Voeding Flashcards

1
Q

Wat zijn de kenmerken van reserve ijzer?

A
  • Maakt 25% van alle ijzer in het lichaam
  • Gebonden op ferritine (soms aan hemosiderine)
  • In hoogste concentraties opgeslagen in de lever, milt en beenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van functioneel ijzer?

A
  • Neemt actief deel aan fysiologische processen
  • Maakt structureel deel uit van eiwitten
  • Funtioneel ijzer in hemoglobine: zuurstoftransport (50-60%)
  • Functioneel ijzer in myoglobine: vasthouden zuurstof in spiercel (7-10%)
  • Andere functies: redoxreacties, synthese hormonen en NTs (3-5%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van transportijzer?

A
  • Gebonden aan transferrine
  • Wordt naar de opslagplaatsen gebracht en naar de plaatsen voor gebruik
  • Ongeveer 1-3% van al het ijzer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe gaat ijzer in het lichaam verloren? Hoeveel verliest men per dag?

A

Via verlies van epitheelcellen en via vochtverlies (zweten, tranen, bloedverlies)

Verlies per dag: 1 tot 2 mg

OPMERKING: geen mechanisme beschikbaar voor actieve uitscheiding van ijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel ijzer wordt dagelijks ingenomen en opgenomen?

A

Ingenomen: 10 tot 20 mg per dag via voeding

Opgenomen: ongeveer 10% vanuit de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ijzerdepletie en ijzerdeficiëntie en wat zijn de kenmerken?

A
  • Definitie: tekort aan ijzerriname of excessief verlies aan ijzer
  • Symptomen: vermoeidheid, hartkloppingen, verhoogde vatbaarheid voor infecties
  • Risicogroepen: zwangere vrouwen (vroeggeboorte) en groeiende kinderen (psychomotorische ontwikkeling)
  • Voorkomen: meer dan één miljard mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hemochromatose en wat zijn de kenmerken?

A
  • Definitie: teveel aan ijzer door teveel opname in de darm
  • Symptomen: ernstige schade aan lever, nieren en hart
  • Risicogroep: mannen ouder dan 45 jaar met genetische afwijking voor ijzerabsorptie
  • Behandeling: regelmatige aderlatingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn nutriënten?

A

Chemische stoffen die uit het voedsel moeten worden opgenomen omdat ze noodzakelijk zijn voor de nutritionele ondersteuning van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 7 klassen van nutriënten?

A

Eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines, mineralen, water en vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn essentiële nutriënten?

A

Nutriënten die we nodig hebben voor normale fysiologische integriteit die ons lichaam zelf niet kan aanmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken waaraan een nutriënt aan moet voldoen om als essentieel gezien te worden?

A
  • Afwezigheid van deze stof leidt tot verandering van een biologisch proces en/of klinische manifestaties
  • Eenmaal terug aanwezig, wordt de normale functie hersteld
  • Biologische functie is gekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke aminozuren zijn essentieel?

A

Histidine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, phenylalanine, threonine, tryptofaan en valine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van vetoplosbare vitaminen?

A
  • Vitamine A, D, E en K
  • Onoplosbaar in water, absorptie samen met vetten (galzouten nodig!)
  • Transport via lymfe in chylomicronen
  • Reservepool aanwezig –> men kan bepaalde tijd zonder inname
  • Potentieel gevaar voor te hoge concentraties dus hogere toxiciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie verschillende vormen van vitamine A?

A
  • Retinol: belangrijkste reservevorm, betekenis voor groei en reproductie
  • Retinal: goede kwaliteit zicht, vormt rhodopsine met scotopsine
  • Retinolzuur: cel differentiatie, fertiliteit, embryonale groei en groei van het kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onder welke vorm komt vitamine A voor in onze voeding?

A
  1. Retinoïden: voedsel van dierlijke oorsprong (vnl. retinol o.v.v. retinylesters)
  2. Carotenoïden: voedsel van plantaardige oorsprong (bèta- en alfa-caroteen, bèta-cryptoxanthine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de symptomen van vitamine A tekort?

A
  • Nachtblindheid = onvermogen scherp te zien bij lage lichtintensiteit
  • Gedaalde spermatogenese en fertiliteitsproblemen
  • Groeiachterstand bij foetus en kind
  • Keratinisatie epithelen
  • Gedaalde immuniteit
17
Q

Waarom wordt vitamine D meer beschouwd als een hormoon dan als vitamine?

A

Vitamines volgen de definitie van essentiële nutriënten en kunnen dus niet door het lichaam zelf aangemaakt worden. Bij vitamine D is endogene synthese wel mogelijk vanuit cholesterol.

OPMERKING: opname via voeding is nog steeds aangewezen

18
Q

Wat zijn de functies van vitamine D?

A
  • Calcium homeostase
  • Insulineproductie in de bèta-cellen van de pancreas
  • Neurotransmissie in het CZS
  • Spiercontractie, hartspierfunctie
  • Bloedstolling, celdifferentiatie, immuunfunctie
19
Q

Wie zijn de risicogroepen voor vitamine D deficiëntie?

A
  • Mensen met donkere huidskleur
  • Mensen met weinig blootstelling aan zonlicht (bedlegerige senioren)
  • Mensen die boven de 40° latitude leven (Ijsland, noorden van Scandinavië)
20
Q

Wat zijn de kenmerken van vitamine E?

A
  • Verzameling voor tocoferolen en tocotrienolen
  • Functie: fertiliteit, antioxidans, bescherming bloedcellen
  • Voorkomen: melk, boter, eieren, plantaardige oliën, noten, granen en bepaalde groenten
21
Q

Welke groepen vitamine K zijn er?

A

Fylloquinon (K1), menaquinon (K2) en menadion (K3)

22
Q

Wat zijn de functies van vitamine K?

A
  • Cofactor van gamma-glutamyl-carboxylase –> post translatie modificatie van eiwitten
  • Botmetabolisme
23
Q

Wat is de naam van vitamine B1 en wat zijn de kenmerken?

A
  • Naam = thiamine
  • Actieve vorm: thiamine-pyrofosfaat
  • Functie: omzetting pyruvaat naar acetyl-CoA
24
Q

Wat is de naam van vitamine B2 en wat zijn de kenmerken?

A
  • Naam = riboflavine

- functie: structurele component in de cofactoren FMN en FAD

25
Wat is de naam van vitamine B3 en wat zijn de kenmerken?
- Naam = niacine - Functie: precursoren voor NAD - Deficiëntie geeft diarree, dermatitis en dementie
26
Wat is de naam van vitamine B5 en wat zijn de kenmerken?
- Naam = panthotheenzuur - Functie: constituent van CoA en ACP (vetzuursynthese) - Deficiëntie zeer zeldzaam
27
Wat is de naam van vitamine B6 en wat zijn de kenmerken?
- Naam = pyridoxine - Actieve vorm: pyridoxalfosfaat - Functie: coenzym voor meer dan 60 enzymen
28
Wat is de naam van vitamine B9 en wat zijn de kenmerken?
- Naam = foliumzuur - Actieve vorm: tetrahydrofolaat - Functie: betrokken bij talrijke reacties waarbij groepen met 1 C worden overgedragen - Deficiëntie geeft megaloblastische anemie, negatieve zwangerschapsuitkomsten
29
Wat zijn de kenmerken van vitamine B12?
- Voorkomen: enkel in middelen van dierlijke oorsprong - Functie: aanmaak RBC, aanmaak myeline, aanmaak talrijke eiwitten - Deficiëntie geeft pernicieuze anemie - Kan pas opgenomen worden na binding met intrinsic factor (< maag)
30
Wat is de belangrijkste vertegenwoordiger van de vitamine C groep?
Ascorbinezuur Functies: cofactor, immuunsysteem, antioxidans, opname non haem ijzer
31
Wat zijn de symptomen van vitamine C deficiëntie?
Vroeg stadium: moeheid, lusteloosheid, weinig eetlust Verder gevorderd stadium: scheurbuik met spots op de huid, bloedingen t.h.v. slijmvliezen, bloedend tandvlees, slechte wondheling
32
Welke subgroepen krijgen welke vitaminesupplementen?
- Baby's: vitamine K - Kinderen tot 4 jaar: vitamine D - Vrouwen die zwanger willen worden + tijdens 1e trimester: foliumzuur - Veganisten: vitamine B12 - Soms vitamine D voor ouderen
33
Wat zijn non-nutriënten?
Chemische stoffen die niet behoren tot de essentiële nutriënten zonder gekende nadelige invloed op het lichaam
34
Wat zijn bioactieve componenten? Geef voorbeelden.
Non-nutriënten die een bepaalde biologische activiteit kunnen uitoefenen en daardoor ook de gezondheid kunnen beïnvloeden in gunstige zin Voorbeelden - Lycopeen: stof uit groep carotenoïden met anti-oxidatieve capaciteit - Luteïne: carotenoïde ter bescherming tegen maculadegeneratie - Inuline: koolhydraat met gunstige effecten op microbiële darmflora
35
Wat zijn xenobiotica?
Alle stoffen aanwezig in voedsel die er normaal niet in voorkomen maar ofwel intentioneel zijn toegevoegd (kleurstoffen, bewaarmiddelen) of er per ongeluk (bv. pesticide)
36
Wat zijn natuurlijke toxines?
Stoffen die van nature in ons voedsel voorkomen maar potentieel toxisch zijn
37
Wat zijn de vier referentiewaarden voor energie en voedingsstoffen?
Gemiddelde behoefte: niveau dat bij normale verdeling toereikend is voor helft populatie Aanbevolen hoeveelheid: niveau toereikend voor hele populatie (< gemiddelde behoefte) Adequate inneming: niveau toereikend voor hele populatie (< andere gegevens) Aanvaardbare bovengrens: niveau waarboven kans bestaat op ongewenste effecten
38
Wat is het verband tussen de glycemische index (GI) en de glycemische load (GL)?
Voedingsmiddelen met een lage GI hebben altijd een lage GL Voedingsmiddelen met een middelmatige of hoge GI kunnen zowel een lage als hoge GL hebben