Voltooide deelwoord regelmatig Flashcards
1
Q
Aanvragen
A
Vroeg aan
Vroegen aan
Hebben aangevraagd
2
Q
Afvragen
A
Vroeg af
Vroegen af
Hebben afgevraagd
3
Q
Kunnen
A
Kon
Konden
Hebben gekund
4
Q
Nazeggen
A
Zei na
Zeiden na
Hebben nagezegd
5
Q
Vragen
A
Vroeg
Vroegen
Hebben gevraagd
6
Q
Zeggen
A
Zei
Zeiden
Hebben gezegd
7
Q
Zullen
A
Zou
Zouden
-