vraag 17 Flashcards

1
Q

geef het verband

aan de andere kant

A

tegenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geef het verband

mogelijk

A

verduidelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef het verband

ook

A

opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef het verband

hoewel

A

toegeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar staat de kernzin in een alinea?

A

vooraan of achteraan in alinea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de hoofdgedachte van een tekst?

A

de samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de soorten verbanden?

A
  • tegenstelling
  • opsomming
  • verduidelijking
  • toegeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

deelonderwerp

A

onderwerp omschreven in 1 woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kernzin

A

belangrijkste zin - letterlijk uit tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly