Recepten voor een Goed Gesprek H 8 + 9 Flashcards

1
Q

Emoties (blokkeren/stimuleren) de informatieverwerking.

A

Blokkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De arts dient te wachten met informatie geven en primair aandacht te geven aan de emoties van de patiënt.

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De (associaties van de patiënt/de uitslag) bepaalt of er sprake is van slecht nieuws of niet.

A

Associaties van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Woorden zoals ‘misschien’, ‘soms’, ‘zou kunnen’, geven de patiënt: (duidelijkheid/onzekerheid)

A

Onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is het een goed idee om duidelijk aan de patiënt te maken wanneer zekerheid niet te geven is?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het zeggen tegen de patiënt: “Het is belangrijk om voldoende te bewegen en gezond te eten.” Is duidelijk.

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is beschikbaarheidsheuristiek?

A

Het gedachtegoed dat beschrijft dat de interpretatie van risico’s afhankelijk is van hoe vaak iets voorkomt en of men een soortgelijke situatie in de nabije omgeving heeft meegemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is binaire perceptie?

A

Het fenomeen dat een risico vaak vertaald wordt als: ‘het gebeurt wel, of het gebeurt niet.’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is representativiteitsheuristiek?

A

Het gedachtegoed waarin patiënten hun kans ‘wegen’ door te kijken naar overeenkomstige kenmerken van een aangedaan familielid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar/niet waar: Mensen zijn over het algemeen geneigd om te letten op de uitkomst, dan op de kans dat een situatie zich voordoet.

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

“Een patiënte met een autosomaal dominante aandoening gelooft niet dat er 50% kans is dat zij een gezond kind kan krijgen, zeker niet omdat de aandoening veel voorkomt in haar familie en ze een aangedaan kind heeft.” Dit is een voorbeeld van…?

A

Beschikbaarheidsheuristiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

“U zegt dat ik een risico van 1 op 100 heb, maar voor mijn gevoel is het 50-50; ik krijg het wel of ik krijg het niet.” Dit is een voorbeeld van…?

A

Binaire perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

“Ik lijk qua persoonlijkheid veel op mijn oma met alzheimers, dit betekent dat ik ook meer kans heb op alzheimers.” Dit is een voorbeeld van…?

A

Representativiteitsheuristiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

‘over het algemeen’, ‘vrij klein’, ‘de meeste kinderen’, ‘in sommige gevallen’, ‘hoge kans’ zijn voorbeelden van: (verbale bewoording/numerieke getallen/grafische visualisering)

A

Verbale bewoording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

‘1 op de 50’, ‘78%’, ‘2 van de 10 mensen’ zijn voorbeelden van: (verbale bewoording/numerieke getallen/grafische visualisering)

A

Numerieke getallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een heuristiek?

A

Cognitieve strategie

17
Q

Wat zijn de 5 fasen in de stages of change op volgorde?

A

Precontemplatie, contemplatie, preparatie, actie, gedragsbehoud

18
Q

Wat houdt de precontemplatie fase in de stages of change in?

A

Men is niet van plan om van gedrag te veranderen

19
Q

Wat houdt de contemplatie fase in de stages of change in?

A

Men overweegt om ooit van gedrag te veranderen

20
Q

Wat houdt de preparatie fase in de stages of change in?

A

Men is van plan om binnen 1 maand van gedrag te veranderen

21
Q

Wat houdt de actie fase in de stages of change in?

A

Men heeft reeds stappen ondernomen in het veranderingsproces

22
Q

Wat houdt de gedragsbehoud fase in de stages of change in?

A

Men heeft blijvend (meer dan 6 maanden) het gedrag veranderd

23
Q

Wat zijn de 3 talen in een motivational interview? (3)

A

Verandertaal, vertrouwenstaal, weerstandtaal

24
Q

Wat houdt de verandertaal in een motivational interview in?

A

Taal naar de verandering toe

25
Q

Wat houdt de vertrouwenstaal in een motivational interview in?

A

Taal over persoonlijke effectiviteit

26
Q

Wat houdt de weerstandtaal in een motivational interview in?

A

Taal van de verandering af

27
Q

“Deze techniek reikt inzichten en gesprekstechnieken aan om patiënten te motiveren zelf verantwoordelijkheid te nemen en om hun zelfvertrouwen te versterken door hun denkbeelden en zorgen serieus te nemen en haalbare doelen te stellen.” Dit is?

A

Motivational interview