Vragen: Lichten Flashcards
Een schip dat tegelijk door zeilen en motor vaart moet overdag op de best zichtbare plaats een .. voeren.
A. Zwarte bol
B. Blauwe kegel met de punt naar boven
C. Zwarte kegel met de punt naar beneden
C. Zwarte kegel met de punt naar beneden
Wanneer moet de voorgeschreven navigatieverlichting worden gevoerd?
A. Alleen ‘s nachts
B. Bij nacht en bij slecht zicht ook overdag
C. Altijd
B. Bij nacht en bij slecht zicht ook overdag
Een klein zeilschip met een lengte van 7 meter of meer moet ‘s nachts voeren:
A. Boordlichten in één lantaarn verenigd bij de boeg en een heklicht of een driekleurenlantaarn in de top van de mast
B. Boordlichten in één lantaarn verenigd en een rondomschijnend wit licht in de top van de mast
C. Een toplicht, boordlichten en een heklicht
A. Boordlichten in één lantaarn verenigd bij de boeg en een heklicht of een driekleurenlantaarn in de top van de mast
Een groot schip dat gesleept wordt moet overdag een .. voeren. A. Gele bol B. Gele cilinder C. Geel flikkerlicht D. Gele vlag
A. Gele bol
Wat geeft een baggerwerktuig aan dat overdag aan de ene kant twee groene ruiten en aan de andere kant een rode bol voert?
A. Tijdens het voorbijvaren geen hinderlijke waterbeweging veroorzaken
B. Voorbijvaren is niet mogelijk
C. Een voorbijvarend schip moet aan de zijde van de groene ruiten passeren
C. Een voorbijvarend schip moet aan de zijde van de groene ruiten passeren
Een schip dat door zijn werkzaamheden in een vaarwater tegen hinderlijke waterbeweging beschermd wenst te worden toont overdag een
A. Roodwit bord, linkerhelft wit, rechterhelft rood
B. Roodwit bord, bovenste helft rood, onderste helft wit
C. Rood bord met als inzet een wit vierkant
D. Rood bord
B. Roodwit bord, bovenste helft rood, onderste helft wit
Een snel schip is te herkennen aan
A. Twee gele bollen boven elkaar
B. Twee gele flikkerlichten boven elkaar
C. Eén geel flikkerlicht
B. Twee gele flikkerlichten boven elkaar
Je ziet een vrijvarende pont bij de stuurboordwal met een groen boven wit en een rood licht. Wat zegt het rode licht?
A. Dat de pont naar bakboordwal gaat overvaren
B. Dat de pont is afgemeerd en voorlopig niet vaart
C. Dat de pont net van bakboordwal is aangekomen bij de aanlegplaats aan de stuurboordwal
A. Dat de pont naar bakboordwal gaat overvaren
Grote motorschepen moeten synchroon met een geluidssein een .. tonen.
A. Wit flikkerlicht
B. Geel rondomschijnend licht
C. Wit rondomschijnen licht
B. Geel rondomschijnend licht
Een ‘korte stoot’ duurt ongeveer A. 1 seconde B. 3 seconde C. 4 seconde D. 2 seconde
A. 1 seconde
Een op een hoofdvaarwater varend groot schip wil een nevenvaarwater invaren aan stuurboordzijde. Welk geluidssein moet dit schip zonodig geven ter voorkoming van een aanvaring?
A. -
B. — — — -
C. — — -
B. — — — -
Een klein schip zonder radar dat bij slecht zicht doorvaart, mag een mistsein geven. Dit mistsein moet met tussenpozen van ten hoogste 1 minuut worden herhaald en bestaat uit
A. 1 lange stoot gevolgd door 1 korte stoot
B. 5 korte stoten
C. 1 korte stoot
D. 1 lange stoot
D. 1 lange stoot
Wat betekent het geluidssein 2 korte stoten?
A. Ik ga achteruit
B. Je kunt niet voorbijlopen aan stuurboord
C. Ik ga bakboord uit
D. Ik ga stuurboord uit
C. Ik ga bakboord uit
Een kleine boot is verplicht zo nodig de volgende geluidsseinen te geven
A. Het attentiesein, het ‘ik kan niet manoeuvreren’-sein en het noodsein
B. Het attentiesein, het ‘er dreigt gevaar voor aanvaring’-sein, het ‘ik kan niet manoeuvreren’-sein en het noodsein
C. Het attentiesein, het ‘ik kan niet manoeuvreren’-sein, de manoeuvreerseinen (‘ik ga stuurboord uit, ik ga bakboord uit, ik sla achteruit’) en het noodsein
A. Het attentiesein, het ‘ik kan niet manoeuvreren’-sein en het noodsein
Wat betekent het geluidssein 3 korte stoten?
A. Ik kan niet manoeuvreren
B. Ik ga recht oversteken
C. Ik ga achteruit
D. Verzoek om bediening van brug of sluis
C. Ik ga achteruit