Volksgezondheid en Gezondheidszorg Flashcards

H1 (1-3) H3 (4-15), Thema A(leerdoel) (C in boek) (16-27), H4 (28-40), H2 (41-53), H6 (54-59), H7 (60-82), H8 (83-85), H10 (86-95), th DEFG (96-100)

1
Q

Wat is de ervaren ziekte? Engels woord?

A

Mens voelt zich ziek, illness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ziekte in de strikte zin van het woord? Engels woord?

A

Iemand is niet gezond volgens WHO, disease

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is ziektegedrag? Engels woord?

A

Gedragen als een zieke, sickness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de gemiddelde levensverwachting voor mannen (NL)?

A

78

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de gemiddelde levensverwachting voor vrouwen? (NL)

A

83

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de belangrijkste indicator voor volksgezondheid? Waarom? (3)

A

Sterfte, deze cijfers zijn langer beschikbaar, zijn betrouwbaar, volledige registratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaan de samengestelde maten voor de volksgezondheid? (2)

A

gezonde levensverwachting en DALY

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Barkerhypothese?

A

tekort aan voedingsstoffen als foetus leidt later tot schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn ongevallen?

A

gebeurtenissen die, onafhankelijk van iemands wil, door plotseling van
buiten komende krachten worden veroorzaakt en die acuut lichamelijk letsel tot gevolg
hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het relatief risico? (RR)?

A

verhouding tussen kans op ziekte met en zonder risicofactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de populatieattributieve fractie? (PAF)?

A

Geeft aan welk deel van de incidentie van de ziekte in de bevolking toe te schrijven is aan blootstelling aan een bepaalde determinant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de richtlijn voor gezond bewegen?

A

30 minuten 5 dagen/week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een normale BMI? (nummer-nummer)

A

20-25

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vamaf welke BMI obesitas?

A

30

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is iemand een 1e generatie allochtoon?

A

Als iemand zelf in buitenland is geboren en minimaal 1 ouder ook in buitenland is geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is iemand een 2e generatie allochtoon?

A

Als iemand zelf in NL is geboren en minimaal 1 ouder in buitenland geboren is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer is iemand een autochtoon?

A

Als beide ouders in NL geboren zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een etnische groep? (4 kenmerken)

A

gemeenschappelijke taal, cultuur, traditie, geografische afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kan er aan de hand zijn bij een somalische vrouw met onbegrijpelijke pijnklachten?

A

Vit D definiciëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cardiovasculaire aandoeningen komen (minder vaak/vaker) voor bij Nederlanders van Turkse en Surinaamse afkomst, maar (minder/meer) bij Nederlanders van Marokkaanse afkomst.

A

vaker, minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Schizofrenie komt (minder/vaker) voor bij Surinamers, Antillianen en Marokkanen. Er is verder geen verschil tussen autochtone Nederlanders en Nederlanders van Turkse afkomst.

A

vaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Nederlanders met een Turkse afkomst leiden (minder vaak/vaker) aan depressie.

A

vaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

De meeste vormen van kanker komen (minder vaak/vaker) voor bij Nederlanders met een Turkse afkomst.

A

minder vaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hemoglobinopathieën (sikkelcelanemie), thalassemie en diabetes zijn voorbeelden van genetische verschillen tussen etnische groepen.

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Culturele verschillen tussen etnische groepen zijn (statisch/dynamisch)
dynamisch
26
Wat is acculturatie?
Het veranderen van verschillen tussen etnische groepen deels onder invloed van de cultuur van het gastland.
27
Bij marginalisatie is er zowel verlies van de cultuur van het gastheerland als verlies van de eigen minderheid
Ja
28
Wat is primaire preventie?
wegnemen of verminderen van de oorzaken van ziekte
29
Wat is secundaire preventie?
een aandoening in een zo vroeg mogelijk stadium te ontdekken
30
Wat is tertiaire preventie?
voorkomen of beperken van de gevolgen van een gediagnosticeerde aandoening
31
Welke preventie is het voorkomen van hartproblemen na een infarct?
secundaire preventie
32
Wat is collectieve preventie?
Collectieve preventie is een gestructureerde aanpak die gericht is op de totale bevolking of grote deelpopulaties daaruit.
33
Wat is opportunistische preventie?
Bij opportunistische preventie denken we aan preventie die wordt toegepast wanneer zich daarvoor een goede gelegenheid voordoet.
34
Wat is populatiebenadering?
preventie gericht op de gehele populatie
35
Wat is hoogrisicobenadering?
preventie gericht op specifieke risicogroepen
36
Wat is universele preventie?
preventie richt zich op de algemene bevolking die geen verhoogd risico van ziekte heeft.
37
Wat is selectieve preventie?
Preventie gericht op risicogroepen in de bevolking
38
Waarop richt geïndiceerde preventie? (2)
individuen die in de gezondheidszorg bekend zijn en bij wie risicofactoren of voorstadia van de ziekte aanwezig zijn
39
Waarop is gezondheidsbevordering gericht?
bevorderen van gezond gedrag
40
Waarop is gezondheidsbescherming gericht?
beschermen van groepen mensen tegen blootstelling aan risicofactoren
41
Wat is globalisering?
Voortdurende proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie
42
Wat voor soort verband bestaat er tussen welvaart en levensverwachting (grafiek lijn?)
Prestoncurves, kromlijnig dus soort van: ___ /
43
Wat zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaken? (nummer 1&2) (2)
ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen
44
Waarvoor staat DALY?
Disability-adjusted life years
45
Wat is de derde belangrijkste doodsoorzaak?
Lagereluchtweginfecties
46
Wat is de belangirjkste oorzaak van ziektelast (in verlies van DALY's?
lagereluchtweginfecties
47
Wat is de belangrijkste determinant van ziektelast? (in verlies van DALY's?)
ondergewicht bij kinderen
48
Hoeveel vrouwen overlijden er wereldwijd aan de gevolgen van zwangerschap en bevalling?
500 000
49
Waarvoor staat aids?
acquired immunodeficiency syndrome
50
Wat is de veroorzaker van aids?
hiv
51
Welke bacterie veroorzaakt tuberculose?
myobacterium tuberculosis
52
Wat is de belangrijkste oorzaak van ziektelast (in verlies van DALY's bij hoge inkomen-landen?
unipolaire depressie
53
Wat is de belangrijkste determinant van ziektelast (in verlies van DALY's) bij hoge inkomenslanden?
roken
54
vaccinaties ne voorlichting verdienen een individuele benadering, ook al wordt het gezien als collectieve preventie.
Ja
55
Welke drie dingen worden bijgehouden door monitoring en signalering in de jeugdgezondheidszorg? (3)
gezondheid, groei, ontwikkeling
56
Waarvoor wordt de SDQ (strengths and difficulties questionnaire) gebruikt?
singalering van psychosociale problemen en gedragsstoornissen
57
Waar wordt een kind met een geconstateerde stoornis of een niet-pluis gevoel naar door worden verwezen nadat dit geconstateerd is bij de jeugdgezondheidszorg?
naar de curatieve zorg
58
Wat gebeurt er meestal eerst wanneer de jeugdgezondheidszorg naar een specialist wilt verwijzen?
verwijzing naar de huisarts
59
Sinds 2003 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de zorg van 0-19 jarigen. I dwelke wet staat dit vastgelegd?
Wet publieke gezondheid
60
Wat zijn belastende factoren?
alle uitwendige kenmerken van het werk en van de omgeving die reacties veroorzaken bij het individu.
61
Wat zijn regelmogelijkheden?
mogelijkheden die aanwezig zijn om zelfstandig veranderingen aan te kunnen brengen in het werk.
62
Wat zijn belastingsverschijnselen?
Alle op korte termijn waarneembare reacties van het individu op belastende factoren.
63
Verdwijnen belastingsverschijnselen na een herstelperiode?
Ja
64
Wat zijn belastingsgevolgen? (2)
De meer permanente effecten van belasting op het individu. Zowel positief (opbouw van conditie) als negatief (gezondheidsschade) op de gezondheid.
65
Waarvoor staat ICF?
International classification of functioning, disability and health
66
Wat is het verwerkingsvermogen?
Het totale lichamelijke en geestelijke vermogen om belasting te verwerken.
67
Het verwerkingsvermogen bepaalt in hoeverre belastende factoren negatieve gevolgen zullen hebben.
Ja
68
Wat is de arbeidsinhoud?
de belasting op lichamelijk of op geestelijk terrein als gevolg van het uitvoeren van voorgeschreven taken.
69
Welke categorieën van omstandigheden zijne r bij arbeidsomstandigheden? noem 1 vb bij ieder (3)
biologisch (virussen), chemisch (dampen), fysisch (lawaai)
70
Wat us de arbeidsverhouding?
Belastende factoren tussen mensen
71
Wat zijn de arbeidsvoorwaarden?
Factoren die te maken hebben met de organisatie van het werk
72
Wat is het doel van de wet verbetering poortwachter?
de instroom van werknemers met langdurig verzuim in de arbeidsongeschiktheidsuitkering te beperken
73
De veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemer wordt toevertrouwd aan de werkgever in samenwerking met de werknemer volgens de Arbowet.
Ja
74
Wat is het doel van de WIA?
optimale re-integratie van langdurig arbeidsongeschikten
75
Waar staat WIA VOOR?
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
76
Wat is een RI&E?
Risico inventarisatie en evaluatie
77
Welke beroepen in de arbodienst doen er mee bij een RI&E? (3)
arbeidshygiënist, veiligheidskundige, bedrijfsarts
78
Bij een RI&E is er aandacht voor zowel risicogroepen als de omgeving
ja
79
Wat is arbeidsgezondheidskundig onderzoek ? (syn)
PMO
80
waarvoor staat PMO?
Preventief medisch onderzoek
81
Waarvoor staat het UWV?
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
82
Wat is het uitgangspunt van de arbowet?
Dat elke werknemer recht heeft op een gezonde en veilige werkplek
83
Waarvoor staat GGD?
Gemeentelijke gezonheidsdienst
84
Medische milieukunde gaat zowel over buiten als binnen milieu
ja
85
medische milieukunde gaat ook over geluidsoverlast
ja
86
Wat is een echelon?
een sector van de gezondheidszorg waarbinnen de voorzieningen globaal dezelfde mate van specialisatie en intensiteit hebben
87
Wat is thuiszorg?
is het geheel van verplegende, verzorgende en huishoudelijke activiteiten in de thuissituatie, met als doel de cliënt te ondersteunen bij zijn zelfstandig functioneren.
88
Mogen zorgverzekeraars winst maken?
Ja
89
De acceptatieplicht voor de zorgverzekeraars garandeert risicosolidariteit.
Ja
90
Betalen verzekerden onder de 18 een premie?
Nee
91
Is er een nominale premie voor alle verzekerden?
Ja
92
Wat is een risicovereveningssysteem?
Systeem waarbij verzekeraars met veel ouderen geen verlies maken
93
Wat dekt de langdurige zorg? (welke wet is t)
AWBV
94
De AWBZ wordt uitgevoerd door zorgverzekeraars.
Ja
95
Waar verplicht de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) zorgaanbieders tot? (3)
veprlicht zorgaanbieders tot het treffen van een regeling voor het behandelen van de klachten. en opstelling klachtencommissie. en om te melden of klacht gegrond is.
96
Wat is een onnatuurlijke dood?
overlijden als direct of indirect gevolg van: | ongeval, geweld, andere oorzaak van buiten, suïcide, opzet door een ander
97
Een natuurlijke dood komt door ziekte.
Ja
98
Is een zwnagerschapsafbreking na 24 weken een onnatuurlijke dood?
Ja
99
Welke 3 dingen moet een forensische arts bij een lijkschouw constateren?
tijdstip, aard, oorzaak
100
Wat als er twijfel is tussen natuurlijke en onnatuurlijke dood?
Dan onnatuurlijk