spijsverteringsstelsel Flashcards

1
Q

stoma

A

mond/opening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

os

A

mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

odont-

A

tand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

labi-

A

lippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

lingua

A

tong/taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gastr-

A

maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oesofag-

A

slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

laparo

A

buikholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

enter-

A

darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rect-/rectum

A

endeldarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

an-/anus

A

aars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

col(on)

A

dikke darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hepat-

A

lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chole-

A

galblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pancreas

A

alvleesklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fagie

A

eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

stomatologie

A

studie van de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

stomatitis

A

ontsteking van het mondslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stomapatiënt

A

patiënt met een kunstmatige opening om bepaalde stoffen mee af te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ileostomie

A

kunstmatige opening maken van de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

colostomie

A

kunstmatige opening maken van de dikke darm

22
Q

gastritis

A

maagontsteking

23
Q

gastrectomie

A

chirurgisch verwijderen van de maag

24
Q

gastro-enteristis

A

ontsteking van de maag en darmen

25
Q

oesofagitis

A

ontsteking van de slokdarm

26
Q

rectoscopie

A

onderzoek met een buis van de endeldarm

27
Q

colitis

A

ontsteking van de dikke darm

28
Q

colon obstipatie

A

verstopping van de dikke darm

29
Q

hepatitis

A

ontsteking van de lever

30
Q

pancreatitis

A

ontsteking van de alvleesklier

31
Q

laparoscopie

A

onderzoek met een buis van de buikholte

32
Q

laparotomie

A

operatief openmaken van de buikholte

33
Q

rectaal

A

m.b.t. de endeldarm

34
Q

anaal

A

m.b.t. de anus

35
Q

oraal

A

m.b.t. de mond

36
Q

hepatomegalie

A

vergroting van de lever

37
Q

fagocyt

A

vreetcel

38
Q

fagocytose

A

opeten van micro-organismen door een vreetcel

39
Q

polyfagie

A

vraatzucht

40
Q

dysfagie

A

slikstoornis/moeilijk eten

41
Q

hemorroïden

A

aambeien

42
Q

appendectomie

A

operatief verwijderen van het wormvormig aanhangsel

43
Q

laryngectomie

A

operatief verwijderen van het strottenhoofd

44
Q

strumectomie

A

operatief verwijderen van de schildklier

45
Q

tonsillectomie

A

operatief verwijderen van de amandelen

46
Q

coloncarcinoom

A

karteldarm tumor (kwaadaardig)

47
Q

amylase

A

enzym uit de alvleesklier

48
Q

enteraal

A

m.b.t. de darm

49
Q

oraal

A

m.b.t. de mond

50
Q

parenteraal

A

buiten de darm

51
Q

obstipatie

A

verstopping

52
Q

Hyperemesis

A

Overmatig braken