W3HC4: Kwaliteit van zorg Flashcards
6 aspecten aan kwaliteit van zorg
- veiligheid
- effectiviteit
- patiëntgericht
- tijdigheid
- efficiëntheid
- gelijkheid
Klassieke indeling indicatoren
- structuur: hoeveelheid, volumes van
- procesmaten: handelingen die gedaan worden bij patiënten
- uitkomstmaten: meet je aan de patiënt na de zorg
Voor- en nadelen procesmaten
+ geven direct suggesties voor verbetering
+ drukken geen stempel (goed of slecht) op de zorg
+ koppelen aan evidence based zorg, is minder gevoelig voor case-mix
+ niet zo gevoelig voor populatie, kan relevant zijn voor iedereen
- deel van de zorg, niet geheel
- minder relevant voor de patiënt
Voor- en nadelen uitkomstmaten
+ relatief makkelijk te verzamelen
+ relevant voor de patiënt
- slechte zorg kan gecompenseerd worden met goede zorg
- geven geen idee wat precies slecht gaat
- gevoelig voor case-mix en toevalsvariatie
Statistische onzekerheid
- hoe kleiner de groep, hoe groter de variaties
- rekening houden door toepassing van prognostische modellen, die voorspellen op basis van de patiëntkarakteristieken de kans op sterfte
- random effect regressiemodel: schat de kans op sterfte per ziekenhuis, rekening houdend met de toevalsvariatie
Rankability
- mate waarin geobserveerde verschillen de echte variatie weergeven en niet de toevallige
- rankability van 70%: 70% van de gevonden variatie tussen ziekenhuizen is toe te schrijven aan de kwaliteit van zorg
- heel veel indicatoren hebben lage rankability
Case-mix: om te corrigeren voor verschillen in populatie tussen ziekenhuizen, moeten de case-mix variabelen geselecteerd worden
- de variabelen moeten voorspellend zijn voor de uitkomst en ze zijn vaak ziekte-specifiek
- het is belangrijk dat er verschillen in de variabelen zitten tussen ziekenhuizen
- de variabelen mogen niet te beïnvloeden zijn door het ziekenhuis