Voedingsmiddelenmicrobiologie; TWIOs en belangrijke dingen Flashcards

1
Q

Wat zijn voedselmatrices? Weke soorten?

A

= een groep van voedingsmiddelen die min of meer gelijkaardige structuur en productieproces hebben, maar vooral gelijkaardig zijn op vlak van microbiologische flora => gelijkaardig naar analysedoeleinden toe

2 soorten mogelijk:

  • Nordval
  • AOAC (Association Of Analytical Community)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke voedselmatrices (matrixgroepen) ken je?

A
  • Melk
  • Vlees
  • Vis
  • Eieren
  • Groenteproducten
  • Drink producten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de verticale analysemethode?

A

= Algemene methode

=> men gebruikt 2 of meer matrixgroepen voor de analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de horizontale analysemethode?

A

= Matrix specifieke methode

=> men gebruikt 1 of meerdere matrices binnen dezelfde groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de voornaamste voedseltechnologieën?

A
  • drogen
  • roken
  • zouten
  • pekelen
  • fermenteren
  • verhitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke MO kunnen in voedsel aanwezig zijn?

A
  • bacterien
  • gisten
  • schimmels
  • virussen
  • parasitaire protozoa
  • vrijlevende protozoa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn bacteriocines?

A

= eiwitten die geproduceerd worden door MO => die eiwitten zijn werkzaam tov nauw aanverwante soorten
~ natuurlijk AB (echte AB zijn werkzaam tov veel groter spectrum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de impact van bederf op voedselveiligheid?

A

In 1e fase heeft bederf niets met voedselveiligheid te maken want mensen eten niet snel zaken op die bedorven zijn. Bederfflora gaat wel interageren met andere flora dus zijn gelinkt met pathogene MO in voeding en op die manier kunnen ze wel een impact op de voedselveiligheid hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Na dat je een sample genomen hebt moet je isolatie doen. dit kan op verschillende manieren. Welke?

A
  • Algemene isolatie
    => kijken naar algemene parameters
    => TAB (totaal aeroobe bacterien) & TANAB (totaal anaerobe bacterien)
  • Semi-algemene isolatie
    => kijken naar specifieke groepen (bvb enterobacteriaeceae)
  • Specifieke isolatie
    => kijken naar bepaald pathogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is de selectiviteit in voedingsmiddelenmicrobiologie nooit 100%?

A
  • de diversiteit van microbiota in het staal is matrix afhankelijk
  • de initiele levels vd targetbacterien in het staal hebben een invloed op de selectiviteit
  • de initiele levels van stoorflora in het staal hebben ook een invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de chromogene agar.

A

= een agar dat op een zodanige manier geconstrueerd is dat de targetkiem die er op gaat groeien heel specifieke kenmerken gaat vertonen => bvb coliformen => fecale coliformen kleuren blauw en algemeen coliformen kleuren rood

+ 100% zekerheid
- duur

Wat er in de agar zit = bedrijfsgeheim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de technische detectielimiet? Wat als er minder kiemen aanwezig zijn dan de detectielimiet?

A

= de minimale hoeveelheid kiemen die nodig zijn vooraleer je een positief resultaat krijgt

Als er minder kiemen aanwezig zijn dan de detectielimiet is het fout om te zeggen dat er geen kiemen aanwezig zijn!! Je moet dan gewoon vermelden dat het aantal onder de detectielimiet zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je gaat kolonies tellen op een petriplaatje met niet-selectieve agar. Bij welke verdunning tel je?

A

de verdunning waarbij je 30 - 300 kolonies kan waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je gaat kolonies tellen op een petriplaatje met selectieve agar. Bij welke verdunning tel je?

A

de verdunning waarbij je 15 - 150 kolonies kan waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek MALDI-TOF.

A

= matrix assisted laser desorption ionization - time of flight
= een fenotypische test om bacteriën te onderzoeken tot op species niveau => dmv eiwitanalyse
Je hebt een toestel en men gaat een laser straal schieten op een bacterie => dan krijg je spectrum en dat spectrum vergelijk je dan met versch spectra in een databank

elk klinisch labo heeft zo’n toestel
in voedingslabo’s zie je het toestel enkel in welvarende landen

+ accuraat, snel en goedkoop om te testen (2u, 50 cent)
- toestel is duur in aankoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Melkzuurbacteriën zijn een integraal deel van het totaal aerobe kiemgetal. Wat als TAB = MZB = 10^8?

A

Dit verwacht je bij een gefermenteerd product!

Als je dit hebt bij een niet gefermenteerd product kan er een kleine besmetting zijn

17
Q

Melkzuurbacteriën zijn een integraal deel van het totaal aerobe kiemgetal. Wat als TAB (10^8) > MZB (10^6)?

A

Grote besmetting!!

18
Q

Melkzuurbacteriën zijn een integraal deel van het totaal aerobe kiemgetal. Wat als TAB (10^6) < MZB (10^8)?

A

Dit kan niet => er moet een fout zijn

19
Q

Je kan pseudomonas gebruiken als indicator organisme voor telling van MO. Waarvoor is het een indicator?

A

Bederfflora

20
Q

Welk indicatororganisme kan je gebruiken voor bederfflora?

A

Pseudomonas

21
Q

Je kan e coli gebruiken als indicator organisme voor telling van MO. Waarvoor is het een indicator?

A
Fecale verontreiniging (bijna altijd aanwezig)
Salmonella
22
Q

Welk indicatororganisme kan je gebruiken voor fecale verontreiniging?

A

E coli

23
Q

Wat met het indicatororganisme als het pathogeen aanwezig is?

A

Als het pathogeen aanwezig is dan is het indicatororganisme ook aanwezig en in groter aantal!

Als het indicator organisme aanwezig is, dan hoeft het pathogeen niet aanwezig te zijn

24
Q

Wat is een voedseluitbraak? Wanneer spreek je van een voedseluitbraak?

A

= infectie van 2 of meer personen, gerelateerd in tijd en ruimte en potentieel veroorzaakt door hetzelfde agens

25
Q

Bespreek het onderzoek van een voedseluitbraak.

A

Erg zieke mensen gaan naar de dokter => dokter neemt staal (opslag isolaat) en verwittigd nationale overheid
=> dokter isoleert bepaald MO

Nationale overheid licht voedselveiligheidagentschap in => die gaan op hun beurt enerzijds de patiënten ondervragen en anderzijds voedsel analyse doen => daar komt een bepaald MO uit

MO uit HGK en MO uit voedselanalyse moet hetzelfde zijn en dan kan je spreken van voedseluitbraak

! zeker kijken naar tijd en ruimte
! kijken tot op stamniveau

26
Q

Wat is een scoop?

A

= een lijst van alle geaccrediteerde testen van een labo

27
Q

Wat is accreditatie? Welke controlerende organisaties houden zich daarmee bezig in BE en NED?

A

= proces om na te gaan of labo goed is

  • BELAC (BE)
  • STERLAB (NED)
28
Q

Bespreek het Guillan Barré Synroom.

A

= een progressieve, voortschrijdende verlamming tot je compleet verlamd bent en sterft tgv ademhalingsnood

Oorzaak: campylobacter jejuni infectie (gram-): bron = ondoorbakken kippenvlees

geinfecteerde mensen maken sowieso AS aan tov campylobacter, maar bij 1/10 mensen gaan die AS ook de myelineschede rond zenuwen aantasten => verlamming => uiteindelijk ook verlamming AH-spieren => apnee => sterfte

29
Q

Komen campylobacter infecties bij de mens meer voor in bepaalde seizoenen?

A

Ja, piek in JULI

  • meer bbq => meer kans op eten van rauwe kip
  • meer zwemmen in recreatiewater waar vogels in gedefeceerd hebben
30
Q

Wat weet je over serotypering van listeria monocytogenes?

A

Men doet aan serotypering omdat bepaalde serotypes van listeria monocytogenes humaan pathogeen zijn (serotype 1/2a, 1/2b en 4b)
=> serotypering is niet tot op stamniveau!! je blijft tot op niveau van isolaat (= species niveau)
=> O antigenen en A antigenen nodig