Vragen: Varen Flashcards
Bij een dubbelschroefschip wordt de bakboordschroef gestopt. De schroef aan stuurboord draait gewoon vooruit. Om toch een rechte koers vooruit te varen moet je
A. Stuurboordroer geven
B. Het roer midscheeps houden
C. Bakboordroer geven
A. Stuurboordroer geven
Hoe reageert een schip als je vooruit vaart en het roer aan bakboord hebt staan?
A. Achterschip gaat naar stuurboord, waardoor het voorschip naar bakboord gaat
B. Achterschip gaat naar bakboord, waardoor het voorschip naar stuurboord gaat
C. Voorkant gaat naar stuurboord, waardoor het achterschip naar bakboord gaat
A. Achterschip gaat naar stuurboord, waardoor het voorschip naar bakboord gaat
Je vaart een bocht naar links en zet de boegschroef aan de rechterkant aan. Hoe reageert de boot?
A. Deze maakt een ruimere bocht naar links
B. Deze maakt een scherpere bocht naar links
C. Deze gaat rechtuit varen
B. Deze maakt een scherpere bocht naar links
Wat gebeurt er als je bij een sterke dwarswind de schroef achteruit laat draaien?
A. Het schip gaat dwars op de wind liggen
B. De voorkant van het schip draait in de wind
C. De achterkant van het schip draait in de wind
C. De achterkant van het schip draait in de wind
Je hebt een motorboot met buitenboordmotor voorzien van een stuurwiel. Wat gebeurt er met de voorkant van de boot als je het stuurwiel naar stuurboord draait en de motor in de vooruit zet, deze zal A. Recht achteruit gaan B. Naar bakboord gaan C. Recht vooruit gaan D. Naar stuurboord gaan
D. Naar stuurboord gaan
Je vaart met een bocht naar bakboord. Hoe reageert de boot als je het knopje voor de boegschroef naar links zet?
A. De boot maakt een ruime bocht naar links
B. De boot maakt een scherpe bocht naar links
C. De boot gaat rechtdoor
B. De boot maakt een scherpe bocht naar links
Als je vooruit vaart met het roer naar bakboord, dan zorgt de kracht op het roerblad dat in eerste instantie
A. Het achterschip naar bakboord draait
B. Het achterschip naar stuurboord draait
C. Het voorschip naar bakboord draait
D. Het voorschip naar stuurboord draait
B. Het achterschip naar stuurboord draait
Je hebt een tweemotorig schip en je wil een zo kort mogelijk bocht naar bakboord draaien, dan?
A. Zet je de linker gashendel naar achteren en de rechter gashendel naar voren
B. Zet je de linker gashendel in de vrijloop en de rechter gashendel naar voren
C. Zet je de linker gashendel naar voren en de rechter gashendel naar achteren
A. Zet je de linker gashendel naar achteren en de rechter gashendel naar voren
De boegschroef staat op stuurboord, waar wordt water binnengezogen en waar wordt het heengestuwd?
A. Water wordt aan bakboord binnengezogen en naar stuurboord gestuwd
B. Water wordt aan stuurboord binnengezogen en naar bakboord gestuwd
C. Water wordt aan stuurboord binnengezogen en naar stuurboord gestuwd
D. Water wordt aan bakboord binnengezogen en naar bakboord gestuwd
B. Water wordt aan stuurboord binnengezogen en naar bakboord gestuwd
Je schip heeft een rechtse schroef. Als je stilligt bij windstil weer en je zet de motor in de achteruit dan zal het achterschip
A. Recht achteruit gaan
B. Naar stuurboord gaan
C. Naar bakboord gaan
C. Naar bakboord gaan
Je vaart achteruit en je schip heeft een linkse schroef, je geeft stuurboordroer. Naar welke kant draait het achterschip
A. Naar stuurboord
B. Naar bakboord
C. Recht achteruit
A. Naar stuurboord
Je hebt een rechtse schroef en wil keren in smal vaarwater. Bij het inzetten van de manoeuvre kun je je het beste bevinden?
A. Aan de bakboordzijde van het vaarwater
B. Aan de stuurboordzijde van het vaarwater
C. In het midden van het vaarwater
A. Aan de bakboordzijde van het vaarwater
Je boot heeft een rechtse schroef en je vaart zonder wind en stroom. Hoe kan het aanleggen aan een kade het beste gebeuren?
A. Met de bakboord of stuurboordzijde van de boot
B. Met de stuurboordzijde van de boot
C. Met de bakboordzijde van de boot
C. Met de bakboordzijde van de boot
Je vaart rechtuit en geeft stuurboordroer. Het achterschip zal dan
A. Aan stuurboord van de koerslijn komen
B. Aan bakboord van de koerslijn komen
C. Op de koerslijn blijven
B. Aan bakboord van de koerslijn komen
Je vaart op breed vaarwater waar je schip in één keer kan ronddraaien. Er is geen wind en je schip heeft een linkse schroef. De kleinste draaicirkel maakt je schip over
A. Bakboord
B. Stuurboord
C. Geen verschil
B. Stuurboord
Hoe reageert een schip als je vooruit vaart en het roer aan bakboord hebt staan?
A. Primair gaat de voorkant naar stuurboord waardoor het achterschip naar bakboord gaat
B. Primair gaat het achterschip naar bakboord waardoor het voorschip naar stuurboord gaat
C. Primair gaat het achterschip naar stuurboord waardoor het voorschip naar bakboord gaat
C. Primair gaat het achterschip naar stuurboord waardoor het voorschip naar bakboord gaat
? Je schip heeft een rechtse schroef, als je recht achteruit wil varen, dan moet je
A. Een beetje bakboordroer geven
B. Een beetje stuurboordroer geven
C. Het roer goed recht houden
B. Een beetje stuurboordroer geven
Je vaart vooruit met het roer aan stuurboord. De roerdruk zal zorgen dat het achterschip
A. Naar stuurboord gaat
B. Naar bakboord gaat
C. Dit is afhankelijk van je of een linkse of rechtse schroef hebt
B. Naar bakboord gaat
? Je motorboot heeft een rechtse schroef en je vaart achteruit. Er staat geen wind en stroming. Als je het roer recht houdt, dan gaat het voorschip naar
A. Bakboord
B. Stuurboord
C. Recht vooruit
A. Bakboord
? Je schip heeft een rechtse schroef. Het is windstil weer en je wil recht achteruit varen, dan zal je
A. Het roer midscheeps moeten houden
B. Een beetje stuurboordroer moeten geven
C. Een beetje bakboordroer moeten geven
B. Een beetje stuurboordroer moeten geven
Moet je in een boot met een buitenboordmotor bij het achteruit varen om in een sluis stil te komen liggen rekening houden met het wieleffect?
A. Ja
B. Nee
B. Nee