Vocabulario SEM1 Flashcards
Wat betreft, aangaande
Respecto a
De leeftijd
la edad
De burgerlijke staat
el estado civil
De domicilie
el domicilio
De hobby’s
las aficiones
Een kmo
una PYME (pequeña y mediana empresa)
Succes hebben, triomferen
Triunfar
Redelijk interessant
Bastante interesante
Het lawaai
el ruido
Boos zijn
estar enfadado/-a
Slim zijn
ser listo/-a
Klaar zijn
estar listo/-a
Rijk zijn
ser rico/-a
Lekker zijn
estar rico/-a
goed zijn
ser bueno/-a
zich goed/lekker voelen
estar bueno/-a
De winkel
la tienda
Bleek
pálido/-a
Het hout
la madera
Het trouwfeest
la boda
Kapot zijn
estar estropeado/-a
Bereid zijn om
estar dispuesto/-a
De beschuldiging intrekken
retirar la acusación
Vuil zijn
estar sucio/-a
Proper zijn
estar limpio/-a
Rijp zijn
estar maduro/-a
Hoog zijn
ser alto/-a
Breed zijn
ser ancho/-a
Moe zijn
estar cansado/-a
Zwemmen
Nadar
Ik heb hoofdpijn
Me (te/le/…) duele la cabeza
Regenen
Llover (ue)
De buur
El vecino
Achterlaten
Dejar
Ontbreken, tekort hebben
Faltar
Hinderen, storen
Molestar
De spin
La araña
Romans lezen
leer novelas
Redelijk leuk, goed vinden
gustar bastante
Ontzettend leuk, goed vinden
gustar un montón
De koekjes
las galletas
Zonnen
tomar el sol
De hond
El perro
Piano spelen
Tocar el piano
Aanraken
tocar
De mop
La broma
Ik heb keelpijn
me duele la garganta
Het papierwerk
El papeleo
De reclamefolder
el folleto publicitario
Buitenshuis eten
comer fuera de casa
Plaatsen
poner
Breken
romper
Terugkeren
Volver
Voorstellen
Proponer
Voorzien
Prever
Tevreden stellen, voldoening geven
Satisfacer
Teruggeven
Devolver
Al
ya
Een enkele keer
Alguna vez
Nog niet
Todavía no
Verschillende keren
Varias veces
Het is doodjammer!
¡Es una verdadera lástima!
Het kado
El regalo
Aankomen
Llegar
Met een luchtballon vliegen
Montar en globo
Een live (concert)
(un concierto) en directo
De aardbeving
el terremoto
Schudden
Sacudir
De beving
el seísmo, el temblor
Het uur van het Spaanse vasteland
la hora peninsular española
De archipel, eilandengroep
El archipiélago
De gewonde
el herido
De hogesnelheidstrein
el tren de alta velocidad
Het functioneren
El funcionamiento
De kerncentrale
la planta nuclear
De bril
las gafas
De eetkamer
El comedor
Nutteloos zijn
Ser inútil
Gelijk hebben
Tener razón
De afstandsbediening
El mando de la televisión
Een lamp
Una lámpara
Verstrooid zijn
Ser/estar dispistado
De bus nemen
coger le autobús
Wachten
esperar
Postzegels kopen
Comprar sellos
Gaan zitten op een bankje
Sentarse en un banco
Ik heb pijn aan de kniën
Me (te/le/…) duelen las rodillas
Zelfs
Incluso
De pijnstiller
El analgésico
Het kostuum
El traje
Zich herinneren
Recordar (ue), accordarse (ue)
Niet meer
ya no
Vakantie hebben
Tener vacaciones
Schenken, cadeau geven
Regalar
De komeet
la cometa
Het gebrek, de fout, het defect
El defecto
De bergtop
El pico
Het meubel
El mueble
de papierhandel
la papelería
Trouwen
Casarse
De etalage
El escaparate
De handtas
el bolso
De paraplu
El paraguas
Matig, sober, mild
templado
De middelmaat
La mediana
De krant
El periódico
De portefeuille van iemand stelen
Robar la cartera a alguien
De waarheid zeggen
Decir la verdad
Een boodschap nalaten
Dejar un mensaje
Het geld teruggeven
Devolver el dinero
Iemand herkennen
Reconocer a alguien
Een berichtje sturen
Enviar un mensaje
De sleutel teruggeven
Devolver la llave
De verjaardag
El cumpleaños
Het wiel vervangen
Cambiar la rueda
De bloem
La flor
Het papier
el papel
de rekening betalen
pagar la cuenta
vergeten
Olvidar
Liegen
mentir
De slaapkamer
el dormitorio
Naar het nieuws kijken
Ver el telediario
De taken doen
Hacer los deberes
Iemand bedriegen
Engañar a alguien
Een brief schrijven
Escribir una carta
De foto’s tonen
Enseñar las fotos
Haast hebben
Tener prisa
Uitleggen
Explicar
Bewaren
Guardar
Volgen
Seguir
Horen
Oír
Verdelen
Distribuir
Verminderen
Disminuir
Vallen
Caer
Sparen
Ahorrar
Koken
Cocinar
Lopen
Correr
Babbelen, kletsen
Charlar
Vluchten
huir
Zich scheren
Afeitarse
Het stof afdoen
Quitar el polvo
Dweilen
Fregar
Vegen
Barrer
De dief, inbreker
El ladrón
De gaten opvullen
Rellenar los huecos
Controleren, verifiëren
Comprobar
De zonnecrème
La crema solar
De rug
La espalda
Door jouw schuld
por tu culpa
Verbranden
Quemar
Het geklaag, de klacht
La queja
Jullie zijn op mijn zenuwen aan het werken
Me estaís poniendo de los nervios
Verbeteren
Mejorarse
De toekomstplannen
Los planos futuros
Het vooroordeel
El prejuicio
De huwelijksreis
El viaje de novios
Het huwelijksfeest
La boda
Gespierd zijn
Ser musculoso
De minnaar, de geliefde
El amante
Teder zijn
Ser tierno
Delen
Compartir
De hoed
El sombrero
Hopelijk
Ojalá
Het voorgevoel
El presentimiento
De prins op het witte paard
El príncipe azul
Er zullen wolken zijn
Habrá nubes
Zich zorgen maken over iemand
Preocuparse por alguien
De notulen, het verslag
La acta
Vinden
Encontrar (ue)
De voorspelling
La predicción
De veronderstelling
La suposición
Van mening veranderen
Cambiar de opinión
Binnen eten
Comer dentro
Je verjaardag vieren
Celebrar tu cumpleaños
Het resultaat
el resultado
Het onderzoek
la investigación
Het raam
La ventana
De zon schijnt
El sol brilla
Het hart
El corazón
Ontwaken, wakker worden
Despertarse
De belofte
La promesa
Wachten
Esperar
De wekker
El despertador
Opgelet! Pas op!
¡Cuidado!
De kans hebben om
Tener la oportunidad de
De fobie voor de duisternis
La fobia a la oscuridad
Ik, in jouw plaats
yo, en tu lugar
In de file staan
Estar en un atasco
Vertraging hebben
Llevar retraso
De luxe
El lujo
Je hebt de loterij gewonnen
Te ha tocado la lotería
Zonet gewonnen hebben
Acabar de ganar
Het telefoongesprek
La llamada
Het haar
El cabello
Fier zijn
Estar orgulloso/-a
Grappig, leuk lijken
Parecer divertido/-a
Het idool
El idolo
Afspreken
Quedar
Uitstappen
Bajar
De dichtsbijzijnde halte
La parada más cercana
Een ongemak zijn
Ser una molestia
Het adres
La dirección
Dus, dan
entonces
De leidinggevende
El directivo
Het adviesbureau
La consultora
Een zaak, thema
Un asunto
Vervolgens, daarna
Luego
Het bureau
El despacho