voortplanting Flashcards

1
Q

utero-

A

baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hyster-

A

baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vagin-

A

schede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ovar-

A

eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

men-/mens

A

maandstonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gynaeco-

A

wat de vrouw betreft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mamm-/mast-

A

borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fall-/ fallus

A

mannelijk lid/ penis en erectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hysterectomie

A

operatief verwijderen van de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vaginitis

A

ontsteking van de schede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vaginisme

A

verkramping van de vagina ter afwering van seksuele handelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ovariaal cyste

A

gezwel op de eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ovaritis

A

ontsteking van de eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ovarium carcinoom

A

kwaadaardige tumor van de eierstok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

menstruatie

A

maandstonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

menorree

A

maandstonden

17
Q

menopauze

A

ophouden van menstruatie (hormonaal)

18
Q

amenorree

A

wegblijven van menstruatie

19
Q

dysmenorree

A

pijn tijdens de menstruatie

20
Q

gynaecoloog

A

deskundige in vrouwenziekten

21
Q

mammografie

A

röntgenonderzoek van de borst

22
Q

mastectomie

A

operatief verwijderen van de borst

23
Q

mastitis

A

ontsteking van de borst(klier)

24
Q

ovariëctomie

A

operatief verwijderen van de eileiders

25
Q

vasotomie

A

doorsnijden van de zaadleider

26
Q

hysterotocotomie

A

keizersnede

27
Q

polymenorree

A

regelmatig snel opeenvolgende menstruatie

28
Q

oligomenorree

A

onregelmatige menstruatie

29
Q

leukorroe

A

overvloedig witverlies

30
Q

myo metrium

A

spierlaag van de baarmoeder

31
Q

supravaginaal

A

boven de vagina

32
Q

suprapubische sonde

A

sonde boven het schaambeen

33
Q

prenataal

A

voorafgaand aan de geboorte

34
Q

prematuur

A

onrijp/ vroeggeboorte

35
Q

postpartum

A

na de bevalling

36
Q

genitaal

A

m.b.t. de gesclachtsdelen

37
Q

Aseksueel

A

Zonder geslacht, ongeslachtelijk