vocabulary unit 6 Flashcards
de luchtmacht
the air force
de infanterie, het voetvolk
the infantry
een korps
a corps
een regiment
a regiment
een soldaat
a private
een bondgenoot
an ally
een veldslag
a battle
uit de loopgraven kruipen en aanvallen
to go over the top
een granaat
a shell
een granaat afvuren/bombarderen
to shell
een aanval
an offensive
een loopgraf
a trench
uitstulping in de frontlijn
a salient
een hoger gelegen stuk land
a high ground
een zandzakje
a sandbag
een front
a line
het front/de linie verdedigen
to hold the line
een bunker, overdekte loopgraf
a dugout
een gasaanval
a gas attack
een schuilplaats
a shelter
schuilen
to shelter
omsingelen
to surround
marcheren
to march
een wachtpost
a sentry
een sluipschutter
a sniper
een slachtoffer
a casualty
een kameraad
a comrade
een lijk
a corpse
koudvuur (ziekte waarbij ledematen afsterven)
gangrene
loopgraafvoet
trench foot
posttraumatische stressstoornis
post-traumatic stress disorder/ Shell-shock
verwonden
to woud
gewond
wounded
een kerkhof
a cemetery
een herdenking
a commemoration
een grafsteen
a headstone
een inscriptie, opschrift
an inscription
een historicus
a historian
een klaproos
a poppy
het herinneren en herdenken
remembrance
een regel (2)
a verse, a line
een strofe
a stanza
een gedicht
a poem
een dichter
a poet
een refrein
a refrain
een rijmschema
a rhyme scheme
een motief
a motif
een thema
a theme
een stijlfiguur
a figure of speech
wellicht
presumably
middelmatige kwaliteit, onverschillig
indifferent
een moeilijke omstandigheid
a hardship