Vragen Flashcards
Werking mechanisme monensinintoxicatie
= ionoforen –> hoofdstuk cardiovasculaire werking
Algemeen werkingsmechanisme: (niet gezien)
* Complexvorming met ionen met verstoring van het intracellulaire evenwicht –> monensin: Na+ en Ca++
fusarium toxines: bespreek deze die symptomen geven bij varkens en bespreek staalname.
- Fusarium: Fumonisines, Zearalenone, DON, T2-toxine
= secundaire metabolieten door schimmels gemaakt
=> STAALNAME:
* Best bij laden of lossen in graanstroom: sub-samples
* Of op elke 2 m hoogte, nooit homogeen verdeeld !
* Totaal 10-20 kg voor grote granen, 3-5 kg kleine granen
* Eventueel drogen voor transport
* In papieren of katoenen zakken, invriezen stopt schimmelgroei
o Afgesloten plastic zak kan schimmelgroei/toxinevorming
bevorderen (=artefact). Geen ademhaling in zak (vocht).
* Drietal subsamples voor analyse
Niet goed afgedekt: vocht + O2 => schimmelvorming.
Obv kleur schimmel kan de species niet direct afgeleid worden.
Driering + O-atoom = zeer reactief = epoxide
!!▪ DON: reactief voor darm
!!▪ T2-toxine: reactief voor huid
Dubbele bindingen, aminogroepen, benzeenring …
▪ Ochratoxine: nefrotoxisch (aminogroepen)
!! ▪ Zearalenone: vruchtbaarheidstoornissen (oestradiol-like)
!! ▪ Fumonisine: lage BB
trichothecenen: * Door Epoxide groep
* Op niveau translatie!!!
o Slechte eiwitsynthese met veel negatieve gevolgen.( Inhibitie 60S subunit) – translatie, IgG en IgM afname
* Vrijstelling pro-inflammatoire cytokines: oa IL-6, toename IgA
o Inflammatie darm!
* IARC klasse 3 (niet mutageen, niet genotoxisch)
–> Varkens “Abdominal distress syndrome”
* a. DON of vomitoxine INFLAMMATIE DARM
* b. Trichotheceen T2 toxicose (T2-toxine) BRANDWONDEN HUID
ZEARALENONE: zearalenone (ZEN) reductie tot alfa,beta-zearalenol (ZOL) –> > Varkens eerder alfa, pluimvee eerder beta
o Alfa heeft betere affiniteit voor receptor: hogere toxiciteit
– Zearalenone en metabolieten → binden op oestrogeen receptor
–> varkens: * Hyperoestrogenisme (“zearalenone syndroom”)
* Prolaps van de uterus, Prolaps rectum, Vulvovaginitis
* Geatrofieerde ovaria (in utero blootstelling via zeug)
* Gezwollen vulva (droog en necrose)
* ➔ Gevolg: voornamelijk reproductiestoornissen
fumonisine: varken = longschade door slechte synthese celmembranen Longaandoening zonder koorts
* “Porcine pulmonary oedema” of PPE: longoedeem en hydrothorax
o Longoedeem maar geen schade / lekkage
* Lever en pancreasaandoening
Nachtschadefamilie: welke intoxicaties? Geef indeling per familie en pathogenese.
= solanaceae –> meeste gifstof in nacht accumuleren.
Pathogenese
1. direct irriterend effect (GI kanaal)
* Epitheliale necrose van de maagwand en duodenum.
* Voornamelijk bij de aardappel.
* Soms chronische intoxicatie bij herhaalde opname (rund, varken).
o Letsels: ulceratieve stomatitis en vesiculair eczeem (dermatitis)
- na resorptie: RBC
* Hemolyse van de erythrocyten En remming van het acetylcholine esterase - a. CZS
* Fase 1 : excitatie
* Fase 2 : depressie - b. cardiovasculair
* Hartstilstand
taxus rund
= taxxus baccata = venijnboom
Pathogenese
1°. HART
* Verminderde hartsgeleiding en bradycardie
* → dood (diastole): 99% gevallen
2°. CZS: ADH depressie bij overlevende dieren (1%) → secundaire anoxemie
* Abortus, speekselen, daling melkgift, …
Symptomen Plotse dood (99%). Overleven afhankelijk van dosis.
Diagnose Botanisch onderzoek van maaginhoud
Behandeling Geen
Handelsgebruik van glyfosaat: pathogenese en symptomen
= herbicide die de structurele organisatie verstoort
* Eiwitsynthese remmer
Blokkeert een specifiek synthetase in de plant
→ verhindert de synthese van aromatische aminozuren zoals tyrosine, tryptofaan in plantenstructuren. Dieren
halen de noodzakelijke aromatische aminozuren uit hun voedsel.
Commerciële formulaties van glyfosaat:
* Glyfosaat
* Surfactantia zoals polyoxyethyleneamine (POEA) (saponine-like werking)
o => 50% geheel product, zorgt dat glyfosaat goed plakt aan de plant
* Anti-schuim producten, Kleurstoffen, Anorganische ionen voor pH correctie
Symptomen: (idem saponines)
* 1) GIT: Nausea, braken, diarree, ulceraties mond mucosae, hypersalivatie
* 2) RBC: Hemolyse
* Pulmonair oedeem, arrythmie, bradycardie
HCN, CO en nitriet intoxicatie: geef ethiologie, pathogenese, symptomen en behandeling
HCN –> hoofdstuk celmetabolisme
- industrieel, rodenticiden, cynogenetische glycosiden , mestputgas
- KCN/NaCN –> HCN (gas)
- inhalatie –> snelle blokkade van cellulaire AH –> cytotoxische anoxie –> anaerobe AH –> acidose
(affiniteit grote voor methemoglobine dan cytochroomoxidase)
- a/ Hoge dosis
* Apoplectisch: onmiddellijk dood
* Rode mucosae, helrode kleur
* Typische geur: bittere amandelen => bv bij openen maaginhoud waardemen
b/ Lagere dosis, achtereenvolgens:
* Dyspnee
* Convulsies
* Asfyxie
-(ontgiftigen via thiosulfaat (NA), hyroxycoalabamine, eventueel NaNo2 om methemo op te wekken, maar let op)
CO –> Hoofdstuk bloed
- onvolledige verbranding koolwaterstoffen en weinig o2
- heeft grotere affiniteit dan o2 voor hemoglobine, continu afgifte co2, verminderde prikkeling, respi alkalose
- hyperacuut: medulairre paralyse met plotse dood, onrust, excitatie traag ontwikkelde hypoxie, helrood bloed ook
-behandeling mengsel van O2/Co2, co2 bevordert excretie co maar niet bij metabole acidose.
Nitriet –> Hoofdstuk huid mucosa en bloed
- voeder . drinkwater varkens pluimvee of herkauwers accumulatie in planten , kunstmest
- vmc verlamming, inwerking op gladde spiercellen van bloedvaten, omzetting hemoglobine naar methemoglobine, fe 2 + naar 3+
- hyperacuut: vd en hypotensie plotse dood, acuut weefselanoxie (vermindering door compensatoir in rbc door ferri-hgbreductase), dyspnee, cyanose, convulsies, paralyse, subacuut braken, irriatie mucosa, braken, diarree, koliek
- methyleenblauw 1 2 %
Welke plant, pathogenese en mogelijke symptomen
= jacobskruiskruid = een fotosensibiliserende plant - secundair
Overdreven gevoeligheid van de huid door aanwezig toxine (= fotodynamische stof). Licht zal deze
fotodynamische stof in de huidcapillairen doen toenemen naar een hogere energietoestand, bij terugval van de
moleculen zal het de elektronen op zuurstof overbrengen. De zuurstofradicalen zal de schade berokkenen.
Klinische symptomen
Ataxie, zwakte, speekselen, depressie, Agressie, excitatie, zweten, speekselen, tremor, Vermageren, zwakte,
deshydratatie, Tremor, zwakte, milde kolieksymptomen, lethargie
Behandeling Vooral ondersteunend: ceftiofur, trimethoprim-sulfonamides of enrofloxacin, flunixine
Leverbiopsie, echografie lever
Post mortem onderzoek
Bleke lever, macroscopische aanwezigheid van fibrose.
Histologie: portale fibrosering, milde galgangproliferatie, enkele binucleaire hepatocyten in de
periportale zone en megalocyten. => zie hoofdstuk lever!
Intoxicatie kruisbloemigen + werking
= curciferen of kruisbloemenfamilie (brasscia)
- Zwarte mosterd (Brassica nigra) -
witte mosterd (Brassica alba) -
mergkool - raapzaad (Brassica napus)
- koolzaad (Brassica campestris)
Toxische stof = glucosinolaten
Bij verbrijzelen van de plantencellen komt een
enzyme vrij uit de plant. In een waterig milieu is
er hydrolyse en wordt de glucose eraf geknipt +
vrijstelling toxische / irriterende producten.
sec fotosensibilisatie;Inhoudsstoffen die leverschade geven:
- Galpigmenten zijn ook fotodynamisch.
- Afbraakproduct fylloerythrine van chlorofyl : opstapelen
in bloedbaan, ook fotodynamisch werken
Galpigmenten + fylloerythrine geeft pigmentactivatie
chronische cu intoxicatie schaap
voeders tekort molybdeen, industrie, funciciden etc.
Sulfide + molybdaat –. thiomolybdaat + cu –> koperthiomolybdaat. dit resorbeert niet goed dus minder toxisch , tenzij verhouding cu molybdaat verstoort
Fase 1:
- onderdrukking leverenzymen –> metabole onderdrukking
- lysosomale beschadiging –> vrijstelling hydrolytische enzymen (icterus) + cu++ vrijzetting
Fase 2:
- methemoglobine vorming + binding aan SH-groepen (glutathione = anti-oxidans)
- remming van membraan atp-ase –> na/k pomp –> hemolyse
- hemolyse –> bilirubinemie –> icterus
- hemoglobine cillinders –> verstopping urine –> uremie en verhonging CPK
Symptomen
1. schaap !!
* Spierzwakte en anorexie → CACHEXIE
* Hemoglobinurie
* ICTERUS (lever: geel en broos)
* Bij acute crisis: gaat gepaard met dyspnee en shock
* De dood treedt op binnen de 2 - 3 dagen
2. andere diersoorten
* Uitsluitend lever- en nierinsufficiëntie
* Wel optreden van ICTERUS maar geen hemolytische crisis
Behandeling
In geval van acute uitbraak, geen behandeling meer mogelijk bij het schaap
* → Ev. ammoniumtetrathiomolybdaat IV of SC => circulerend koper vastbinden
Bij kans op Cu-intoxicatie (andere dieren uit de kudde)
* → Combinatietherapie
o ammoniummolybdaat en Na-sulfaat in voeder
o gedurende 3 weken, 50-500 mg NH4molybdaat + 0,3-1 g Na2SO4 in voeder
* → Glutathione precursoren toedienen: RBC membraan intact houden
Chron Cu intoxicatie schaap verschil met niet herkauwers
Sulfide + molybdaat –. thiomolybdaat + cu –> koperthiomolybdaat. dit resorbeert niet goed dus minder toxisch , tenzij verhouding cu molybdaat verstoort
Niet herkauwers:
o b1 bij verhoogde concentraties van Zn en Fe in voeder
▪ = beschermend
▪ → minder kans op Cu intoxicatie, vooral bij varkens
▪ → Zn en Fe competitie met Cu voor GI-opname: transporter voor metalen
▪ Bij verhoogde concentratie van Ca++:
* → Zn-deficiëntie
* → Hogere kans op toxiciteit
o b2 bij hoog eiwitgehalte
▪ = beschermend
▪ → binding met S-houdende aminozuren
▪ → vorming van CuS
▪ → slechte resorptie, gevolg: minder toxiciteit
Eikel intoxicatie
bevat tannine –> adstringend –> irritatie va het gastro-intestinaal kanaal –> resorptie belemmerd
tannine wordt omgezet in pyrogallol –> hemolyse en schade tubuli –> nierschade
varken verdraagt eikels goed
pas na zekere latentietijd symptomen 5-7 d
- atypisch: lusteloosheid, anorexie, constipatie , soms diarree/melena
-later: anurie en bloederige urine
BUN en CREA verhoogd!
- Typisch voor paard: mondulceraties en faryngitis
stelling: methyleenblauw fungeert als cofactor voor methemoglobinereductase
juist
adelaarsvaren: pathogenese en symptomen
Opname omdat soms per ongeluk ingemengd in hooi!
Bloedingen, enterale typen bij volwassen rund laryngeaal bij kaveren.
Detectie in pens bij autopsie.
B. Acute fase:
1. “Enterale” type
* Volwassen rund
* Enteritis met bloedklonters
* Terminaal zeer hoge koorts
2. “Laryngeale” type
* Kalveren
* Oedeem larynx (grollend geluid)
* Steeds verhoogde temperatuur
3. Schaap
* Veel minder gevoelig
* Hemorrhagisch syndroom met leukopenie en thrombocytopenie
* Letsels: uitgesproken bloedingen
Behandeling: enkel ondersteunend + bron wegnemen
* batylalcohol (stimulatie van het beenmerg ?)
* Vitamine B1 behandeling heeft geen effect niet-herkauwers
zeewaterintoxicatie
B.v. Overstroming van poldergebieden
* Zeewaterintoxicatie: Zeewater bevat 2.7% zout
HOOFDSTUK cardio-vasculair
Pluimvee meest gevoelig, doordat ze een gereduceerde glomerulaire filtratie hebben en een laag plasma albumine gehalte
patho: osmotische druk –> water aantrekken uit plasma (bloedbaan) en weefselcellen –> zenuwstoornissen
pluimvee: hevige dorst, paralyse en zwartverkleuring van de kam
b. varkens
* Dorst, speekselen
* Excitatie, spiertremor, convulsies
* Blindheid
* Lichaamstemperatuur blijft normaal
* (D.D. org. chloorinsecticiden)
Letsels
* Varkens: hersenen !
* Pathologisch: oedeem en eosinofiele meningo-encefalitis
Diagnose: > 0,5% NaCl in de maaginhoud voor varkens
Behandeling: verstrekken van water (oraal, parenteraal)
Case: apathie, spierzwakte, bleke mucosa, dyspnee, zwelling hals, melena. Welke intoxicatie waarschijnlijk en pathogenese en behandeling hiervan.
= 4-OH-coumarine intoxicatie
Bijvoorbeeld accidentele innamen van bijvoorbeeld witte honingklaver –> dicoumarol. Of warfarine..
- Eerste symptomen coumarine intoxicatie pas 2-3 dagen na opname
- Treden pas op na een zekere latentietijd
2° Cumulatief (chronisch) : relevant KHD, uitputting reserve stollingsfactoren
* a. Beschadiging van de capillairwand → broos + lekkage bij trauma (keel!)
* b. Stoornissen in het bloedstollingsproces
=> De 4-OH-coumarines gaan in competitie met het endogene vit. K voor:
o b1 Synthese van de stollingsfactoren (prothrombine)
o b2 Apo-enzymes welke receptoren bevatten voor vit. K transport
Diagnose
* Bloedstollingstijd (PTQuick en aPTT test), bloed op citraat
o Geen heparine: stoort stolling zelf
* Opsporen van 4-OH coumarines zelf in lever (/plasma)
* Maag-inhoud of braaksel niet nuttig: latentietijd
Behandeling
Vitamine K1 !!!!!!!
* Starttherapie: 5 mg/kg/dag S.C. bij hond en kat (acute fase) => Effectief na 24-48 u
* Nadien onderhoudsdosis: oraal 2,5 mg/kg/dag over 2 toedieningen/dag verdeeld (met vette voeding
(= vetoplosbaar product zo het beste opgenomen = max. biologische beschikbaarheid)), voor 2 à 3 weken,
afhankelijk van het type coumarine (voor langwerkende coumarines zoals brodifacoum: 6 weken).
* Nadien: herhaal PTQuick 48 u na stoppen vit. K1 toediening => Door bloed op citraat(buisje)
* Bloedtransfusie indien nodig
Welke toepassing heeft difenacoum? bespreek de pathogenese, symptomen en de behandeling na opname van dit product.
= 4-OH-coumarine derivaat, 2e generatie = langere halfwaardetijd (vit Kk behandeling 6-8 weken) = Graanlokaas
Wat is de pathogenese van een vergiftiging door opname van bladeren van de taxus plant?
= Venijnboom: meest giftige plant in West-Europa, meest acuut toxische plant in de DGK
Uiteindelijke metaboliet: benzoëzuur
Pathogenese
1°. HART
* Verminderde hartsgeleiding en bradycardie
* → dood (diastole): 99% gevallen
2°. CZS: ADH depressie bij overlevende dieren (1%) → secundaire anoxemie
* Abortus, speekselen, daling melkgift, …
Symptomen Plotse dood (99%). Overleven afhankelijk van dosis.
Diagnose Botanisch onderzoek van maaginhoud
Behandeling Geen
Case: een aantal nabijgelegen varkensbedrijven hebben problemen met oudere zeugen, vnl 2e deel dracht: weinig eetlust, kreupel, spierstramheid, tremor, rugspierpijn, sterfte (5-10%), post mortem: nefritis
= fluorosis/chronische fluor vergiftiging
oudere zeugen, drachtig –> hoog calcium metabolisme!
NATUUR:
* NaF in boorputwater in bepaalde streken => Vaak als fluoride gevonden (F-)
* Fluor inname via voeding en drinkwater!
c. Excretie
Vooral eliminatie via de nier
Slechte correlatie hoeveelheid fluor in urine en beenderen
* Urine
o Normaal gehalte: < 10 ppm
o Bij verhoogde fluorbelasting: < 15 ppm
o Fluorosis: > 15 ppm
* Melk
o Normaal melkgehalte: 0.2 ppm F
o Bij fluorosis : maximaal verhoogd tot 1 ppm F
o Geen gevaar voor kalf, noch voor humane consumptie
kreupel –> ontstaan van fluorapatiet ipv hydroxylapatiet –> abnormale beenvorming
- Finale symptomen
* Vermagering, sterke kromming van de rug en decubitus
* Typisch voor varkens: verhoogde diurese (nefritis)
- Laboratorium onderzoek
o Bevestiging chronische fluorintoxicatie
▪ Urine : > 15 ppm
- Laboratorium onderzoek
Behandeling
Geen specifieke behandeling mogelijk !! ( Pb met EDTA)
(Soms continue toediening van aluminium lactaat/sulfaat: Fresorptie verminderen (10-30 mg Al/kg/dag))
Bron verwijderen = oplossing!
Cyanide vergiftiging: pathogenese, behandeling, symptomen, letsels?
= HCN = beerputgas (andere zijn H2S en NH3)
Bij vorming van het cytochroomoxidase-CN complex (mitochondrieën) → KREBSCYCLUS stilgelegd –> remming van de oxydatieve cellulaire ademhaling door belemmering afgifte van gebonden O2 aan de weefsels (cytotoxische anoxie) –> Hierdoor overschakeling naar anaerobe ademhaling: pyrodruivenzuur → melkzuur (acidose)
- Het cyanide ion reageert enkel met het ferri (Fe3+) ion.
- Driewaardig ijzer in:
o a. cytochroomoxidase
o b. methemoglobine = grootste affiniteit => kan gebruikt worden als therapie (bv nitriet)
a/ Hoge dosis
* Apoplectisch: onmiddellijk dood
* Rode mucosae, helrode kleur
o Rode kleur door hyper-ge-oxygineerd bloed hier (veneus bloed ook rood)
o CO: carboxyhemobglobine zorgt voor rode kleur
* Typische geur: bittere amandelen => bv bij openen maaginhoud waardemen
b/ Lagere dosis, achtereenvolgens:
* Dyspnee
* Convulsies
* Asfyxie
Letsels Typische kersrode kleur
Behandeling
Na-thiosulfaat (1° optie) iv , al dan niet voorafgegaan door een injectie van
NaNO2 (2° optie) iv (natriumnitriet) of methyleenblauw iv
Tips voor goede staalname
Drinkwater alkalisch maken met NaOH pH 10, weefsels zeer vers of onmiddellijk invriezen
Onmiddellijk invriezen: bij verval lichaam na sterven gaan wij zelf wat HCN loslaten.
Bespreek antidoot: methyleenblauw
Methyleenblauw
* Bij methemoglobinemie: nitriet, nitraat en chloraat
* 1-2 % methyleenblauwoplossing IV
Methyleenblauw exogeen toegevoegd als cofactor
▪ Wordt geoxideerd
▪ Dankzij NADPH blijft kringloop doorgaan
–> methemoglobine –> hemoglobine
Bespreek antidoot: CaNa2EDTA
. CaNa2EDTA en succimer NEFROTOXISCH: niet te lang
* Bij zware metalen Pb, Fe, Zn: chelaatvorming
chelerende stoffen gebruikt om metaalionen te ‘vangen’ om te voorkomen dat de metaalionen reageren met andere stoffen in het product
Bij loodintoxicatie: Voor en na kijken naar het gehalte: moet stijgen in bloed en urine
Verklaar de naam hormoonherbiciden + voorbeelden
= herbiciden die interfereren met de plantengroei = Chloorfenoxyherbiciden
Algemeen
=> Abnormaal sterke groei stengel en wortelgestel door plantenhormonen na te bootsen, waardoor er
onvoldoende voedsel overschiet voor de groei van bladeren. = ontbladering.
Door herbiciden worden controlemechanismen (homeostase) gestoord en dit zal zich uiten op het vlak van:
Plantengroei - Celdeling - Celdifferentiatie
a. Chloorfenoxyderivaten
b. Benzoëzuurderivaten–> b.v. Dicamba
Werkingsmechanisme
* Natuurlijke hormonen in planten: de auxinen
* Rol: vergroting van de cel, waarschijnlijk door interactie met de celwand
- Synthetische auxinen zoals de chloorfenoxyherbiciden en benzoëzuurderivaten
bootsen de werking van indolazijnzuur na. - De wortel en de stengel van de plant prolifereren zo sterk dat alle beschikbare voedsel daarvoor
gebruikt wordt. Resultaat: slechte groei van bladeren en nieuwe wortel.
o Hierdoor gaat de plant afsterven.
o Meest uitgesproken werking: bij jonge en sterk groeiende planten
Toxiciteit
* Geen interferentie met de hormonale activiteit bij dieren doordat auxinen deze werking bij zoogdieren
niet bezitten
* Onderdrukking van de ribonuclease synthese
* Ontkoppeling van de oxydatieve fosforylatie
* Toename van de leverperoxisomen
Symptomen
* Rundvee: anorexie, rumenatonie, diarree, ulceraties orale mucosa, depressie en spierzwakte
* Varken: braken, diarree, tremor en ataxie
* Hond: braken, bloederige diarree, myotonie en paralyse achterhand
* Gastro-intestinale letsels door irritatie product zelf
* Verdere symptomen als paralyse doordat stof cel-processen verstoort
Diagnose moeilijk opspoorbaar in urine en nierweefsel
* Moeilijk want geen goede opsporingstechniek gekend
Behandeling geen specifiek antidoot, symptomatische behandeling b.v. actieve kool
Case: varkensstal, zomerdag, ventilatie uitgevallen, roosters, 75% dood binnen 3 uur, geen bloed urine, spumeus vocht in trachea en longen / schuim op mond / dyspnee
Beerputten: H2S, NH3, HCN !!
H2S: * Typische geur: rotte eieren
1. G.I. kanaal
* a. Orale opname van zwavel poeder → in de darm
o Vorming van H2S (irritatie)
2. Longen
* a. H2S aerogeen → irritatie → long oedeem
* Blokkage van het cytochroomoxydase in de mitochondriën (electronentransportsysteem) door
verbreken van disulfide bindingen. Hierdoor wordt de afgifte van O2 verhinderd.
* =>Weefsels kunnen geen O2 meer gebruiken, vermindering van cellulair metabolisme
* => Onderdrukking van het CZS (AHC en VMC)
Diagnose
* Longoedeem
* Typische H2S geur (rotte eieren)
* Groen-zwarte verkleuring van bloed (Fe + S => FeS, = pseudomelanose)
* Ongestold bloed (minder
HCN –> Mitochondriën: Cyaniden blokkeren de cellulaire ademhaling door inhibitie van het cytochroomoxidase
waardoor de Krebscyclus wordt stilgelegd.
Bij massale resorptie (meestal inhalatie)
* → depressie van het CZS (vooral onderdrukking van AHC)
* → onmiddellijke dood
* Het cyanide ion reageert enkel met het ferri (Fe3+) ion.
* Driewaardig ijzer in:
o a. cytochroomoxidase
o b. methemoglobine = grootste affiniteit => kan gebruikt worden als therapie (bv nitriet)
Hierdoor overschakeling naar anaerobe ademhaling: pyrodruivenzuur → melkzuur (acidose)
Therapie: cyanide-ion onschadelijk maken door rhodanese-reactie / zwavel-transferase (synoniem). Donor van
dit laatse is thiosulfaat. Thiocyanaat = niet meer giftig. Kan uitgeademd of geexcreteerd worden via urine.
Letsels Typische kersrode kleur
NH3 –> nhalatie lage dosissen: enkel lokale schade.
Hoge concentratie: diep tot in de longen.
Respiratoire alkalose zal bij stilleggeven
krebs overgaan naar metabole acidose
Voedselcrisis mei 1999 belgie
= dioxinecrisis
Verschil PCB’s en Dioxines
* PCB: moedermolecule, in industrie door interessante eigenschapen
* Dioxine: nevenproduct die ontstaan bij verbranding PCB’s
Planaire vorm = meest toxisch = hoogste affiniteit voor Aryl
hydrocarbon receptor (Ah). Wanneer hij draait = co-axiaal.
Kan draaien door chlooratomen: veroorzaken afstoting.
Toxiciteit: Dioxines zijn het meest toxisch, chronische toxiciteit!!.
Dioxine-like PCB’s = planaire: geen chloor-atoom op ortho plaats, toxiciteit afh. van waar staan ze + met hoeveel.
Veel chlooratomen: lichaam metaboliseert molecules moeilijk (>4 = onmogelijk). Co-axiale = andere PCB’s.
DIOXINEN - DIBENZOFURANEN
Pathogenese
Ah (arylhydrocarbon)receptor
1. in het cytoplasma binding van het TCDD aan Ah receptor
2. dringt binnen in de celkern
3. bindt op DNA en verstoort de transcriptie (mRNA) meer
bepaald voor de aanmaak van enzymes
=> DNA schade: vorming tumoren
Symptomen
Algemeen
a. Lever:
* Necrose maar zonder proliferatie van het endoplasmatische reticulum
* <-> geen leververgroting en enzyminductie (PCB’s)
b. Thymus: necrose met als gevolg immunosuppressie
Diersoort
Pluimvee
* “Chicken oedema disease”
* => Door voederen van toxic fat ontstaat hydropericard en hydroperitoneum door hypoproteïnemie
* => Letsels : gezwollen ruwe lever en bleke nieren, versnelde ADH, lusteloosheid, dik zitten
* Symptomen: Gedaalde eiproductie, teratogeniteit, lager uitkippingspercentage, sterfte bij uitkipping,
sterfte bij de moederdieren met ascitis, zwakke kuikens met oedeemvorming thv halsstreek met
bloedingen en ataxie
Rundvee
* Daling van de melkafgifte en later anorexie en cachexie + haarverlies
* Bij intoxicatie : 15 pg TEQ/g melkvet
* Maximaal 5 pg TEQ/g melkvet
PCB’s toxischer dan dioxines?
Volle melk bevat meer PCB’s en dioxinen dan magere melk:
PCB’s en dioxinen hebben voornamelijk een acuut toxisch effect:
Belangrijkste bron dioxinen in het milieu is de bevolking:
JUIST = meest toxische door positie
chlooratomen, planaire structuur: kan draaien => kan beter regeren
met receptor: Ah (arylhydrocarbon)receptor.
JUIST: grotere affiniteit voor vetrijke media
FOUT: chronische toxiciteit (accumulatie)
JUIST: vroeger vooral industrie, nu huishoudens
welke intoxicatie encephalo saturnia + patho
= lood
* Acuut: stapeling in lever en nier. Wat niet wordt gestapeld: weg via urine of gal
* Bij eerste passage door de lever wordt groot gedeelte via gal uitgescheiden en ander gedeelte
geaccumuleerd. Ook accumulatie in de nier, vnl. cortex
* Passage door bloed-hersenbarrière en placenta
Bij subacute vergiftiging: evenwicht tussen gehalten in rbc, plasma en zachte weefsels
Chronische intoxicatie
* Beenderweefsel (via Ca++ metabolisme)
o => Wordt vooral in de groeizones (spongiosa) afgezet kan tot 90 à 95% van de totale
lichaamsbelasting bedragen
o => Bij verzadiging van het beenderweefsel → bijkomende belasting lever en nier
* In de lange beenderen wordt de hoogste concentraties aangetroffen
* Ook accumulatie in tanden en haar
- Eliminatie
- Ongeresorbeerd en na galexcretie via faeces
- Geresorbeerd
* Niet-geaccumuleerd → urine
* Vooral opgemerkt bij subacute vergiftiging
* Ook via melk en haren
o Melk niet veilig voor consumptie ( fluor): melk moet hier vernietigd worden
toxiciteit:
- Hersenen; BHB –> schade capillair endotheel –> ook hersencellen aangetast –> membraanstructuur/ultrastructuur beschadiging
- Hersenen: aantasting ultrastructuur bv mitochrondrieen –> lood in competitie met Cu,
Fe en Zn. –> Onderdrukking bepaalde enzymes! –> verminderde cellulaire respiratie, stopzetting oxidatieve fosforylatie, remming ATP synthetase –> functionele stoornissen = ENCEPHALOPATHIA SATURNINA
( verder)
2: demyelinsatie perifere zenuw, gevoel(excitatie)motorisch(paralyse),
3: bevordering noradrenaline uitstorting (BD STIJGING, OBSTIPATIE, BLINDHEID),
4: Hepato- en nefrotoxiciteit
* a/ Membraanbeschadiging
* b/ Aantasting van de ultrastructuren
5: Hematotoxiciteit => bloed
* Toename van het porfyrine
* Met als gevolg (hypochroom) anemie en fotosensibilisatie (voornamelijk bij runderen)
Behandeling
CaNa2 EDTA (chelaattherapie)
Strychnine intoxicatie
Etiologie: Moedwillig (lokaas = oraal)
* Gevuld maag toxischer dan > ongevuld
* Bitterstof op ongevulde maag: dier zal zelf braken
Zeer snelle absorptie => zeer snelle metabolisatie => snelle eliminatie (binnen de 10 u)
* Zeer snel naar de eigenaar! => eventueel braaksel doen sparen (diangose)
* GEEN ACCUMULATIE GIFT
Meestal symptomen van vergiftiging binnen halfuur na orale opname
Normale werking: GABA-R en Glycine = inhiberende R (voor neurotransmitters)
We krijgen door strychnine excitatie door wegvallen remsystemen
a. Hersenen en medulla (zowel GABA als glycine) => Excitaties door wegvallen van de remsystemen
b. Spinaal (uitsluitend glycine) => Convulsies welke ongecoordineerd zijn en met een tonische symmetrie
Typisch voor de inhibitie van de glycine remsystemen: overwicht van de extensoren op de flexoren
Symptomen
* a. Zenuwachtigheid, onrust, braken, spitsen van de oren
* b. Stijfheid nekspieren en spierrigiditeit
* c. Convulsies met contracties van de skeletspieren
* d. Tetanosbeeld : extensoren hebben overhand op flexoren (opisthotonus)
* Werd vroeger misbruikt in de paardensport
Letsels
* Sterke rigor mortis
* Verstikkingsbeeld
* Uitgesproken miltcontractie
Behandeling
* Geen emetica toedienen (gevaar op uitlokken van nieuwe aanval van krampen)
* Anti-convulsief
* Diazepam (activatie van de GABA en glycine werking)
* Eventueel bij erge convulsies: kortwerkende barbituraten met gevaar op bijkomende
ademhalingsonderdrukking
Noem 3 struiken die giftig zijn voor het paard en geef pathogenese + symptomen
= Taxus, Buxus en Gouden regen
Taxus:
Paard: verbrijzelen het meer in de
mond, en hebben daarom een mindere
dosis nodig dan runderen.
–> bevat efedrine, blauwzuur, irriterende olie en TAXINE (Na en Ca kanaal blokkeren
–> Uiteindelijke metaboliet: benzoëzuur
1°. HART
* Verminderde hartsgeleiding en bradycardie
* → dood (diastole): 99% gevallen
2°. CZS: ADH depressie bij overlevende dieren (1%) → secundaire anoxemie
* Abortus, speekselen, daling melkgift, …
Buxus SEMPERVIRENS (PALMBOOM):
- BUXINE –> prikkeling van CZS = krampen, depressie, ademhalignsparalyse
- PRIKKELENDE VLUCHTIGE OLIE –> GI irritatie
Buxine! Naar hersenen => excitatie en erna depressie + paralyse.
Ook irritatie (koliek, diarree, braken,…) tgv vluchtige oliën.
Letsels GI irritatie en longoedeem (Behandeling tranquillizers)
Gouden regen
–> Zenuwstoornissen door stof (cytisine) in zwarte zaden
a. Aanvankelijk lokale irriterende werking in het gastro-intestinaal kanaal
b. CZS werking
* Vertoont een werking zoals nicotine
o → excitatie en incoördinatie
o Tenslotte verlamming en AH depressie
* Vooral het paard is gevoelig.
o Typisch symptoom bij dit dier is het sterk zweten
Behandeling Geen afdoende behandeling mogelijk. Preventie!!
Kat met nystagmus: welke vergiftiging?
= metaldehyde
Ontstaan door oxydatie van primaire alcoholen
Pathogenese
Deze verbindingen hebben een sterk lokaal etsende werking. Na resorptie: hypnotische werking op het CZS en
centraal-nerveuze verschijnselen
- Vermindering in gehalte GABA (minder Cl => exitatie), convulsies
o (Strychnine!)
Behandeling
* Diazepam
Welke symptomen kunnen worden opgemerkt bij een selenium intoxicatie?
- Penetreert de placentabarrière en stapelt op in de eierdooier.
Pathogenese
Een sterke daling in de concentratie van GSH (gluthation) door stimulatie van de activiteit van het GSHperoxidase door hoge gehalten aan selenium.
* Bij normale nutritionele concentraties vervult rol als anti-oxidans
* Bij hoge concentratie depletie van GSH (omgekeerd effect)
o => te weinig glutathione = anti-oxidans => werking valt weg
Gevolgen:
* Verhoogde kans op peroxidatie van de verschillende celmembranen
* En vorming van toxische, carcinogene metabolieten
Diagnose: analyse voeder en bloed (gluthatione)
Behandeling
* Eiwitrijke voeding verlaagt de toxiciteit ([GSH]).
* Vit E. is tegenaangewezen wegens zijn synergistisch effect.
* Bij vermoeden van seleniumrijke bodem: sulfaatbemesting
- Intoxicatie met strychnine en aldicarb komt vrij frequent voor bij kleine huisdieren.
Het onderscheid tussen beide intoxicaties kan gemaakt worden op basis van:
a) analyse van de gifstof in lever
b) analyse van de gifstof in bloed
c) verstrekken van een parasympathicolyticum
C
Fase I biotransformatiereacties kunnen zorgen voor een bioactivatie van gifstoffen.
Dergelijke bioactivatie doet zich voor bij:
a) Jacobskruiskruid bij het paard
b) DON bij het varken
c) aldicarb bij de kat
a
Een kersrode kleur van veneus bloed kan wijzen op een intoxicatie met:
a) H2S
b) cyanide
c) nitraat
b
a –> zwart/groen
c –> bruin
Welke giftige plant wordt getoond op de foto?
a) Jacobskruiskruid
b) Sint-janskruid
c) Raapzaad
b
- Welk van onderstaande aandoeningen wordt veroorzaakt door fumonisine B1?
a) abdominal distress syndrome
b) mycotoxic porcine nephropathy
c) porcine pulmonary oedema
c
a –> DON/T2 toxine
b –> ochratoxine - aspergillus en peniciliium
* Verminderde fosforylase activiteit (competitie met cAMP)
o Necrose (proximale niertubuli)
▪ Nierfuncties: daling glomerulaire filtratie, verhoogde glucose/eiwitten eliminatie
* Polyurie + proteinurie
Bij welke van onderstaande elementen treedt perifere vasoconstrictie op?
a) lood
b) koper
c) fluor
a –> bloeddrukstijging, obstipatie en blindheid (spasmen retina arteries)
b –> acuut juist vasodilatatie, parasympaticuds
c –> zie afbeelding
Welke symptomen zijn typisch voor een intoxicatie met ethyleenglycol?
a) vermageren, koliek, excitatie
b) neurotoxiciteit, anemie, blindheid
c) acidosis, anurie, convulsies
c –> o Oxaalzuur van ethyleenglycol
* Oxaalzuur
o Schadelijk !!
o Ca-oxalaat kristallen => nierschade berokkenen,
capillairen beschadigen
o Kans metabole acidose ontwikkeling door
zuurproductie
o Verstoring krebcyclus door stijging NADH
* Behandeling: inhibitor alcoholdehydrogenase = FASE 1 = remming zuurproductie
Pathogenese
1. Braken door maagprikkeling (etsing) of chemoreceptor-trigger-zone in hersenen (snelle en goede
distributie).
2. ADH-depressie door hoge dosis. Met respiratoire
acidose en eventueel coma.
3. Ca-oxalaat neerslag na oxaalzuurvorming, na een
lage dosis. Gevolg: nierinsufficiëntie.
Fomepizole: competitieve inhibitor van alcoholdehydrogenase, enkel bij de hond bruikbaar!
* Bicarbonaattoediening (I.V.)
* En osmotische diurese (mannitol)
- Op welk mechanisme berust de toxiciteit van ionoforen:
a) inhibitie van acyl-CoA dehydrogenasen
b) beschadiging van het sarcolemma
c) stimulatie van glutathione peroxidase
B
a –> esdoorn
c –> selenium
U verdenkt een rund van een intoxicatie na
inname van deze vruchten, die massaal op een
weide zijn aangetroffen. Welke merker is
diagnostisch waardevol om in te sluiten in het
bloedonderzoek?
a) gamma-GT
b) troponine I
c) creatinine
C –> . Tannine wordt omgezet tot pyrogallol
* Zorgt voor hemolyse en schade tubuli => nierschade
* Dit is een sterk bloedgift ook Ureum stijging
a –> leverenzym, chronische koper
b –> ionoforen, oleander
Het syndroom van ‘delayed neurotoxicity’ kan worden verklaard door:
a) vorming van een ‘aged’ esterase
b) gebrekkige glutathione-conjugatiereactie
c) inhibitie van acetylcholinesterase
a –> Er zou binding optreden met een proteïne-fractie die voorkomt in hersenen en ruggenmerg. Deze proteïnefractie is minimaal aanwezig maar vertoont wel een esterase activiteit. Dit wordt het neurotoxisch proteïne
genoemd.
Dit esterase is vermoedelijk membraangebonden in
de motorische zenuwen (geen echt choline-esterase)
Neurotoxisch proteïne / complex = zeer stabiel,
inhibeert ATP-ase,…
Principe
* a/ Degeneratie van het axoon van motoneuronen
o Beginnend van perifeer, opstijgend in het ruggenmerg en tenslotte eindigend centraal
* b/ Demyelinisatie van zenuwen, gevolgen: Spierzwakte, Ataxie, Paralyse
Een landbouwer behandelt de onkruiden in zijn zomertarwe met het herbicide Bofix®
(bevat o.a. 20% MCPA (= 2-methyl-4-chloro-fenoxyazijnzuur)) in een 1/10
verdunning. Door het onzorgvuldig schoonmaken van de tank, kon zijn rundvee
accidenteel van deze verdunde oplossing drinken. De minimale LD50 van MCPA is
1000 mg/kg lichaamsgewicht. Hoeveel van deze oplossing zou een rund (500 kg)
moeten drinken om lethaal te zijn?
a) 5 l
b) 20 l
c) 25 l
c
- ‘Paralytic shellfish poisoning’ bij de mens kan worden veroorzaakt door:
a) saxitoxines
b) microcystines
c) anatoxine-a
a –> cyanobacterien
Cyanotoxines
1. Neurotoxines
* Anatoxine-a en homoanatoxine-a: alkaloïden, sterke acetylcholine receptor agonisten, met een hoge
affiniteit voor nicotinerge receptoren
* Saxitoxines: binding aan Na+ -kanalen in zenuwcellen (neurologische problemen), ademhalingsverlamming, sterfte. Saxitoxines stapelen zich op in de voedselketen (bv. in mosselen, oesters en andere
tweekleppigen (mariene toxines)) en zijn verantwoordelijk voor de paralytic shellfish poisoning
- GEEN ANTIDOOT => preventie!
- Eosinofiele meningo-encefalitis bij varkens kan veroorzaakt worden door:
a) zoutvergiftiging
b) PCB contaminatie
c) T2-toxine intoxicatie
a –> osmotische druk
- Contaminatie van diervoeders kan aanleiding geven tot het vernietigen van
rundermelk bestemd voor humane consumptie. Dit is het geval bij een contaminatie
met:
a) lood
b) fluor
c) glyfosaat
a –> geod
b –> geen gevaar
Welk van onderstaande alkaloïden vertoont een oppervlakte-actieve werking t.h.v. het
duodenum?:
a) fagine
b) pyrrolizidine
c) hyoscyamine
a –> beuk = saponine (bevat ook thiaminase en tannine)
b –> Pyrrol metabolieten hebben een cytotoxische en anti-mitose activiteit, gevolg :
→ megalocytose → afsterven hepatocyten → verbindweefselen
c–>
Welk van onderstaande beweringen is correct i.v.m. het werkingsmechanisme van
volgende pesticiden:
a) pyrethroïden zijn antagonisten van GABA receptoren
b) 4-OH-coumarines inhiberen het vitamine K epoxide reductase
c) carbamaatesters induceren ATP-ase enzymen in de zenuwmembraan
b
a–> Wijziging van de Na+/K+ permeabiliteit in de zenuwvezel => blijvende depolarisatie (hyperdepolarisatie)
(verhoging van de prikkeldrempelwaarde) => paralyse
c–> directe choline-esterase remmers. Deze vereisen geen voorafgaande metabolisatie en
bio-activatie zoals sommige fosfaatesters.