regulatie van eet & drinkgedrag
Hoe is te weten gekomen hoe de hypothalamus werkt?
Centrum Concept, specifieke delen van de hypothalamus zijn verantwoordelijk voor één specifiek gedrag:
* elektrische stimulatie
* lesie experimenten
* elektrische afleidingen
* genetische technieken
Hoe reguleert de hypothalamus volgens het centrum concept de voedselopname?
- verzadigingscentrum ➞ ventromediale hypothalamus. Letsel-> hyperfagie
- honger centrum ➞ laterale hypothalamus. Letsel-> afagie
Hoe verandert de groeicurve bij geforceerd en gedepriveerd eten?
-Geforceerd: snelle gewichtstoename, na stop langzaam naar baseline
-Gedepriveerd: snel afvallen, na stop snel weer naar baseline
Hoe verandert de groeicurve bij letsel in de hypothalamus?
Laesie VMH: hoger setpoint
Laesie LHA: lager setpoint
Hoe werkt de controle van eetlust en verzadiging op neuronaal niveau?
-1e orde neuronen in de arcuate nucleus connecties met 2e orde neuronen in de paraventriculaire nucleus van de HT
-1e orde:
-AgRP/ NPY remt 2e orde
->POMC/ CART stimuleert 2e orde via aMSH
-2e orde:
->MC4R remt voedsel opname. Continu actief behalve bij honger
Wat zijn dus de effecten van AgRP en POMC op de voedselopname?
-AgRP zorgt voor honger (gestimuleerd door orexigene factoren)
-POMC zorgt voor verzadiging (gestimuleerd door anorexigene factoren)
Onderlinge connecties tussen neuronen en factoren
Welke neuronen zitten in welk verzadigingscentrum?
hongercentrum = AgRP & NPY positieve neuronen
verzadigingscentrum = CART & POMC positieve neuronen
Wat is leptine en wat is de functie daarvan?
-Belangrijkste lange termijn factor
-Vetcellen (adipocyten) in het witte vetweefselscheiden leptine af
-Plasmaconcentratie van leptine ~ vetopslag in het lichaam
-Leptine stimuleert de expressie van CART (anorexigen) en remt afgifte van neuropetide Y (orexigen)
Wat zijn de gevolgen van een ob/ob (=obese) mutatie?
ernstige vetzucht
hyperphagia (veel eten)
glucose intolerantie
verhoogd bloedplasma insuline
hypometabool & hypotherm
subfertiel
Wat is er aan de hand bij een ob/ob mutatie?
Mist leptine in het bloed:
-Meer + bij NPY, minder + bij POMC
-Leptine zorgt juist voor minder + bij NPY en meer + bij POMC
Waarom heeft leptine weinig effect bij afvallen?
- Een klein aantal mensen heeft een mutatie in het Ob gen
- 1/3 van de bevolking is leptine resistent en heeft een zeer hoge dosis leptine nodig om af te vallen
- 2/3 van de bevolking zijn volledig leptine resistent
- Overige monogenetische afwijkingen zijn zeldzaam
Hoe heeft levensstijl effect op overgewicht?
Genetische achtergrond is hetzelfde, maar:
* Traditionele leefwijze vs Westerse leefwijze
* low-fat, high-carb vs high-fat (40%)
* zwaar fysiek werk vs sessiel en weinig werk
* hoog leptine niveau vs laag leptine niveau
Welke 2 processen zijn betrokken bij het opslaan van vet?
Hyperplasie van adipocyten
* Nieuwvorming van vetcellen
* Gebeurt vooral op jonge leeftijd
* Vetcellen worden niet afgebouwd!
Hypertrofie van adipocyten
* Toename in volume van vetcellen
* Obesitas bij volwassenen
* Reversibel door dieet en activiteit
Hoe kan voor afname van adipocyt volume gezorgd worden?
Verandering in lifestyle
* Low-carb dieët
* Vermijding van de consumptie van softdrinks
* Trappen in plaats van de lift nemen
Wat zijn de mogelijke oorzaken van overgewicht?
a) afwijking in de hypothalamus
b) erfelijke afwijking in het Ob gen
c) lifestyle keuze
d) ontwikkelingsstoornis/hyperplasie
Wat zijn de functies van de tractus digestivus?
Opname van moleculen uit voedsel voor:
Onderhoud
Groei
Energie
Binnenste laag: bescherming (tegen o.a. pathogenen)
Welke mechanische processen dragen bij aan de vertering?
Ingestie: introductie van eten en drinken in de mondholte
Masticatie: kauwen, voedsel verdelen in kleine behapbare stukjes.
Motiliteit: spierbewegingen die het voedsel door de tractus leiden
Welke chemische processen dragen bij aan de vertering?
Secretie: lubriceren met beschermende mucus (slijm), verteringsenzymen, zuur, loog en gal
Hormoon-secretie: locale motiliteit en secretie.
Chemische vertering: grote moleculaire structuren afbreken in kleinere absorbeerbare onderdelen.
Absorptie: opnemen van kleinere moleculen en water in de bloedbaan en de lymfe.
Eliminatie: uitscheiding van onverteerbare, niet-geabsorbeerde onderdelen.
Uit welke lagen bestaat de wand van de tractus digestivus?
- mucosa: epitheel, lamina propria en muscularis mucosae
- submucosa: afweercellen en kleine vaatjes, klieren
- muscularis: circularis en longitudinaal
- serosa (*adventitia tot de oesophagus): BW, grote bloedvaten
Waar zitten de zenuwen in de tractus digestivus?
Plexus van Auerbach: tussen de spierlagen
Plexus van Meissner: tussen submucosa en muscularis, innervatie spierlagen
Waardoor wordt de mondholte bekleed?
Bekleding: plaveiselcelepitheel met papillae
gekeratiniseerd (lippen, palatum durum)
niet-gekeratiniseerd (palatum molle, wangen)
Wat zit in de submucosa van de mondholte?
Kleine speekselkieren: continue excretie
Diffuus lymfoid weefsel: antigen-presenterende cellen
Vele kleine perifere zenuwen
Welke papillae zitten op de tong?
- smaak: fungiformis (voorkant), circumvallata (achterkant), foliata (zijkant)
- transport: filiformis (midden, puntig)
Wat zit in de lamina propria van de tong?
- Zenuwen: neuronen met sensorische vertakkingen
- Sereuze and mucineuze klieren: vertering
Wat zijn de functies van de spierweefsel en vet-BW van de tong?
Spierweefsel: fragmentatie en transport, spiervezels in verschillende richtingen
Vet-bindweefsel: inbedding en verankering van spier en klierweefsel
Hoe zien smaakpapillen eruit?
Lange zenuwcellen met haartjes aan het oppervlak. Ertussen steuncellen en afvoerende zenuwbanen
Wat voor carcinoom kan in de mondholte ontstaan?
Plaveiselcel carcinoom
Hoeveel permanente tanden zijn er?
32
Waaruit bestaan de tanden?
Glazuur (ameloblasten):
-hardste lichaamsmateriaal (96% hydroxyapatiet)
Dentine (ondotoblasten):
-harder dan bot (70% hydroxyapatiet)
-geen bloedvaten
Cementum (cementoblasten)
Pulpa
-bloedvaten en zenuwen
Hoe wordt een tand gevormd?
Glazuurformatie vindt plaats tot vlak voor eruptie
dentine formatie gaat door totdat de tand volgroeid is
Odontoblasts persisteren in de pulpa om het dentine te onderhouden
Mesenchymale cellen rond de wortel differentieren in cementocyten
Welke speekselklieren zijn er?
Grote speekselklieren (90% of saliva):
- Glandula parotis sereus
- Glandula submandibularis sereus > mucineus
- Glandula sublingualis mucineus»_space; serous
Kleine speekselklieren mucineus
Hoeveel speeksel wordt er per dag geproduceerd?
Grote + kleine speekselkieren: 0,75 – 1l per dag
Waaruit bestaat een speekselklier?
Lobules: groepen klieren met ertussen BW met ducti, bloedvaten zenuwen en vetcellen
Tubulo-acinaire klieren
Waaruit bestaat de duct van een tubulo-acinaire klier?
Myoepitheliale cellen (om klieren) om secreet af te voeren en duct epitheel
Welke stoffen scheidt de glandula parotis uit?
-Alpha-amylase (hydrolyse van koolhydraten)
-Proline-rijke eiwitten met antimicrobiele functie
Welke stoffen scheidt de glandula submandibularis uit?
(66% van het speeksel):
-Mucus
-Alpha-amylase
-Proline-rijke eiwitten,
-Lysozyme (hydrolyse van bacterie-celwanden)
Welke stoffen scheidt de glandula sublingualis uit?
Mucus
Waardoor is de oesophagus bekleed?
Plaveisel
In de mucosa en submucosa klieren
Wat is er aan de hand bij GER?
De diafragme afsluiting werkt niet goed
Wat is dysplastisch plaveisel?
Onder de mucosa, atypische verhoorning
Wat zijn de gevolgen van reflux?
-Reflux oesofagitis (epitheelschade en ontsteking)
-Intestinale metaplasie: plaveisel wordt cilindrisch epitheel, buisjes met secreetvorming
-Dysplasie (grote donkere kernen, kronkelige buisjes)
-Adenocarcinoom
Welke processen vinden in de maag en darmen plaats?
kneden, maagsap -begin van de vertering
–maag
digestie, absorptie
-dunne darm, dikke darm
afvoer van reststoffen
-dikke darm, rectum
Wat zijn de verschillen tussen serosa en adventitia?
Serosa: peritoneum viscerale, dun en eenlagig
Adventitia: slokdarm in mediastinum, vet en BW
Wat voor epitheel bekleedt de tractus digestivus?
Gestratificeerd plaveisel t/m oesofagus en in de anus, daartussen cilindrisch (eenlagig of pseudogestratificeerd)
Hoe verschilt de bekleding van maag t/m colon?
Maag: gastric glands
Dunne darm: villi en crypten, in ileum Peyer’s patches
Colon: alleen crypten, slijmbekercellen
Welke celtypen zitten in de gastric glands?
-Slijmnapcellen: mucine, water, gastrisch surfactant, bij opp
-Parietale cellen: zuur en intrinsic factor
-Slijmbekercellen: mucus
-APUD. neuro-endocriene cellen
-Hoofdcellen
Wat zijn de kenmerken van hoofdcellen?
-Vooral onderin de klier
-Veel ER, donkerpaars, korrelig
-Maken pepsinogeen, geactiveerd door HCl
Wat doen endocriene cellen?
Liggen overal in de darmen, communicatie netwerk
Hoe wordt de maag beschermd tegen het lage pH en de proteasen?
-Regulatie zuursecretie door D- en G-cellen: feedback aan parietale cellen
-Mucosa laag
-Acute reparatie: stamcellen regenereren
Welke processen vinden waar in de maag plaats?
Cardia: mucus, HCl neutralisatie
Fundus/ corpus: zuur en pepsine, vertering
Antrum/ pylorus: mucus, HCl neutralisatie
Waar zitten de hormoonproducerende cellen in de maag?
G-cellen: maken gastrine, in antrum en duodenum
D-cellen: in corpus
Wat zijn de gevolgen van een helicobacter pylori infectie?
H. pylori-> toxische stoffen-> ontsteking: acuut (eosinofiel/ neutrofiel) en chronisch (lymfocyten, plasmacellen)-> meer gastrine + beschadiging mucosa + epitheel-> gastritis
Hoe zietn een maag ulcus eruit?
Verlies van mucosa (incl m. mucosae) door ontsteking
Wat zijn de lange termijn gevolgen van H. pylori?
Gatrisch atrofie: verlies van gastrische klieren
->Minder zuur (hypochloor geeft diarree) en intrinsic factor (geeft anemie)
Hoe is er in de wand van de dunne darm gezorgd voor opp vergroting?
Plicae (slijmvlies plooien) met villi en microvilli. In lamina propria vaatjes
Hoe regenereert het slijmvlies?
Uit stamcellen in de basis van de crypten. In de dunne darm zijn paneth cellen die de stamcellen opvoeden/ stimuleren
Wat voor klieren zitten in het duodenum?
Brunner glands
in de submucosa
neutralization of the stomach acid (PH8-9)
Secrete bicarbonate glycoproteins
Lijken op mucus klieren in de pars pylorica
Welke celtype is karakteristiek aan het ileum?
Peyer’s patches in de submucosa. bestaat uit lymfoide follikels
M (microfold) cellen
Gespecialiseerde cellen zonder epitheel
Presenteren antigenen uit het intestinale lumen aan immuuncellen
Wat voor cellen zitten in de colon?
Slijmbekercellen en vocht-opnemende cellen
Waruit bestaat de mucosa van de maag?
Foveolae, klieren
Verschillende soorten cellen in de mucosa
* Slijmnapcellen (slijm)
* Parietale cellen (HCl + intrinsic factor)
* Muceuze halscellen (slijm)
* Hoofdcellen (pepsinogeen, lipase + leptin)
* Endocriene cellen (histamine, gastrine, somatostatine)
Waaruit bestaat de mucosa van de dunne darm?
Mucosa: groot oppervlak; vlokken en crypten
-Enterocyt (opname)
-Slijmbeker (goblet) cel (slijm)
-Paneth cel (lysozyme, defensine, onderhoud van de stamcellen)
-M-cel (trancytose van antigenen)
Verschill tussen duodenum (Brunner klieren), jejunum en ileum (Peyer’s patches)
Waaruit bestaat de mucosa van de colon?
Mucosa: crypten
-Slijmbeker (goblet) cel (slijm)
-Enterocyt (opname)
-Stamcellen